Populatie Grijze Zeehonden in de Nederlandse Waddenzee

Gedetailleerde aantallen en ruimtelijke verspreiding van Grijze zeehonden in de Nederlandse Waddenzee.

Trilaterale tellingen

De tellingen van grijze zeehonden op zandbanken in de internationale Waddenzee en Helgoland worden jaarlijks gecoördineerd uitgevoerd in Nederland, Duitsland en Denemarken en gezamenlijk gerapporteerd. In 2023 steeg het aantal getelde grijze zeehonden met 18% tot een aantal van 10.544 dieren (Schop et al. 2023) terwijl er vorig jaar een afname van 1% was waargenomen (Schop et al. 2022). Gemiddeld over de afgelopen vijf jaar steeg het aantal grijze zeehonden met 12% per jaar (Schop et al. 2023). Ongeveer 70% van de grijze zeehonden worden in het Nederlandse deel van de internationale Waddenzee geteld. In de afgelopen decennia is de verdeling van de dieren over de Waddenzee veranderd omdat de aantallen grijze zeehonden in het Duitse en later in het Deense waddengebied zijn gegroeid. Voor deze relatief nieuwe soort worden er daarom pas sinds 2008 gecoördineerde tellingen uitgevoerd tussen Duitsland en Nederland, en pas sinds 2014 werd ook met Denemarken.

In het Nederlands deel van de Waddenzee werden afgelopen jaar 7.613 grijze zeehonden geteld, een stijging van 17% in vergelijking met wat er in 2022 werd geteld. De laatste vijf jaar zijn de tellingen gemiddeld met 11% per jaar toegenomen. De grijze zeehonden zijn honderden jaren afwezig is geweest in de Waddenzee. Pas in de loop van de vorige eeuw zijn ze geleidelijk teruggekeerd (Reijnders, van Dijk, and Kuiper 1995). In 1980 zijn de eerste grijze zeehonden pups waargenomen op de zandbanken van Terschelling. In de daaropvolgende dertig jaar zijn de aantallen flink gegroeid. Uit modelberekeningen blijkt dat deze groei niet alleen aan geboortes kan worden toegeschreven (Brasseur et al. 2015). Import van grijze zeehonden uit Groot-Brittannië blijkt nog steeds een grote rol te spelen in de aantallenontwikkeling. Daarnaast keert een deel van de dieren die in het waddengebied gezien worden terug naar UK.

Grijze zeehonden worden niet overal op het Nederlandse wad evenveel gezien. Veruit de meeste worden gezien op de platen in het westelijke Waddengebied. Om dit inzichtelijk te maken is de Nederlandse Waddenzee opgesplitst in 12 deelgebieden (figuur 1) die gescheiden worden door wantijen: ondiepe zones die tijdens laagwater moeilijk zijn over te steken. Hieronder wordt per gebied de jaarlijks gepubliceerde aantallen in maart/april weergegeven vanaf 2008 (figuur 2). De meeste grijze zeehonden worden gezien in gebied 3 tussen Vlieland en Terschelling en gebied 1 tussen Den Helder en Texel.

Figuur 1. Verdeling van de Nederlandse Waddenzee in de telgebieden.
Figuur 1. Verdeling van de Nederlandse Waddenzee in de telgebieden.
Figuur 2. Aantallen grijze zeehonden geteld in de Nederlandse Waddenzee (grijze kolommen) en in de Nederlandse deelgebieden (gekleurde lijnen) vanaf 2008 tot 2023.
Figuur 2. Aantallen grijze zeehonden geteld in de Nederlandse Waddenzee (grijze kolommen) en in de Nederlandse deelgebieden (gekleurde lijnen) vanaf 2008 tot 2023.

Sinds 2001 zijn de grijze zeehonden opgenomen in de reguliere monitoring van het Nederlandse Waddenzee, die in het kader van de Wettelijke Onderzoekstaken (WOT) in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wordt uitgevoerd. Onderzoekers van Wageningen Marine Research tellen elk jaar vanuit een vliegtuig de grijze zeehonden tijdens de geboorteperiode (december) en wanneer de dieren verharen (maart/april). Om een goed beeld te krijgen zijn er drie tellingen tijdens de geboorteperiode en twee in de verharingsperiode. De tellingen vinden plaats tijdens laagwater en bestrijken het hele Nederlandse Waddengebied; van Den Helder tot de Eems aan de Duitse grens. Hierbij worden alle bekende ligplaatsen vanaf een hoogte van ten minste 500 voet (ruim 150 meter) gefotografeerd.

Tijdens de geboorteperiode kan bij de telling onderscheid gemaakt worden tussen de pups en de volwassen dieren. De geboorte periode duurt ruim 6 weken: eerste jongen worden in november gezien, terwijl er ook half januari soms nog pasgeboren pups worden waargenomen. Doordat er drie keer in het geboorteseizoen wordt geteld, is de kans kleiner het hoogtepunt van de geboortes te missen. Tijdens de verharingsperiode in maart/april wordt twee keer geteld. Ook hier is er kans het hoogtepunt te missen want ook de verharing gaat niet helemaal synchroon - sommige zijn al verhaard terwijl anderen net beginnen (Schop et al. 2017). Tijdens de verharingsperiode worden pups niet meer onderscheiden van de oudere dieren.

De aantallen in Nederland, inclusief die in het Delta gebied staan ook op de site van het Natuurcompendium van het Planbureau voor de leefomgeving ("Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied, 1960 – 2023"). Daarnaast worden de gegevens in groter internationaal verband gepresenteerd zoals in de ICES rapportage van de Working Group on Marine Mammal Ecology (WGMME). Meer detail over telmethodes en resultaten worden besproken in een rapport over de aantallen gewone en grijze zeehonden sinds 2002 (Cremer et al. 2017).

Download

Referenties

Telresultaten ten opzichte van de werkelijke aantallen

Hoeveel zeehonden op de kant komen is afhankelijk van een aantal factoren zoals de getijdecyclus, tijd van de dag, seizoen, weer, verstoring, tijdsduur waarin de zandbanken droogvallen, voedselbeschikbaarheid en periode waarin geboortes, zogen en paartijd vallen. Er blijkt een duidelijke seizoensinvloed te zijn op het aantal dieren dat wordt geteld. Bij grijze zeehonden worden de hoogste aantallen op de zandbanken waargenomen in de maanden maart/april. In de winter (nov-jan) worden de pups geboren. Afhankelijk van de periodes worden verschillende segmenten uit de populatie geteld. Tijdens de geboorte- en zoogperiode (december) zien we vooral de zwangere vrouwtjes, de moederdieren met hun jongen, en volwassen mannetjes die een territorium verdedigen. In maart/april tijdens de verharingsperiode worden dieren van alle leeftijden gezien. De pups die net na de zoogtijd zijn verhaard komen dan minder op de kant.

Er is geen tijdstip in het jaar waarop de gehele populatie op de zandbanken wordt gezien. Daarom is de telling een index, geen werkelijk aantal in het gebied. De index kan wel gebruikt worden om bijvoorbeeld de groei van de populatie te volgen.