Meer voedsel per m² door verticaal telen van producten - regio Zuid-Holland

Bij vertical farming worden groenten, kruiden en andere gewassen boven elkaar in een kas geteeld. De groei is niet afhankelijk van het weer of minder gevoelig voor insectenplagen en neemt minder grond in beslag. De bedrijven binnen de netwerkorganisatie Greenport West-Holland zagen kansen en hebben contact gezocht Wageningen University & Research (WUR). Samen zijn ze gestart met het Fieldlab Vertical Farming, waar geëxperimenteerd wordt met deze landbouwmethode in vier kassen. Om dit financieel rond te krijgen, klopten ze aan bij Provincie Zuid-Holland.

Samenwerken in de regio

De provincie stimuleerde de partijen om het Fieldlab Vertical Farming op te richten, met behulp van financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO-subsidie), welke als doel heeft versterking van de economische structuur in de regio, in dit geval in Zuid-Holland. ‘Het was een perfecte timing’, vertelt Eric Poot, teamleider bij Wageningen Plant Research. ‘Door de onderzoeken in het fieldlab en de nieuwe data die dat heeft opgeleverd, kunnen we als Wageningen University & Research echt wat betekenen voor de bedrijven in de regio. We snappen nu welke problemen er nog zijn en kunnen gerichter aan oplossingen werken.’

Dat ziet ook Gert-Jan van Staaltuinen, directeur van bedrijf Logiqs B.V., één van de organisaties die meewerkt aan het experiment. ‘Door dit project zijn we gaan samenwerken en hebben we gemerkt dat de expertise die bij WUR zit gewoon heel goed is. Onze internationale vertical farm-klanten hebben we daarom weer gelinkt met WUR en er worden nu projecten over en weer opgestart.’

Kennisdelen en werken aan oplossingen

Eric Poot vervolgt: ‘Vertical farming is nog een onvolwassen markt en het gaat sneller en beter als we samenwerken, vaak is het ieder voor zich, maar dat is nu niet zo gegaan.’ WUR, InHolland, Greenport West-Holland en diverse bedrijven werken samen om kennis te ontwikkelen en te delen. Wageningen Economic Research onderzoekt wat consumenten vinden van voedsel uit de vertical farms en wat dit betekent voor businessmodellen en marketingstrategieën. Wageningen Plant Research doet samen met andere bedrijven plantkundig technisch onderzoek in de vier betreffende kassen. En ook Delphy, een advies- en onderzoeksbedrijf voor ondernemers in alle agrarische en plantaardige sectoren, is hier bij betrokken.

Hogeschool InHolland zet de opgedane kennis om naar opleidingsprogramma’s en zet studenten in bij het fieldlab. Verder wordt er gewerkt aan netwerkvorming en aan wat er in de toekomst moet gebeuren om het fieldlab een succes te laten zijn. Dat is uitgemond in de community Indoor Farming NL, dat mogelijk in de toekomst een belangenvereniging wordt. Er is al contact vanuit deze community met de internationale vertical farm vereniging FarmTech Society.

Experimenteren in het fieldlab

Eric Poot legt uit: ‘We onderzoeken hoe de techniek van vertical farming van toepassing kan zijn in de glastuinbouw, een belangrijke sector in Zuid-Holland. We doen daarbij experimenten met energie, omdat de stroomprijs zo hoog is en vertical farms veel energie gebruiken. Ook hebben we vergelijkend onderzoek gedaan en zaadjes uit dezelfde partij, basilicum en sla, verdeeld over alle farms. De klimaatinstellingen (vochtigheid, temperatuur) stelden we gelijk, maar toch kregen we hele verschillende plantjes. Dat is smullen voor wetenschappers. We weten nu dat het belangrijk is om ook naar het klimaat te kijken en niet alleen naar het kunstlicht. We gaan hier de komende jaren grote stappen in maken. Dat is gelukt doordat we een kijkje kregen in elkaars keuken.’

Logiqs B.V. voelde zich gesteund door de wetenschappelijke kennis vanuit WUR. ‘Het gaf ons meer zelfvertrouwen om te investeren en we hebben onszelf beter kunnen positioneren’, vertelt Van Staalduinen. ‘Onze ambities zijn zeer groot. Allemaal in de hoop dat vertical farming kan bijdragen aan het voeden van de wereldbevolking. Het is prettig om dan samen te werken met universiteiten, hogescholen, de overheid en bedrijven.’