Use case
‘Klaar om op te schalen?’Van innovaties naar systeemverandering
Innovaties zijn cruciaal om wereldwijde uitdagingen, zoals voedselzekerheid en klimaatverandering, aan te pakken. Toch blijkt het in de praktijk vaak lastig om nieuwe ideeën op grote schaal te implementeren. De scaling readiness-methodiek, ontwikkeld door Wageningen University & Research (WUR) en CGIAR, helpt onderzoekers en projectteams om de impact van hun technische en sociale innovaties systematisch te versterken. “Met scaling readiness kunnen we het succes van innovaties vergroten en onze middelen efficiënter inzetten,” zegt Marc Schut van CGIAR.
Van succesvolle pilots naar impact
“Pilots never fail, pilots never scale,” met deze oneliner valt Marc Schut, senior innovatie portfolio manager bij CGIAR, met de deur in huis. “Wetenschappers werken vaak onder gecontroleerde omstandigheden. Onder die omstandigheden zijn hun innovaties, denk aan de introductie van nieuwe gewassen of nieuwe manieren om boeren te financieren, een succes. Maar tussen die briljante oplossingen en hun impact zit een groot gat. Veel innovaties blijven op het schap liggen, omdat er niet is nagedacht over vervolgstappen om ze te implementeren in de ‘echte’ wereld.”
Samen met Cees Leeuwis, hoogleraar bij de Knowledge, Technology & Innovation groep van WUR, en andere collega’s, heeft Schut de afgelopen jaren gewerkt aan de ontwikkeling van de ‘Scaling Readiness’-methode. Hoewel de naam doet denken aan ‘technology readiness’, een term die wordt gebruikt door NASA en zich richt op technologische innovaties, gaat Scaling Readiness een stap verder. “Wij kijken voorbij de technologie naar de economische en sociale veranderingsprocessen die nodig zijn om een innovatie daadwerkelijk impact te laten hebben,” legt Schut uit. Een logische uitbreiding, aangezien de projecten van CGIAR en WUR zich vaak afspelen binnen de socio-economische context van landbouwsystemen.
De Scaling Readiness methode
Scaling Readiness begint met een beoordeling van de rijpheid van een innovatie (innovation readiness) en het gebruik ervan in de samenleving (innovation use). Beide onderdelen worden gescoord op een schaal van 0 tot 9. Een lage score geeft aan dat een innovatie zich nog in de ontwikkelings- of testfase bevindt, terwijl een hoge score betekent dat de innovatie succesvol is getest in de echte wereld en breed geaccepteerd wordt door de doelgroep. Eén van de belangrijkste vragen die Scaling Readiness stelt, is volgens Cees Leeuwis: “Welke veranderingen zijn er nog meer nodig in de context waarin de innovatie wordt ingezet?” Dit helpt onderzoekers om te begrijpen welke factoren cruciaal zijn voor succes. Hij benadrukt: “Je moet weten wat de voorwaarden zijn voor opschaling, en naar de innovatie kijken als onderdeel van een breder pakket van onderling afhankelijke veranderingen. Die veranderingen bestaan óók uit sociaal-organisatorische innovaties.”
Naast deze beoordeling wordt gekeken naar de omgeving en de betrokken partijen die een rol spelen bij het opschalen van de innovatie. Vervolgens worden mogelijke knelpunten en kansen geïdentificeerd, zodat onderzoekers kunnen bepalen welke voorwaarden eerst moeten worden aangepakt en waar ze het meeste voordeel uit kunnen halen. Met deze inzichten wordt er een opschalings- en evaluatieplan gemaakt, waarbij de focus ligt op de juiste samenwerkingen en middelen om knelpunten aan te pakken en de innovatie verder te brengen.
De praktijk: het project rond zoete aardappelpuree
Een goed voorbeeld van hoe Scaling Readiness werkt, is het project rond zoete aardappelpuree in Kenia, Malawi en Oeganda. Deze puree, gemaakt van het vruchtvlees van zoete aardappelen (dat rijk is aan vitamine A), werd gepromoot om de voedselzekerheid te verbeteren. Het project werd ontworpen en geïmplementeerd volgens de Scaling Readiness-methodiek, waardoor de verschillende innovaties en hun samenhang beter werden doordacht. Dit was een belangrijke stap, omdat het projectteam de innovaties als een pakket begon te zien, waarbij technologische, sociale en economische componenten samenkwamen.
Toch bleef er ruimte voor verbetering. Er werd bijvoorbeeld niet gestructureerd gekeken naar welke obstakels het meest urgent waren , waardoor er een duidelijke focus ontbrak. Bestaande partnerschappen bepaalden grotendeels de richting van de opschaling, wat het lastig maakte om met nieuwe ideeën te komen. Deze en andere inzichten zijn meegenomen in het verbeteren van de methode.
Gender en inclusie
Een ander belangrijk punt dat Scaling Readiness benadrukt, is de inclusiviteit van innovaties. “Veel innovaties hebben onbedoeld negatieve gevolgen voor kwetsbare groepen, zoals vrouwen, jongeren en laaggeschoolden,” legt Leeuwis uit. Om dit aan te pakken, werd in het WUR-project GenderUp een extra dimensie toegevoegd aan de methodiek: het in kaart brengen van de diversiteit en de impact van innovaties op verschillende groepen. Leeuwis licht toe: “We gebruikten een discussieaanpak waarbij we met Miro-borden systematisch mogelijke risico’s voor verschillende groepen in beeld brachten. Dit hielp ons om ongewenste effecten vroegtijdig te signaleren en innovatiepakketten te ontwerpen die beter aansluiten bij de behoeften van meerdere doelgroepen, met aanvullende mitigatie-opties waar nodig.”
“Scaling Readiness ondersteunt cultuurverandering binnen organisaties”
Scaling Readiness heeft inmiddels zijn weg gevonden naar de kern van CGIAR’s werkwijze. Schut vertelt dat de organisatie deze methodiek centraal heeft gesteld om haar innovatieportfolio beter te monitoren en te beoordelen. “Het was echt een cultuurverandering. De methodiek wordt nu ingezet om ons totale portfolio in kaart te brengen en om innovaties klaar te maken voor impact.” Dit betekent niet dat alleen innovaties met hoge potentie worden ondersteund, maar er wordt ook gekeken hoe minder rijpe innovaties verder kunnen worden gebracht.
Leeuwis wijst erop dat de methode niet bedoeld is om korte termijn successen te behalen: “Een gemiddelde innovatie doet er minimaal 10 tot 15 jaar over om impact te bereiken. Scaling Readiness houdt daar rekening mee en helpt bij het plannen van een duurzame en realistische weg naar impact.”
Complexiteit van transities behapbaar maken
“Scaling Readiness is, zo merk ik vanuit mijn functie bij CGIAR, een krachtig hulpmiddel om de complexiteit die gepaard gaat met opschaling behapbaar te maken,” zegt Schut. Het vraagt wel om een benadering waarin continue evaluatie en leermomenten centraal staan. Schut benadrukt: “Het is belangrijk om de complexiteit van transities behapbaar te maken zonder het zicht op het grotere plaatje te verliezen. Te veel focus op transitie zonder concrete tussenstappen kan verlammend werken. Met Scaling Readiness kunnen we effectief vooruitgang boeken.”
Leeuwis kijkt vooruit naar de toekomst van zijn onderzoeksveld en ziet kansen voor verdere ontwikkeling van de methodiek. “Ik hoop dat we nog meer kunnen focussen op hoe innovaties bijdragen aan transities en hoe we dat proces beter kunnen begrijpen,” concludeert hij.