Wageningen World
Van onderzoeken naar ondernemen
Elk jaar beginnen een handvol Wageningse wetenschappers, studenten en alumni een start-up of spin-off. Wageningen University & Research (WUR) wil innovatie stimuleren en het aantal gelanceerde start-ups en spin-offs vergroten. Maar hoe kom je van idee tot bedrijf, en hoe krijg je dat gefinancierd? Vier ondernemers over hun reis van dromen naar ondernemen.
Dit verhaal is eerder verschenen in Wageningen World 2|2023, het magazine van Wageningen University & Research.
Tekst Tanja Speek
Innovaties tonen pas hun waarde als ze worden toegepast. Wageningen University & Research investeert daarom jaarlijks zo’n 1,5 miljoen euro in onder meer vakken en opleidingsprogramma’s op het gebied van ondernemerschap, in ondersteuning van spin-off-ontwikkelprogramma’s en in het toekennen van beurzen.
WUR-studenten, promovendi en pasafgestudeerden kunnen daarnaast terecht bij StartHub, een programma voor onder meer het ontwikkelen van ondernemerscompetenties. Onderzoekers kunnen ondersteuning vinden bij StartLife, een nationaal programma voor startende en gevorderde ondernemers in de voeding en landbouw. Jaarlijks stappen vele tientallen studenten, promovendi en onderzoekers met hun ideeën naar een van de programma’s. Toch stranden start-ups nog vaak in de fase van idee tot een werkend prototype of dienstverleningsconcept, onder meer door gebrek aan financiering. Ze zijn nog niet interessant voor investeerders, die liever beleggen in bedrijven met klinkende resultaten.
‘Het blijkt een uitdaging voor startende ondernemers om in de prilste ideefase financiële ondersteuning te vinden’, vertelt Lies Boelrijk, directeur van University Fund Wageningen. ‘Het is lastig om een lening te krijgen, of je bedrijf is nog niet interessant genoeg voor investeerders. Wij willen helpen door een gift of een lening uit een nieuw op te richten fonds aan te bieden.’ Dit fonds moet uitkomst bieden in de kraamkamerfase, om bijvoorbeeld het verdienmodel verder te kunnen ontwikkelen, en om kennis op te doen (zie kader). Vier ondernemers vertellen over hun ambities. Hoe maakten zij die waar?
‘Ik startte met Surfix in 2011, ten tijde van de financiële crisis. StartLife, de ‘incubator & accelerator’ voor start-ups, stond nog in de kinderschoenen, dus het landschap voor startende ondernemers was toen nog heel anders. Er waren veel minder ondersteunende programma’s, minder mogelijkheden voor startfinanciering en weinig andere academici die de stap durfden te zetten.'
‘Ik was in 2010 bij de vakgroep Organische Chemie gepromoveerd op een onderwerp over nanocoatings, en deed daarna een postdoc aan de TU Eindhoven. Maar het ondernemen trok me. Als kind al. Ik kreeg een paar eigen schapen van mijn vader om het gras kort te houden op het erf en die mocht ik ook verkopen. Daar leerde ik met handjeklap mijn eerste lessen.'
‘Na mijn promotie kwam ik al snel met twee ervaren ondernemers in gesprek, strategische investeerders. Bij investeerders gaat het meestal vooral om de winst op hun financiële bijdrage. Strategische investeerders zijn partijen die hun portfolio willen uitbreiden of die zelf profijt hebben van de techniek die je met je bedrijf wil gaan ontwikkelen. Zij hebben in mijn bedrijf geïnvesteerd en me daarnaast enorm geholpen met hun kennis van ondernemen. Met alles: administratie, verzekeringen, websites, personeelsbeleid. Ik mocht ze 24/7 bellen voor vragen.'
‘Surfix begon als bedrijf dat nanocoatings aanbrengt op materialen, zoals eiwitafstotende lagen, of juist als een soort lijm voor het binden van biomoleculen op een biosensor voor het maken van een lab on a chip. Inmiddels hebben we ons gespecialiseerd in het ontwikkelen van nieuwe diagnostiek op basis van fotonica, detectie met licht. Onze nanocoatings zijn nog steeds essentieel. Inmiddels ben ik niet meer CEO, uiteindelijk ben en blijf ik een techneut, dus die taak heb ik uitbesteed aan iemand anders. Ik ben nu technisch directeur. Het binnenhalen van nieuwe financiering is een groot deel van ons werk. Het ondernemen zit echt in me.’
