3.2 Toeleverende industrie

Kunstmest

Nederland is een belangrijke producent en exporteur van kunstmest, vooral van stikstofhoudende meststoffen. In 2011 produceerde Nederland 1,5 miljoen ton stikstofmeststoffen (N) en 122.500 ton fosfaatmeststoffen (P2O5). Van de productie van stikstofmeststoffen wordt meer dan 90% geëxporteerd. De binnenlandse afzet bedroeg in 2011 ruim 214.000 ton N, waarvan 70% kalkammonsalpeter, dat speciaal wordt aangewend op grasland. Hiermee is de sector een belangrijke toeleverancier van de primaire land- en tuinbouw en nauw verweven met de veehouderij. De kunstmestindustrie genereert een omzet van circa 1 miljard euro en biedt werkgelegenheid aan 2.000 personen.

Nederland telt nog een handvol producenten van kunstmest: ICL Fertilizers Europe, OCI Nitrogen, Yara en Rosier Nederland. Alle genoemde bedrijven hebben een buitenlandse moeder. Het laatste Nederlandse kunstmestbedrijf kwam in 2010 in buitenlandse handen. Het betrof DSM Agro, onderdeel van chemieconcern DSM, dat werd overgenomen door het Egyptische bouwbedrijf Orascom Construction Industries (OCI). OCI heeft kunstmestlocaties in het Nederlandse Geleen, in de Verenigde Staten en op het Afrikaanse continent. Er werken 90.000 mensen bij OCI, waarvan 1.000 in Nederland. Het is van oorsprong een bouwbedrijf en via een Belgische dochteronderneming als zodanig ook betrokken bij bouwwerken in Nederland.

Veevoeders

De veevoederindustrie maakt volgens de nomenclatuur van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deel uit van de Voedings- en genotmiddelenindustrie (V&G-industrie). De sector biedt werkgelegenheid aan 8.000 personen, die in 2010 een omzet genereerden van 6,2 miljard euro. Hiermee is de veevoederindustrie de op twee na grootste bedrijfsgroep van de V&G-industrie, na de Zuivelindustrie en de Slachterijen en vleesverwerkende industrie (tabel 3.4). De veevoederindustrie is nauw verweven met deze twee sectoren. Het is een belangrijke toeleverancier van rundvee-, varkens- en pluimveevoeders aan de Nederlandse veehouderij. In de veevoederindustrie is al geruime tijd sprake van schaalvergroting door fusies en overnames, veelal ingegeven door een krimpende markt, vooral door een daling van de varkensstapel. De Nederlandse veevoederindustrie produceert vooral varkensvoeders (40%), gevolgd door pluimveevoeders (27%) en rundveevoeders (24%). Door schaalvergroting kunnen de bedrijfskosten worden verlaagd.

De productie van veevoeders in Nederland bedraagt zo’n 14,5 miljoen ton; dat is nog geen 10% van de totale EU-productie, die in 2011 een omvang had van bijna 152 miljoen ton. In een nog sterk gefragmenteerde Europese markt zijn Denemarken, Frankrijk en Spanje de grootste producenten binnen de EU met een productie van ieder meer dan 20 miljoen ton. Nederland was in 2011 de zesde producent van de EU, net na Italië en het Verenigd Koninkrijk (Fefac, 2012). Fusies en overnames hebben in Nederland geleid tot een aantal grote multinationale ondernemingen die tot de top van Europa behoren. Forfarmers, Agrifirm en De Heus Voeders zijn exponenten daarvan.

Het coöperatieve ForFarmers uit Lochem is ontstaan uit fusies en een reeks van overnames. In 2012 werd 8,63 miljoen ton veevoeders geproduceerd, waarmee een omzet werd behaald van 2,6 miljard euro (ForFarmers, 2013). Het veevoederconcern heeft 40 productielocaties in Nederland, België, Duitsland en Groot-Brittannië. Het veevoederconcern Agrifirm doet met een omzet van 2,3 miljard euro (2011) nauwelijks onder voor haar branchegenoot. Dit concern is in 2010 ontstaan uit een fusie met Cehave Landbouwbelang, waarin 17.500 boeren en tuinders hun krachten hebben gebundeld. Het heeft een coöperatieve historie van meer dan 100 jaar, waarvoor in 2012 het predicaat Koninklijk werd toegekend. De particuliere onderneming De Heus Voeders timmert eveneens al meer dan honderd jaar aan de weg en kreeg daarvoor in 2011 ook het predicaat Koninklijk toegekend. Met 2.600 medewerkers is het concern uit Ede actief in meer dan 50 landen.

Toeleveranciers glastuinbouw

De kassenbouw is als toeleverancier nauw verweven met de glastuinbouw, samen met bedrijven die zich bezighouden met installaties en technische uitrusting. Een groot deel van deze toeleveranciers heeft zich verenigd in AVAG PLUS, de overkoepelende organisatie voor bedrijven die zijn gespecialiseerd in tuinbouwtoelevering en -dienstverlening. AVAG PLUS vertegenwoordigt circa 100 bedrijven en genereert met 6.500 werknemers een omzet van 2,6 miljard euro. De overkoepelende organisatie bestaat uit vier brancheorganisaties. Een van die brancheorganisaties is AVAG, waarin bedrijven die zich bezighouden met kassenbouw, installatie en technische uitrusting zich hebben verenigd. Met een omzet van 1,4 miljard euro, 60 bedrijven en 3.750 werknemers (fte) heeft zij binnen AVAG PLUS het grootste aandeel. De meeste aangesloten bedrijven van AVAG zijn ook in het buitenland actief. Van de totale omzet wordt circa 800 miljoen euro in het buitenland behaald, waarvan ongeveer 480 miljoen euro in Noord-, West- en Zuid-Europa. Daarnaast zijn veel Nederlandse kassenbouwers actief in Rusland, Turkije, Mexico, Oost-Afrika en het Verre Oosten, waar zij een leidende positie hebben. Naar schatting is ongeveer 80% van alle glazen kassen die buiten Europa in gebruik zijn van Nederlandse herkomst. De verwachting is dat vooral in die contreien de omzet verder zal groeien, terwijl die in Nederland gelijk blijft of zelfs licht daalt (Baltussen en Smit, 2013).

De kassenbouw in Nederland heeft het zwaar door de aanhoudend slechte resultaten in de tuinbouw. Hierdoor is het investeringsniveau bij veel kwekers laag, wat op termijn zijn weerslag kan hebben op het innovatieve karakter van de sector (Avag, 2011). Veel kassenbouwers trachten het tij te keren door hun vizier, nog meer dan voorheen, te richten op het buitenland. In de voorbije periode zijn er in de kassenbouw veel overnames, faillissementen en fusies geweest. De moeilijke marktomstandigheden zijn veel bedrijven fataal geworden. De markt voor nieuwbouw van kassen is sinds het hoogtepunt in 2007 sterk teruggevallen. Het aantal afgegeven vergunningen voor nieuwbouw van kassen is historisch laag. In 2012 werden in totaal 49 vergunningen afgegeven tegen een geplande bouwsom van 18 miljoen euro. In 2007 bedroeg het aantal afgegeven vergunningen nog 226 tegen een bouwsom van 278 miljoen euro (CBS, 2013a).