Dossier
Zeehonden
In de Nederlandse kustgebieden leven twee zeehondensoorten; de grijze (Halichoerus grypus) en de gewone zeehond (Phoca vitulina). Om de effecten van menselijk handelen op deze populaties te beoordelen, doen wetenschappers van Wageningen University & Research onderzoek naar de populatiedynamiek, de verspreiding, het gedrag en het dieet van de grijze en gewone zeehond. Het merendeel van het onderzoek bestaat uit de jaarlijkse tellingen vanuit een vliegtuig en zenderonderzoek om gegevens te verzamelen over individuele dieren. Dat laatste type onderzoek levert inzichten in gedrag, leefgebieden en migratieroutes van zeehonden op. Lees in dit dossier hoe het met de zeehond gaat in Nederland, of zeehondenopvang nuttig en noodzakelijk is en wat u kunt doen als u een ‘flippertag’ heeft gevonden. Ook nieuws, achtergronden en onderzoeksresultaten komen in het dossier aan bod.
Q&A: alles over zeehonden
Welke soorten zeehonden komen in Nederland voor?
Hoe gaat het met de zeehondenpopulaties?
Zowel gewone als grijze zeehonden kwamen 7.000 jaar geleden al voor in de Waddenzee, zo blijkt uit opgravingen. De grijze zeehond verdween in de zestiende eeuw uit het gebied, vermoedelijk door de jacht. Dat de gewone zeehond niet verdween, kan waarschijnlijk worden verklaard uit het feit dat gewone zeehonden al enkele uren na hun geboorte (in de zomer) het water in gaan, en dat jonge grijze zeehonden meer dan een maand lang (in de winter) op het droge blijven liggen, waardoor ze een makkelijke prooi vormen voor jagers.
De zeehonden maken deel uit van grote populaties
In 1974 werden er bijna 3.600 gewone zeehonden en 690 pups geteld in de gehele Waddenzee, van Nederland tot en met Denemarken. In die tijd werden zelden grijze zeehonden gezien. In 2021 zijn er 26.838 gewone zeehonden en 10.903 pups geteld. In het afgelopen jaar zijn er 5% minder gewone zeehonden geteld in de internationale Waddenzee dan een jaar eerder.
In 2020-2021 werden er in de internationale Waddenzee er 9.069 grijze zeehonden en 1.927 pups geteld. Deze dieren maken deel uit van een Noordzeebrede populatie, waarvan het grootste deel in Engeland en Schotland leeft (ongeveer 140.000 dieren).
Bij tellingen in de Waddenzee worden alleen de dieren die op de kant liggen geteld. Bij een telling missen we dus de zwemmende dieren. Bij gewone zeehonden zijn zwemmende dieren ongeveer een derde van het totaal. Hoeveel van de grijze zeehonden we missen is moeilijker te bepalen.
Nederlandse populaties
In Nederland werden in 2021 8.245 gewone zeehonden geteld. In het voorjaar van 2021 telden we 6.788 grijze zeehonden.
De grijze zeehond keerde na eeuwen afwezigheid terug en de gewone zeehond, die tot 1959 bedreigd werd door de jacht, herstelde goed ondanks het zeehondenvirus dat ongeveer 50% van de dieren in 1988 en in 2002 doodde. Dankzij de uitwisseling met andere gebieden groeien sinds het begin van deze eeuw ook de aantallen zeehonden in de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse Delta.
Aantal gewone zeehonden neemt af, mogelijk door tekort aan ruimte en voedsel
Onderzoekers zien dat de aantallen getelde gewone zeehonden in de Waddenzee, na een periode van jarenlange vooruitgang, sinds 2012 stagneren. Hoewel het aantal pups wel in dezelfde trend blijven toenemen, groeit het totaal aantal gewone zeehonden nauwelijks meer. De aantallen nemen in sommige delen van de Waddenzee zelfs af. De reden hiervan moet nader worden onderzocht. Mogelijk is de oorzaak een combinatie van factoren zoals het toenemende gebruik van de Waddenzee en Noordzee; de drukkere vaarroutes, de toename van het aantal windmolens en bijvoorbeeld toerisme op zee. Ook is het mogelijk dat de behoorlijk afgenomen visstand in de Waddenzee en nabije kustzone in de afgelopen dertig jaar invloed hebben op populatieontwikkelingen.
Wat eten zeehonden en hoeveel?
De zeehond leeft op het land en in het water. Daarom voelt hij zich in het Waddengebied goed op zijn gemak. Bij hoogwater vangt hij vis, garnalen en krabben. Bij laagwater ligt hij op de drooggevallen zandbanken. Zeehonden hebben zandbanken nodig om uit te rusten, te zonnen, om jongen te krijgen en om hun pups te zogen.
Zeehonden die op zee foerageren, eten gemiddeld zo’n 4,6 kilogram vis per dag. Op jaarbasis komt dat voor alle gewone zeehonden in de internationale Waddenzee op zo’n 67 duizend ton vis. Voor de ‘Nederlandse’ zeehonden is dat 14 tot 17 duizend ton vis.
