Nieuws
Vragen en antwoorden over de COVID-19 besmetting bij nertsen
Vanaf eind april is bij tientallen Nederlandse nertsenbedrijven de ziekte COVID-19 geconstateerd bij nertsen. Het is ook waarschijnlijk dat enkele medewerkers besmet zijn geraakt via nertsen. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) testte de dieren positief op het coronavirus (SARS-CoV-2). Ook andere dieren, zoals katten, kunnen gevoelig zijn voor dit virus.
Hieronder veel gestelde vragen en antwoorden over coronavirus bij nertsen in Nederland, het onderzoek dat gaande is en het coronavirus bij andere gehouden dieren.
Onderwerpen:
- Ziekteverschijnselen en de besmetting van nertsen
- Onderzoek naar het coronavirus bij nertsen
- Is er gevaar voor de omgeving?
- Mutatie van het virus in nertsen (in Denemarken)
- Andere diersoorten en het coronavirus
- De omgang met mijn dieren
1. Ziekteverschijnselen en de besmetting van nertsen
Hoe zijn deze nertsen besmet geraakt?
Op de nertsenbedrijven in Noord-Brabant zijn werknemers aanwezig die verschijnselen hebben gehad van COVID-19. Het virus lijkt door de werknemers geïntroduceerd te zijn bij nertsen.
Nertsen zijn erg vatbaar voor het virus dat bij mensen circuleert. Dus als geïnfecteerde mensen in contact komen met nertsen, kunnen ze ze heel gemakkelijk infecteren.
Hoeveel besmette nertsen gaat het om?
Het virus is vanaf eind april 2020 geconstateerd bij tientallen bedrijven. Bij al deze bedrijven vertoonden nertsen ziekteverschijnselen.
Omdat in nertsenhouderij veel voor Sars-CoV-2 gevoelige dieren dicht bij elkaar gehouden worden, treden er bij een besmetting in een stal veel infecties op onder nertsen.
Lees de laatste stand van zaken in ons nieuwsbericht over nertsen.
Wat hadden de nertsen voor klachten?
Was al bekend dat nertsen gevoelig zijn voor corona?
Hoe is het coronavirus bij de nertsen vastgesteld?
Wat zijn de gevolgen voor nertsenbedrijven?
Verplichte stoppersregeling begin 2021 in werking
Op basis van de uitgevoerde onderzoeken en het advies van het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z) heeft het kabinet besloten om een verplichte stoppersregeling in te voeren voor alle nertsenbedrijven in Nederland. Er is wetgeving voorbereid om de nertsenhouderij vervroegd te beëindigen; namelijk begin 2021. Dit staat in een Kamerbrief van 11 november.
Eerdere maatregelen (vanaf april)
In Nederland waren ongeveer 130 pelsdierbedrijven. Na de eerste uitbraken werden nertsenhouders verplicht om verschijnselen van COVID-19 (ademhalingsproblemen en verhoging van sterfte) te melden bij het landelijk meldpunt dierziekten van NVWA.
Voor de nertsenbedrijven waar besmetting met SARS-CoV-2 werd vastgesteld zijn aanvullende beschermingsadviezen opgesteld.
Geen verplaatsingen
Nertsen mochten in Nederland niet meer verplaatst worden. Dat bepaalde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Mest van besmette bedrijven mocht worden afgevoerd naar biogasinstallaties waar deze tot minstens 70˚C wordt verhit.
Screening alle nertsenbedrijven
Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) meldde in een Kamerbrief van 19 mei en 25 mei dat het aannemelijk is dat er besmettingen met het coronavirus hebben plaatsgevonden van nerts op mens. Er zijn extra maatregelen afgekondigd voor nertsenhouderijen. Alle nertsenbedrijven in Nederland werden gescreend en gold een bezoekverbod voor de stallen.
Ruiming besmette bedrijven vanaf 5 juni
Minister Schouten (LNV) en minister De Jonge (Volksgezondheid) maakten in een Kamerbrief van 3 juni bekend dat besmette nertsenbedrijven geruimd zouden worden. Dit besluit namen de ministers op basis van het advies van het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z) en van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z). Uit het advies bleek dat het virus langdurig kan blijven circuleren op nertsenbedrijven en daarmee een risico kan vormen voor de volks- en diergezondheid.
Op alle andere nertsenbedrijven werd een nog meer verscherpte controle ingesteld, zodat eventuele nieuwe besmettingen snel ontdekt konden worden. Dit staat in een Kamerbrief van 28 augustus.
