Fosfaatrechten en grondgebondenheid
Lang zag het ernaar uit dat op 1 januari 2017 fosfaatrechten ingevoerd zouden worden. Eerder al had staatssecretaris Dijksma met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) invulling gegeven aan de grondgebonden groei in de melkveewet. Met deze twee maatregelen probeert het Ministerie van Economische Zaken te voorkomen dat de melkveehouderij verder intensiveert. Ze hoopt daarmee ook met de fosfaatproductie onder het met de EU afgesproken plafond te blijven.
Dit plafond is gelijk aan de nationale fosfaatproductie van 2002. De Europese Commissie heeft echter voorlopig een stokje voor de plannen gestoken, omdat met het Nederlands voorgestelde rechtenstelsel sprake zou zijn van verboden staatssteun. De verwachting is dat het fosfaatrechtenstelsel nu per 1 januari 2018 in werking treedt.
Voorkomen van fosfaatoverschot
Beide maatregelen werken beperkend op de hoeveelheid fosfaat die een melkveebedrijf mag produceren. De manier waarop, verschilt echter:
- De AMvB heeft als doel grondgebonden groei te introduceren. Als de extra fosfaatproductie niet volgens de AMvB behandeld kan worden, moeten dieren afgevoerd worden of volgt een hoge boete.
- Fosfaatrechten moeten garanderen dat het nationale fosfaatproductieplafond niet wordt overschreden
Grondgebondenheid en fosfaatproductie
De melkveewet versterkt de grondgebondenheid van een melkveebedrijf. Bedrijven die willen uitbreiden en een fosfaatoverschot hebben, worden verplicht aan te tonen dat zij voldoende grond hebben; genoeg om een deel (het verplichte deel, afhankelijk van het overschot) van de extra fosfaatproductie bij groei op extra te verwerven land plaatsen. Bedrijven die voldoende grond hebben of extensieve bedrijven met een fosfaatoverschot van minder dan 20 kilo per hectare, komen met de wijziging niet in aanraking.
Bedrijven met een fosfaatoverschot van 20 tot 50 kilo per hectare, moeten bij uitbreiding van de melkveestapel voor een kwart van de extra fosfaatproductie extra grond verwerven. De overige extra fosfaatproductie moet worden verwerkt volgens de Wet verantwoorde groei melkveehouderij.
Intensieve melkveebedrijven met een fosfaatoverschot boven de 50 kilo per hectare, moeten voor de helft van de extra fosfaatproductie extra grond voor het bedrijf verwerven. De overige extra fosfaatproductie moet worden verwerkt volgens de Wet Verantwoorde groei melkveehouderij.
Gevolgen wijziging melkveewet
Intensieve melkveebedrijven met een fosfaatoverschot van meer dan 20 kilo per hectare die willen groeien, zullen eerst meer land moeten verwerven. De grondprijs zal hierdoor stijgen, schat Wageningen Economic Research in. Dit zal vooral het geval zijn in Zuidoost-Nederland, omdat daar de meeste bedrijven met een fosfaatoverschot zijn gevestigd.
Fosfaatrechten
Nu de Europese Commissie de invoering van het fosfaatrechtenstelsel voorlopig tegenhoudt, wordt de fosfaatproductie van de Nederlandse melkveehouderij waarschijnlijk per 1 januari 2018 begrensd door fosfaatrechten. Het doel blijft om de rechten te verdelen onder de Nederlandse melkveehouders aan de hand van de fosfaatproductie van het bedrijf op 2 juli 2015. Zo moet de fosfaatproductie na 2018 onder het sectorplafond van 84,9 miljoen kilo fosfaat per jaar blijven. De rechten worden verdeeld aan de hand van de forfaitaire fosfaatexcretienormen, vermenigvuldigd met het aantal gehouden stuks melkvee (diercategorie 100) en jongvee (diercategorieën 101 en 102) op 2 juli 2015. De Meststoffenwet geldt als basis voor de forfaitaire fosfaatexcretienorm.
Verhandelen fosfaatrechten
Veehouders die meer fosfaat produceren dan hun fosfaatrechten zijn verplicht extra fosfaatrechten aan te kopen. Dat kan bijvoorbeeld van melkveehouders van wie de fosfaatproductie lager is dan op 2 juli 2015 of van melkveehouders die hun bedrijf beëindigen. Ook kunnen ze hun fosfaatproductie drukken door minder vee te houden of door een verbeterde fosfaatefficiëntie. Met fosfaatrechten ontstaat een prikkel om efficiënter om te gaan met fosfaat in het voer aangezien melkveehouders alleen maar meer koeien kunnen aanhouden als zij een hogere fosfaatefficiëntie bij het vee hebben. Het alternatief is de aankoop van fosfaatrechten.
Aan verhandelen van fosfaatrechten zit voor melkveehouders mogelijk wel een nadeel. Staatsecretaris van Dam was van plan bij iedere transactie 10% van de fosfaatrechten af te romen. Deze afgeroomde fosfaatrechten zouden in eerste instantie gebruikt moeten worden om landelijk binnen het fosfaatplafond te komen.
Er bestaan al varkensrechten en pluimveerechten, het zal niet mogelijk zijn om de dierrechten uit deze sectoren, om te wisselen voor fosfaatrechten voor melkvee.
Referentie
2 juli 2015 zal als referentie gebruikt worden voor de fosfaatproductie. Het gemiddeld aantal gehouden stuks melkvee op 2 juli 2015 wordt als peildatum gebruikt.
Generieke afroming
In 2014 en 2015 werd het sectorplafond overschreden en ook de prognose voor 2016 wijst in die richting. Om het fosfaatplafond van Nederland niet te overschrijden zal gekort moeten worden op de referentie. Daarom zullen melkveehouders naar rato fosfaatrechten moeten inleveren. Staatsecretaris Van Dam heeft per brief afgekondigd dat de hele melkveesector een generiek afromingspercentage zal worden toegepast die zal liggen tussen de 4% en 8%. Deze korting op fosfaatrechten geldt dus voor alle melkveebedrijven, los van de afroming bij verhandelen.
Bedrijven die per 2 juli 2015 forfaitair minder fosfaat produceerden dan hun plaatsingsruimte (dus de extensieve bedrijven) worden gedeeltelijk gecompenseerd voor de generieke korting.
KringloopWijzer
Er bestaan plannen om de KringloopWijzer in de wet onder te brengen. Nu kan een veehouder al op vrijwillige basis gebruik maken van de Kringloopwijzer (waar BEX een onderdeel van is). Maakt hij geen gebruik van de Kringloopwijzer, dan gelden de forfaitaire productienormen.
De KringloopWijzer berekent de P-, N-, en C-stromen op een melkveebedrijf en eventuele verliezen. Een melkveehouder kan in de KringloopWijzer gegevens invoeren en aan de hand van rekenregels kan bijvoorbeeld de fosfaatexcretie worden berekend. Aan de hand van de KringloopWijzer kan een melkveehouder aantonen dat zijn vee minder fosfaat produceert dan forfaitair bepaald, waardoor er eventueel minder fosfaatrechten nodig zijn of dat hij meer vee kan houden binnen zijn fosfaatrechten.