Burgerinitiatieven met strategische visie dragen meer bij aan de natuur
Naast de overheid leveren burgers een belangrijke bijdrage aan de natuur en biodiversiteit. Maar welke acties kunnen zij het beste ondernemen en hoe? Dit onderzoek heeft een methode ontwikkeld om burgerinitiatieven effectiever te maken. Ook helpen de inzichten de overheid om de burgerbetrokkenheid te vergroten. Hiermee kunnen de doelen van de overheid op het gebied van de natuur beter bereikt worden.
Behalve overheden en bedrijven leveren burgers een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling, het behoud en de bescherming van natuur en biodiversiteit. ‘Burgers kunnen op drie manieren bijdragen’, legt Arjen Buijs uit, Universitair Hoofddocent Bos- en Natuurbeleid en Senior onderzoeker Wageningen University & Research. ‘Door bij te dragen aan bestaande beleidsdoelen, door nieuwe manieren van natuurbeheer of voedselproductie te ontwikkelen of door druk uit te uitoefenen op overheden en bedrijfsleven om te gaan vergroenen’.
Dit is artikel is verschenen in TO2MORROW, het magazine van de TO2 Federatie. Dit verband publiceert deze impactrapportage een keer per jaar, met resultaten van de onderzoeken en samenwerking van de vijf TO2-instituten, Deltares, MARIN, NLR, TNO en WUR.
Maar hoe kunnen die acties zo effectief mogelijk worden ingericht, zodat deze een grotere bijdrage leveren aan natuurbescherming en natuurbeleid? En hoe kunnen overheden en natuurorganisaties de burgerbetrokkenheid vergroten om makkelijker hun doelen op het gebied van de natuur te behalen? Buijs en zijn collega’s onderzochten eerst de motivaties van burgers om bij te willen dragen. Uit hun onderzoek bleek dat mensen niet alleen gemotiveerd zijn om zelf iets te doen, maar ook in actie komen vanwege onvrede over de rol van bedrijven en het ontbreken van effectief overheidsbeleid, bijvoorbeeld om de hoeveelheid zwerfafval te verminderen. Vervolgens onderzochten ze samen met de betrokkenen, twee succesvolle burgerinitiatieven. Daaruit haalden zij lessen en verwerkten deze in een algemene methode die andere initiatieven kunnen toepassen om effectiever te worden.
Succesvolle burgerinitiatieven
Een van de initiatieven die ze onderzochten is Tiny Forest, een initiatief van IVN Natuureducatie om samen met scholen en gemeenten kleine bosjes met verschillende bomen aan te planten (inmiddels zijn er 282). ‘Dit initiatief helpt niet alleen om bewoners te betrekken bij de natuur’, zegt Buijs, ‘hiermee worden dorpen en steden daadwerkelijk groener en neemt de biodiversiteit toe.’ Tiny Forest slaagde er bijvoorbeeld in om met succes een community op te bouwen, samen de bosjes aan te leggen en voorlichting te geven aan onder andere scholen.
Daarnaast bestudeerden de onderzoekers enkele burgerinitiatieven die samen het plastic afval uit de natuur opruimen zodat dit niet in de rivieren en oceanen terecht komt, zoals Stichting De Noordzee en hun Schone Stranden acties. ‘Zulke organisaties publiceren jaarlijks bijvoorbeeld van welk frisdrankmerk de meeste blikjes worden gevonden en delen dat met de media’, licht Buijs toe. ‘Die negatieve publiciteit levert druk op voor bedrijven om hun beleid te veranderen en ook de politiek ervaart druk om een statiegeldsysteem voor kleine plastic flesjes in te voeren.’ Ondertussen wordt er inderdaad statiegeld op blikjes en flesjes geheven en belandt er zeventig procent minder blikjes en plastic flesjes in de natuur. ‘Dus dat is echt heel effectief geweest.’
Grote plannen
Als organisaties of de overheid echt een transitie teweeg willen brengen met de hulp van burgers, moeten zij van tevoren heel strategisch nadenken welke activiteiten zinvol zijn, legt Buijs uit. ‘We hebben samen met Tiny Forest en Stichting De Noordzee bekeken hoe zij met een duidelijk doel voor ogen hun activiteiten slim ontplooien.’ Op basis van die inzichten hebben de onderzoekers vervolgens een methode ontwikkeld, een stappenplan voor ‘lokale initiatieven met grote plannen’ om een strategie te ontwikkelen.
Burgers kunnen samen een sjabloon invullen om helder te krijgen wat hun doel is, welke activiteiten ze precies ondernemen en wat daarvan de resultaten zijn op de korte en lange termijn. Ze kunnen verder de diepte in door hun eventuele aannames, kansen, barrières en benodigdheden te bespreken. Op basis van de methode kan het burgerinitiatief verder groeien, professionaliseren of een subsidieaanvraag doen.
Buijs: ‘Hiermee kun je dus zelf aan de slag om je burgerinitiatief effectiever te maken. Het is heel zinvol om als burgerinitiatief het gesprek aan te gaan over wat je op de lange termijn wil bereiken. Met deze methode kunnen burgers een grotere bijdrage leveren aan de ontwikkeling en bescherming van de natuur. Ze kunnen zelfs invloed hebben op het ontwikkelen van beleid met structurele verbeteringen als mogelijk gevolg. De inzichten helpen ook overheden en natuurorganisaties om een effectieve beleidstheorie te ontwikkelen over hoe burgers het beste te betrekken bij het natuurbeleid. En dat kan ook weer het draagvlak voor het natuurbeleid vergroten.’