Kunnen nertsen het virus aan elkaar overdragen (via inademing)
Nederlands onderzoek heeft aangetoond dat fretten elkaar kunnen besmetten via inademing. Omdat nertsen nauw verwant zijn aan fretten, is het mogelijk dat zij het virus ook aan elkaar kunnen overbrengen. Longontsteking werd waargenomen in secties op nertsen en SARS-CoV-2 werd gedetecteerd in organen en op de keelswabs. Op basis van de variaties in de genetische codes van het virus zou kunnen worden geconcludeerd dat nertsenboerderijen het virus op elkaar hebben overgedragen.
- Nieuws: Nertsen met COVID-19 overleden aan ernstige longontsteking (3 augustus 2020)
Nertsen zijn erg vatbaar en worden met grote aantallen in relatief kleine ruimtes gehuisvest. Op de meeste boerderijen staan alle kooien naast elkaar met een gesloten muur ertussen, maar de bovenkanten zijn open. Dus wanneer de dieren hoesten of niezen - wat nertsen doen - kunnen ze het virus gemakkelijk van de ene bovenkant van de kooi naar de andere bovenkant van de kooi verspreiden.
Kunnen nertsen het virus op mensen overdragen?
Het is aannemelijk dat medewerkers door nertsen met het coronavirus zijn besmet. Dat staat in Kamerbrieven van 19 en 25 mei.
Veel van de ondervraagde medewerkers van nertsenboerderijen waren besmet met het coronavirus (meer dan 50 procent). Op basis van de genetische bouwstenen van het virus kon bij een aantal van deze medewerkers worden vastgesteld dat dit virus vergelijkbaar was met het virus dat bij nertsen circuleerde. Veel van deze medewerkers zijn zeer waarschijnlijk direct of indirect besmet door de nertsen.
Lees verder over besmetting van nerts op mens:
- Nieuws: Transmissie van SARS-CoV-2 op nertsenbedrijven tussen mensen en nertsen en terug naar mensen (10 november 2020)
- Artikel: Occupational and environmental exposure to SARS-CoV-2 in and around infected mink farms (Engels, 15 januari 2021)
2. Onderzoek naar het coronavirus bij nertsen
Wat wordt onderzocht op deze bedrijven?
Er wordt onderzoek gedaan naar de bron van de besmetting en de overdracht van het virus. Het is belangrijk om te weten hoe de ziekte zich op het bedrijf ontwikkelt aangezien dit kennis oplevert over COVID-19 in dieren en de overdracht van mens op dier en dier op dier.
Op de bedrijven zijn monsters verzameld van zieke dieren voor virusonderzoek. Ook zijn monsters van gezonde dieren verzameld voor antistoffen, zodat duidelijk wordt of dieren zonder verschijnselen ook geïnfecteerd kunnen zijn.
Het onderzoek is een samenwerking tussen Universiteit Utrecht (UU), de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het Erasmus MC en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR).
Honden en katten
Verder worden honden en katten op de besmette bedrijven in het onderzoek meegenomen worden. Op de eerste zes bedrijven werden bij katten infecties aangetoond. Bij geen van de honden die zijn onderzocht is het virus aangetroffen. De rol van katten bij de verspreiding van het coronavirus lijkt niet erg waarschijnlijk. Maar gezien de vele huishoudens waarin een kat voorkomt in Nederland is het belangrijk om de rol van katten bij potentiele virusoverdracht van deze luchtweginfectie verder te onderzoeken.
Vindt er ook onderzoek in de omgeving plaats?
Ondanks dat niet wordt verwacht dat het virus zich over grotere afstanden zal verspreiden, zijn uit voorzorg ook lucht- en stofmonsters genomen in de omgeving van het bedrijf. Dit om na te gaan of hier virus in aangetoond kan worden. Daarnaast wordt ook onderzoek op mest gedaan.
Geen virus in de luchtmonsters buiten de stal
In de brieven die Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op 8 mei en 15 mei naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, staat dat er geen virus in de luchtmonsters buiten de stal is aangetroffen.
Wel virus op stofdeeltjes in de stal
Bij de eerste onderzoeksresultaten in de directe omgeving van nertsen is virus aangetroffen op stofdeeltjes binnen de stal. Bij de tweede resultaten zijn geen virusdeeltjes meer aangetroffen op stofdeeltjes in de stal. Het is nog onbekend of mensen via deze stofdeeltjes besmet kunnen raken met COVID-19.
In de uitbraakregio's zijn transmissies geconstateerd tussen boerderijen die dicht bij elkaar lagen. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de belangrijkste transmissieroutes.
Wat is het doel van het onderzoek?
Is er internationale afstemming in dit onderzoek?
3. Is er gevaar voor de omgeving?
Zijn er risico’s voor mensen in de omgeving van de besmette bedrijven?
