Nieuws
Uitkomsten enquête onder beheerders sportvelden en golfbanen
Het klimaat verandert en dat leidt onder andere tot meer droogte, met mogelijk grote gevolgen voor het gebruik van sportvelden en golfbanen. In de afgelopen zomer is vanuit de PPS Grasvelden, Klimaat & Biodiversiteit een online enquête uitgezet onder beheerders van grasvelden. Dit zijn de uitkomsten van de enquête.
Onderzoekers zijn benieuwd hoe beheerders van grasvelden in de praktijk het beheer aanpassen aan optredende droogte. De enquête is ingevuld door 26 personen die grotendeel verantwoordelijk zijn voor de uitvoering of organisatie van grasveldonderhoud. De helft van de respondenten is verantwoordelijk voor het beheer van sportvelden, terwijl een derde verantwoordelijk is voor het beheer van golfbanen. De overige antwoorden hebben betrekking op evenemententerreinen of gemeentegroen.
Beregening
De respondenten hebben samen ongeveer 250 ha golfbaan en 450 ha sportveld in beheer. Op alle golfbanen konden de tee’s en de greens volledig beregend worden. Op de fairways kon gemiddeld in 60% van de oppervlakte worden beregend, maar dat varieerde van 5 tot 100%. Op sportvelden kon in de meeste gevallen 95 tot 100% beregend worden, met twee uitzonderingen (8 en 33%). Beregening wordt meestal uitgevoerd met combinaties van vaste en mobiele installaties waarbij het gebruik van grondwater en oppervlaktewater evenredig verdeeld zijn. Een enkeling gebruikt aanvullend soms ook nog leidingwater.
Vrijwel iedereen gebruikt een combinatie van criteria voor de besluitvorming over beregening (Figuur 1). Het weerbericht en de vochttoestand van de bodem zijn daarbij de belangrijkste overwegingen. Bij nieuw ingezaaide zoden is dat vergelijkbaar. De beregeningsduur en -hoeveelheid wordt meestal afgestemd op de behoefte; slechts in enkele gevallen wordt een vaste hoeveelheid of vaste tijdsduur aangehouden. Bij aanhoudende droogte wordt in 36% van de gevallen drie of meer keer per week beregend, bij 31% twee keer per week en bij 19% een keer per week.
Andere maatregelen
Bij 15% van de respondenten is beregening de enige maatregel die wordt ingezet bij droogte. Bij de overige 85% worden naast beregening nog diverse andere aanpassingen gedaan. In de helft van de gevallen wordt minder vaak gemaaid en wordt de maaihoogte wat verhoogd, als dat past binnen het speelseizoen. In 15% van de gevallen wordt geprobeerd het grasveld minder intensief te gebruiken. De afvoer van water wordt in enkele gevallen geremd door drainage af te sluiten of het waterpeil van het oppervlaktewater te verhogen. In een geval wordt een zogenaamde ‘wetting agent’ ingezet.
Blik op de toekomst
De deelnemers aan de enquête is ook gevraagd hoe zij verwachten om te gaan met toenemende droogte in de toekomst. Bijna 85% van de respondenten verwachten op de een of andere manier aanpassingen door te gaan voeren, vooral in de capaciteit en het type beregening. Maar ook het gebruik van bodemvochtsensoren (27%) of het gebruik van andere grassoorten (39%) worden overwogen. Bijna 20% wil het beheer gaan aanpassen. In lijn hiermee geven de meesten aan dat ze behoefte hebben aan (nieuwe) kennis over het aanpassen van het onderhoud (61%), droogtegevoeligheid van soorten en rassen (50%), invloed van droogte op grassen (42%) en beregeningsstrategie (38%) en -techniek (23%).