Roggen en haaien in de Noordzee
In het Nederlandse deel van de Noordzee komen zo’n twaalf verschillende roggen en acht verschillende haaien voor. Roggen worden hoofdzakelijk als bijvangst in de gemengde visserij op platvis gevangen, en vertegenwoordigen een geringe commerciële waarde. Daarom is er relatief weinig onderzoek gedaan naar biologische eigenschappen, verspreiding en populatieopbouw van roggen.
Wageningen Marine Research doet divers onderzoek naar de populatieomvang en het gebiedsgebruik van haaien en roggen. Verder onderzoeken we de overleving van haaien en roggen-discards in de visserij.
Vooruitgang op het gebied van beheer van roggen
Roggen worden gekenmerkt door specifieke biologische eigenschappen. Ze zijn langlevend en vertonen langzame groei, late geslachtsrijpheid en produceren een gering aantal jongen per jaar. Deze eigenschappen maken deze soort kwetsbaar voor visserij, vervuiling en veranderingen in essentiële leefgebieden, met name paai- en opgroeigebieden. Overbevissing en het verdwijnen van habitats zoals de Zuiderzee zorgden ervoor dat het in de twintigste eeuw steeds slechter ging met de populaties. Echter laten gegevens uit de wetenschappelijke bemonsteringsprogramma’s voor een aantal soorten sinds 2009 weer een toename in de populaties zien. De stekelrog, gevlekte rog en blonde rog nemen bijvoorbeeld sinds een paar jaar in aantallen toe.
Nederland heeft als doel gesteld haaien- en roggenpopulaties in de Noordzee te herstellen. Om deze ambitie te bereiken zijn onderzoeksgegevens nodig waarmee beleid voor visserij- en natuurbeheer kan worden gemaakt. Onderzoekers van Wageningen Marine Research dragen in nauwe samenwerking met vissers hieraan bij door het uitvoeren van diverse studies naar verspreiding, levenscyclus, overleving en populatieomvang.
Overlevingsonderzoek roggen
Er is voor roggen een restrictief quotum ingesteld. Hierdoor vormen ze voor de tong- en scholvisserij een belangrijke verstikkingssoort onder de aanlandplicht. In het kader van de aanlandplicht heeft de Europese Commissie een tijdelijke uitzondering voor roggen op basis van overleving verleend. Hierbij is de afspraak dat kennisleemtes over overleving worden ingevuld, en dat er tevens een best practice programma wordt geïmplementeerd waarin maatregelen voor selectiviteit, vermijding en overleving worden opgenomen.
Voorlopige onderzoeksresultaten laten zien dat roggen een hoge overlevingskans hebben nadat ze zijn gevangen en in zee zijn teruggegooid (‘discarding’). De onderzoeksresultaten van overlevingsonderzoek in de pulsvisserij toonden bijvoorbeeld aan dat teruggezette stekelroggen een overlevingskans hebben van 53%.
Momenteel loopt er een nieuw project van visserijorganisaties en onderzoekers waarin de overleving van gediscarde stekelrog en gevlekte rog in de flyshootvisserij en boomkorvisserij door middel van negen testreizen wordt onderzocht: hoeveel roggen overleven het discarden? Van elke gevangen rog wordt de conditie bepaald, waarna ze in leefbakken aan boord en aansluitend drie weken in het onderzoekscentrum van Wageningen Marine Research in Yerseke gemonitord worden. Zowel aan boord als in het lab wordt er alles aan gedaan om het de vissen zo goed mogelijk naar de zin te maken. Elke reis gaan er controlevissen mee om visserijgerelateerde sterfte te scheiden van sterfte veroorzaakt door de experimentele procedures. Per testreis kunnen een kleine vijftig roggen worden onderzocht.
Hoe gebruiken roggen en haaien de Noordzee en de Noordzeekustzone?
Ook in andere projecten worden onderzoeksvragen bestudeerd die volgen uit de aanlandplicht en het KRM-haaienactieplan. Er wordt bijvoorbeeld nieuwe kennis opgedaan over de verspreiding en de levenscyclus van verschillende soorten haaien en roggen. Welke rol hebben het Nederlandse deel van de Noordzee en de Nederlandse Noordzeekustzone in de levenscycli van haaien en roggen? Hoe migreren deze soorten, en wat zijn de kraamkamers? De focus zal liggen op gevlekte gladde haai, ruwe haai, pijlstaartrog, stekelrog, gevlekte rog en blonde rog.
Tijdens surveys, onderzoeks- en waarnemersreizen aan boord van commerciële schepen en sportvissers op de Noordzee worden een kleine driehonderd roggen en een twintigtal haaien getagd met Data-Storage Tags (DST). Deze tags slaan met vaste intervallen informatie over temperatuur en diepte op. Vervolgens kunnen onderzoekers aan de hand van dieptekaarten en lokale verschillen in de getijdencyclus op de Noordzee bepalen waar individuen zich bevonden, en welke route ze hebben afgelegd.
Vissers worden verzocht om melding te maken wanneer er een dier met een tag in de vangst zit!
Betere bestandsschattingen
In een ander project ligt het accent op het verzamelen van DNA-materiaal (vinknipjes) van sommige soorten roggen. Hiermee kunnen via innovatieve genetische methoden (close kin mark recapture) data worden verzameld om (sub)populaties en verwantschappen te herkennen en nauwkeuriger populatiegroottes van roggen te maken.
Op dit moment is er namelijk weinig bekend over vangsthoeveelheden en populatiegrootte van de verschillende roggensoorten in de Noordzee. Dit betekent dat de adviezen over duurzame vangsthoeveelheden door de wetenschappers van de International Council for the Exporation of the Sea (ICES) alleen maar gebaseerd zijn op gegevens van surveys met onderzoeksschepen. Hierdoor zijn de populatieschattingen met grote onzekerheden omgeven. Daarom zijn de vangstadviezen uit voorzorg extra voorzichtig.
Download de infographic over Innorays (DNA-bestandsonderzoek)