Het is aannemelijk dat het virus zich bij dieren op dezelfde manier verspreidt als tussen mensen; via druppels in de lucht. Alle nertsen worden binnen gehuisvest. Het is daarom onwaarschijnlijk dat het virus zich over grotere afstanden zal verspreiden.
Uit voorzorg zijn lucht- en stofmonsters in de omgeving van het gebied genomen. Uit eerste en tweede onderzoeksresultaten blijkt dat er geen virus in de luchtmonsters buiten de stal is aangetroffen.
De maatregel om niet te fietsen of wandelen in een straal van circa 400 meter rond de besmette nertsenbedrijven is per 15 mei weer ingetrokken.
Hoe zit dat voor (loslopende) huisdieren in de omgeving?
Huisdieren die verblijven in de nabijheid van het bedrijf zullen zoveel mogelijk onderzocht worden op besmetting met het coronavirus.
Bij diverse katten die zijn onderzocht op besmette nertsenbedrijven zijn infecties aangetoond op basis van virusdetectie of detectie van antistoffen tegen het coronavirus.
De uitbraak is in hetzelfde gebied als eerder ook Q-koorts en varkenspest. Is dat toeval?
4. Mutatie van het coronavirus bij nertsen (in Denemarken)
Bij Deense nertsen is een mutatie van het virus ontstaan die ook in mensen is ontdekt. Hoe zit dat?
Het ontstaan van mutaties in RNA-virussen is een natuurlijk fenomeen. Het SARS-CoV-2-virus verandert bij mensen, maar ook bij vermeerdering in nertsen. In het laatste geval betreft het een adaptatie aan de gastheer.
Omdat in nertsenhouderij veel voor Sars-CoV-2 gevoelige dieren dicht bij elkaar gehouden worden, zullen er bij een besmetting in een stal veel infecties optreden. En bij iedere overdracht naar een volgend dier kan in potentie mutatie optreden.
In Denemarken is een specifieke variant, de zogenoemde ‘cluster 5’-variant, aangetroffen bij 12 personen. Deze variant circuleert ook onder nertsen. Het is nog onduidelijk of deze variant bij de mensen is ontstaan en is overgedragen aan de nertsen, of andersom.
De 'cluster 5'-variant heeft een combinatie van 4 mutaties in het zogenaamde receptorbindende domein (RBD) van het virus. Dit is het deel van het virus dat aan de receptor bindt van de gastheercel (mens of dier), waarna het virus met de cel versmelt en het genetisch materiaal de cel kan binnengaan.
Uit voorzorg worden alle nertsen in Denemarken preventief geruimd, zodat een reservoirvorming in de nertsenhouderij wordt voorkomen. Daarnaast is in de regio Noord-Jutland een strenge lockdown ingesteld.
Heeft er rondom besmette nertsen in Nederland ook zo'n mutatie plaatsgevonden?
De ‘variant 5’ uit Denemarken heeft een combinatie van 4 veranderingen in het Receptor-Binding domain (RBD). Deze variant is in Nederland niet gezien.
Wel zijn er in Nederland verschillende adaptaties onder nertsen vastgesteld. Hoewel de specifieke combinatie van deze vier mutaties in Nederland niet is vastgesteld is, is één van de vier mutaties op het RBD gevonden in Denemarken in het verleden ook in Nederland bij een aantal nertsen geïdentificeerd. Op één bedrijf is deze verandering ook aangetroffen onder mensen verbonden aan dit bedrijf. De verandering is na 21 juni 2020 niet meer teruggezien op nertsenbedrijven. Het lijkt er dus op dat deze mutatie is uitgedoofd in Nederland.
Het proces van aanpassing van het virus aan de nertsen zien we dus ook in Nederland. Het is nog onduidelijk of dit een risico voor mensen is en of deze veranderingen leiden tot meer of minder besmettelijkheid voor mensen.
Wat zijn de gevolgen van een mutatie van het virus voor de werking van vaccins en antistoffen?
Het is op dit moment nog onduidelijk of de nieuwe variant van het virus gevolgen heeft voor de interactie tussen het virus en mensen, bijvoorbeeld doordat het virus minder geneutraliseerd wordt door antistoffen na een doorgemaakte infectie van SARS-CoV-2 of vaccinatie. Hiernaar zullen aanvullende studies gedaan moeten worden.
De ernst van de infectie en de besmettelijkheid van deze 'variant-5' van het virus is overigens niet anders dan bij andere SARS-CoV-2-varianten.
5. Andere diersoorten en het coronavirus
Welke gehouden dieren zijn gevoelig voor het coronavirus?
