Leesten
Provincie | Gelderland |
---|---|
Ligging | Apeldoorn |
Coordinaten | 190.8-463.5 |
Hoogte tov NAP | 70.0 tot 81.0 m |
Oppervlakte | 40.8 ha |
Eigenaar/beheerder | Staatsbosbeheer |
Bijzondere status | Natura2000 |
Jaar van aanwijzing | 1987 |
Delen beheerd tot | 1987 |
FGR | Hogere Zandgronden |
Fysiotoop | leemhoudende stuwwallen en forten en overstoven laagten |
PNV | Droog Wintereiken-Beukenbos |
Bosreservaat Het Leesten ligt op plaatselijk sterk lemige dekzanden en gestuwde preglaciale zanden van de Veluwe. Het reservaat is aangewezen om de ontwikkeling van douglasbossen te bestuderen. Het is echter ook interessant om zijn historie.
Gedurende de negentiende eeuw raakte de heide rond het Leesten geleidelijk begroeid met eikenstrubben en dennenopslag. Aan het begin van de twintigste eeuw is het hele bosreservaat begroeid, hoofdzakelijk met grove den en eik. Niet duidelijk is of de grove den geheel spontaan is of ook (deels) is aangelegd. Rond de Tweede Wereldoorlog worden verschillende blokken omgevormd naar productiebos met douglasspar, Japanse lariks en grove den. Slechts kleine delen met (winter)eik zijn behouden.
Deze bossen bevatten een opmerkelijk groot aantal soorten, die gebonden zijn aan oud bos: dalkruid, adelaarsvaren, hengel, witte klaverzuring, bleeksporig bosviooltje, mannetjesereprijs, knikkend palmpjesmos en eikengaffeltandmos komen voor op plaatsen waar in 1832 struiken en strubben van wintereik in de voormalige heide voorkwamen.
Het ogenschijnlijk monotone douglasbos levert ook nu al bijzonderheden: in 2002 is een nieuwe paddestoel voor de wetenschap binnen het bosreservaat gevonden.