Vijf vragen over het dieet van zeehonden
- Gewone zeehond terug als invloedrijk roofdier in Waddenzee en kustzone
Welke routes leggen zeehonden op zee af?
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Is opvang van zieke zeehonden nodig?
Zeehonden die aanspoelen en hulp behoeven worden in Nederland tijdelijk opgevangen en verzorgd in speciale opvangcentra. Als ze zijn opgeknapt en gezond verklaard, worden ze weer uitgezet.
Sinds het goed gaat met de zeehonden in de Waddenzee pleiten biologen voor terughoudendheid bij het opvangen van zieke of verzwakte zeehonden. Dit werd al in 1994 internationaal afgesproken door de ministers van Denemarken, Duitsland en Nederland.
Die terughoudendheid is gebaseerd op het algemene ecologische uitgangspunt dat ‘onnodig ingrijpen in wilde dierpopulaties beter kan worden vermeden’. De populatie gewone zeehonden bereikte in de vroege jaren ‘90 al zo’n omvang dat deze boven de minimum levensvatbare populatieomvang zat. Inmiddels zijn de aantallen zeehonden verder gegroeid en heeft ook de grijze zeehondenpopulatie dat punt bereikt. Het stoppen van de jacht en de bescherming van de zeehonden en hun habitat heeft een grote rol in gespeeld in deze groei.
Zowel in 1988 als in 2002 vond er een uitbraak plaats van het zogenaamde zeehondenvirus PDV (Phocine Distemper Virus), waardoor de populatie gewone zeehonden tot ongeveer de helft werd uitgedund. Binnen enkele jaren na de epidemie groeide de populatie weer tot het oorspronkelijke niveau. Dat duidt erop dat deze populaties zichzelf zeer goed kunnen herstellen.
Menselijk ingrijpen kan de gezondheid en het welzijn van wilde populaties verstoren. De voornaamste redenen zijn dat ingrijpen tegen de natuurlijke selectie werkt en het risico met zich mee brengt dat via vrijgelaten opgeknapte zeehonden ziekteverwekkers - ook ‘soortvreemde’ zoals menselijke influenzavirussen - in de wilde populatie worden gebracht. Nu voedsel- en ruimtegebrek de populatie beperken, kan het opvangen en weer vrijlaten van zeehonden een nieuw probleem veroorzaken: er blijft nóg minder voer en ruimte over voor de wilde populatie.
Hoe gaan andere landen om met zeehondenopvang?
De overheden in de drie Waddenzeelanden hebben de risico’s van de opvang van zeehonden al enkele decennia geleden erkend. Dit heeft in 1994 geresulteerd in trilaterale afspraken om de opvang van zeehonden op een zo laag mogelijk niveau te brengen. In Denemarken mogen zeehonden wel worden opgevangen, maar niet worden vrijgelaten. Volgens de Denen is het beter om geen extra risico’s te nemen op bijvoorbeeld de verspreiding van ziektes of het beïnvloeden van de natuurlijke selectie in de wilde populatie. In Duitsland worden wel dieren opgevangen (en teruggezet), maar naar verhouding veel minder dan in Nederland.
Wat moet je doen als een zeehond op het strand ligt?
In gebieden die weinig door mensen worden bezocht, komen zeehonden regelmatig aan land om te rusten. Meestal liggen ze op bijvoorbeeld wadplaten, maar soms kunnen ze ook op het strand terechtkomen.
Het is begrijpelijk dat mensen op morele en emotionele gronden dieren in nood willen helpen. Er is echter een grote kans dat een zeehond op het strand geen hulp nodig heeft. Bijvoorbeeld, zeehondenpups worden al 2,5 tot 4 weken na hun geboorte door hun moeder verlaten. Daarna moeten de dieren zelf leren te overleven. Het komt ook regelmatig voor dat nog zogende pups voor enkele uren door hun moeder alleen gelaten worden. Het is denkbaar dat onervaren jonge dieren niet vluchten voor mensen, en daarom gezien worden als hulpbehoevend. Meestal is het het beste de jonge dieren met rust te laten en de lokale deskundigen op de hoogte te stellen.
Het kan voorkomen dat zeehonden verstrikt zijn geraakt in afval of visnetten, of zichtbare verwondingen hebben. Vaak zijn deze dieren ouder en gevaarlijk voor mensen. Ook dan kunnen lokale deskundigen ingeschakeld worden om het dier eventueel los te snijden en te besluiten om het dier vrij te laten, te behandelen of te euthanaseren.
Als zieke, gewonde dieren op drukke standen terechtkomen zal het moeilijk zijn ze de rust te gunnen die ze nodig hebben. Afhankelijk van de situatie kunnen de deskundigen bijvoorbeeld besluiten het dier naar een rustigere plek te brengen.