Publicaties
Overzicht beschikbare gegevens ten behoeve van Nederlandse beleidsdoelen voor haaien en roggen
Batsleer, J.; Bleeker, K.; Brunel, T.; van Hal, R.; Staat, L.
Samenvatting
Nederland heeft onder verordening 605/2013, de zogenoemde ‘Shark Finning Regulation’, een rapportageplicht wat betreft het aanvoeren van haaien. Hiervoor zijn gegevens over de aanvoer (2009 – 2019) en discards (2011 – 2019) van haaien en roggen door de Nederlandse visserij ontsloten. Aan de hand van EU-logboek gegevens uit VISSTAT is een overzicht te maken van de aanvoer van haaien en roggen per aanvoerhaven. Ook zijn gegevens vanuit de jaarlijkse marktbemonstering gebruikt om de lengte-frequentie verdeling van bemonsterde aanvoer van haaien en roggen te tonen. De totale discards haaien en roggen zijn opgewerkt vanuit het discard zelfbemonstering programma. De aanvoer van roggen door de Nederlandse visserij varieert door de jaren heen, zonder een duidelijke trend te tonen. Den Helder en IJmuiden zijn de belangrijkste aanvoerhavens voor roggen. Er is een toename in aanvoer van haaien, met name hondshaai, en Harlingen en Vlissingen zijn de voornaamste Nederlandse aanvoerhavens. Haaien worden ook regelmatig in havens in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aangevoerd. In de marktbemonstering worden voornamelijk stekelrog, gevlekte rog en blonde rog bemonsterd. Echter, de marktbemonstering van haaien, met name hondshaai, is in 2015 stop gezet. Sinds 2017 neemt de hoeveelheid discards aan haaien en roggen toe waarbij een groot aandeel van de discards uit de belangrijkste commerciële soorten bestaat. Voor doornhaai, ruwe haai, sterrog en koekoeksrog zijn slechts voor een beperkt aantal jaren gegevens beschikbaar. Het is belangrijk te weten dat de opwerking van discardgegevens uit zelfbemonsteringsreizen sterk afhankelijk is van het aantal bemonsterde reizen en het voorkomen van een soorten in een specifiek vlootsegment. Mogelijk zijn de in dit rapport gepresenteerde discardgegevens dan ook een over- of onderschatting van totale discardaantallen voor haaien en roggen in de vloot. Naast de commerciële vangstgegevens zijn ook (inter)nationale vis- en visserijsurveys ontsloten uit Frisbe (1980 – 2019) en de DATRAS database van ICES. Deze gegevens zijn geanalyseerd op basis van aantallen, lengte en ruimtelijke verspreiding, waarbij ook de inzet van Nederlandse monitoring in kaart is gebracht. Uit de analyse blijkt dat het samenvoegen van gegevens uit deze programma’s een waardevolle gegevensbron voor bestandsschattingen of biologische gegevens zijn, maar ook een belangrijke rol vervullen in het detecteren van ruimtelijke verspreidingspatronen zoals bijvoorbeeld het waarnemen van verschillen in de ruimtelijke verspreidingspatronen van verschillende grootte van stekelrog. Uit de analyse blijkt ook dat Nederland een breed scala aan vis en visserij bemonsteringsprogrammas uitvoert. Deze programma’s variëren van langlopende internationaal gecoördineerde surveys tot kortlopende nationale projecten zoals impactstudies. Deze surveys hebben een waardevolle rol bij de monitoring en zijn een cruciaal onderdeel van veel bestandsschattingen. Als laatste is binnen dit rapport een review gemaakt met betrekking tot overlevingsstudies naar roggen in de Noordzee en is een overzicht met afgeronde en lopende projecten met haaien en roggen sinds 2015 opgenomen. De informatie ontsloten in dit rapport moeten richting geven de effectiviteit en de kansen op het behalen van de doelstellingen gespecificeerd onder het in 2009 aangenomen European Union Action Plan for the Conservation and Management of Sharks en de in 2008 uitgevaardigde Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Aanbevelingen over aanvullend onderzoek met betrekking tot het verbeteren van educatie en communicatie, het terugdringen van ongewenste bijvangst en het verhogen van de overleving van soorten zijn in de conclusies van dit rapport opgenomen.