Marterachtigen, waaronder nertsen, zijn gevoelig voor besmettingen met het coronavirus. Dat komt omdat deze dieren specifieke receptoren op hun cellen hebben waar het virus op aangrijpt.
Katachtigen, hamsters en aapachtigen zijn om dezelfde reden ontvankelijk. Voor deze dieren kan corona ook dodelijk zijn, maar het gaat nog om kleine aantallen.
Er zijn wereldwijd enkele gevallen van besmette honden, maar die hebben weinig klachten.
Is er reden tot zorg om het coronavirus in de veehouderij?
Anders dan bij de varkenspest en Q-koorts in het verleden, lopen landbouwdieren weinig risico. Onderzoek wijst uit dat varkens en kippen niet gevoelig zijn voor het coronavirus (Engels bericht). Ook bij vissen en koeien zijn er geen aanwijzingen dat ze gevoelig zijn voor het virus.
Op geïmporteerde diepgevroren kip uit Brazilië en op de verpakking van bevroren garnalen uit Ecuador is het coronavirus aangetroffen. Viroloog Wim van der Poel: "We moeten er vanuit gaan dat de besmetting is ontstaan bij de voedselproductie, via geïnfecteerde mensen. Niet dat zij het vlees of de vis kunnen besmetten: een virus heeft een levend mens of dier nodig om zich te kunnen vermeerderen."
Je kunt het coronavirus niet oplopen door besmet voedsel te eten. In theorie zou je geïnfecteerd kunnen raken als je de besmette rauwe kip aanraakt en vervolgens aan je gezicht zit, waardoor de virusdeeltjes in je luchtwegen kunnen komen. Die kans acht de viroloog klein.
Wat zijn de risico’s van zoönosen zoals het coronavirus voor/door intensieve veehouderij?
Overal waar mensen en dieren dicht op elkaar leven, is er het risico op zoönose; een ziekte die van dier op mens kan overspringen. Dus ook bij landbouwhuisdieren en huisdieren.
Het grote verschil tussen gedomesticeerde dieren (zowel huisdieren als landbouwhuisdieren) en wilde dieren is dat we met die eersten al eeuwenlang samenleven en het om een relatief beperkt aantal diersoorten gaat. We hebben heel veel kennis over die dieren en de ziekteverwekkers die ze bij zich kunnen hebben. Er is bovendien strenge regelgeving en streng toezicht op dierziekten, met monitoringsystemen, en zodra er signalen zijn worden er maatregelen genomen, bijvoorbeeld een ophokplicht voor pluimvee bij vogelgriep.
Bij het coronavirus (SARS-CoV-2) dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt gaat het om een virus dat afkomstig is van wilde dieren. Het aantal soorten en het reservoir aan potentiele ziekteverwekkers is bij wilde dieren oneindig veel groter. En er is veel minder over bekend. Wij grijpen ondertussen wel op allerlei manieren in op de leefomgeving van wilde dieren – denk aan mijnbouw en het kappen van oerwouden, maar ook aan de klimaatverandering, waardoor leefgebieden van dieren verschuiven. Daardoor zijn er contacten tussen dieren die eerder niet met elkaar in contact kwamen en komen mensen in contact met dieren met wie ze eerder geen contact hadden. In Europa neemt bijvoorbeeld het risico op ziekten die door muggen worden overgebracht toe door de klimaatverandering.
Waarom is COVID-19 niet officieel aangifteplichtig voor andere dieren dan nertsen?
Kunnen dieren die nu ongevoelig lijken alsnog corona krijgen?
Wat gebeurt er als in Nederland een geval bekend wordt van corona bij een landbouwhuisdier?
Is er een invloed van veehouderij en luchtvervuiling op de impact die corona heeft?
Kan voedsel besmet raken?
6. De omgang met mijn dieren
Ik heb COVID-19, wat moet ik doen met mijn huisdier?
Dierhouders die met coronavirus besmet zijn, wordt uit voorzorg geadviseerd om het contact met dieren tot een minimum te beperken. Dit geldt voor eigenaren van gezelschapsdieren, maar ook voor veehouders.
Ik denk dat mijn dier COVID-19 heeft, wat moet ik doen?
Kan ik iets doen om besmetting en overdracht van het virus op mijn veehouderij te voorkomen?
Zorg voor het naleven van de algemene hygiëneregels, die ook van toepassing zijn voor het voorkomen van de introductie van dierziekten. Pas de hygiënemaatregelen toe bij het betreden van de dierverblijven, laat geen onnodig bezoek toe op het bedrijf, en vraag iemand anders de dieren te verzorgen als u COVID-19 patiënt bent.