‘Bij Scope Biosciences maken we diagnostische tests die je op locatie snel kunt uitvoeren. Bijvoorbeeld om ziektes in gewassen aan te tonen. Het plan kwam op na een potje squashen in de Bongerd, met drie andere alumni die ik kende van onze deelname aan iGEM, een studentencompetitie in de biotechnologie. Toen werkten we ook al aan diagnostische tests, maar voor infectieziekten bij mensen.'
‘Eén van de teamleden ging aan de slag als promovendus bij Microbiologie. Daar lopen ze voorop met onderzoek naar de crispr-castechniek, waarmee je efficiënt en secuur DNA kan knippen en plakken. Ineens zagen we de mogelijkheid om daarmee veel sneller en nauwkeuriger dan voorheen mogelijk was diagnostische tests uit te voeren. We zijn gaan praten met StartLife, over het opstarten van een bedrijf. Daar hebben we veel geleerd. Onder meer over het regelen van financiering.'
‘Die eerste jaren zijn er veel spannende momenten geweest of we het financieel wel voor elkaar zouden krijgen. We kregen al snel geld via de Call for Innovations, een initiatief vanuit de Agrotechnology & Food Sciences Group van WUR om de haalbaarheid van start-ups te onderzoeken. Hiermee konden we kosten zoals inkomen en laboratoriumkosten voor de eerste paar maanden dekken. Twee van ons gingen in het lab aan de slag om uit te zoeken of ons idee technisch mogelijk was, twee volgden het incubatorprogramma voor studenten en pasafgestudeerden van StartHub.'
‘Zes maanden na onze start konden we voor het eerst champagne toosten. Een aantal zaken kwam samen. We ontdekten dat ons idee om een specifiek type crispr te gebruiken voor diagnostiek werkte en dat we er een patent op konden indienen. Daarnaast kregen we financiering vanuit de NWO Take Off Grant. In 2021 wonnen we ook de Atlas Invest Entrepeneurship Grant, een fonds van een WUR-alumnus. Het ging om 35 duizend euro. Met het geld konden we doorgaan, maar het gaf vooral ook vertrouwen richting de investeerders die we aan het werven waren.’
‘Bij de Time-travelling Milkman maken we plantaardige zuivelvervangers romiger. Er is veel aandacht voor de eiwitten in deze producten, maar het is het vet erin dat het romig maakt. Wij weten die vetdruppels na te maken uit Europese zaden, zoals zonnebloemzaden.'
‘Het bedrijf bouwt voort op mijn promotieonderzoek. Ik was toen al bezig met wat ik daarna wilde doen. Misschien een postdoc of een baan bij een groot bedrijf. Maar ik voelde dat ik meer impact kon hebben door een start-up voor dit product te beginnen. Ondernemen is echt iets anders. Dat je daarvoor veel nieuwe vaardigheden te leren hebt, trok me erg aan.'
‘We kregen via StartLife een lening van 10 duizend euro met fijne voorwaarden, zoals een lage rente en pas na twee jaar beginnen met terugbetalen. Daarna volgde een subsidie van 55 duizend euro van Eurostars, een Europees programma voor innovatie bij mkb-bedrijven, en later nog een beurs van 40 duizend euro vanuit NWO. Dat hielp ons om de eerste stappen te zetten. Ik kon er een collega van in dienst nemen en bijvoorbeeld experts inhuren die me hielpen met financieel en juridisch advies.'
‘Inmiddels hebben we ook een beurs binnen van 925 duizend euro, vanuit de regio OostNederland. Daarmee hebben we kunnen investeren in het opschalen van onze productie. Je leert bij programma’s als StartHub om klein te beginnen en je ideale klant van dat moment voor je te zien. Voor ons was dat bijvoorbeeld het inmiddels beroemde restaurant De Nieuwe Winkel uit Nijmegen. Daar koken ze volledig plantaardig, onder meer met gewassen uit lokale voedselbossen. Ze hebben twee Michelinsterren. Natuurlijk hopen we op grotere klanten, zoals Unilever, om echt impact te kunnen maken. Maar het kost tijd voor dergelijke grote partijen een klein bedrijf vertrouwen.’
‘Plant-e maakt elektriciteit met levende planten. De stroom komt vanuit bacteriële processen in de bodem. We kunnen niet heel veel stroom opwekken, maar de levering is wel heel betrouwbaar en de hele dag door. Daarom is het systeem vooral geschikt voor stroomlevering aan lampen en sensoren.'
‘Ik heb het bedrijf opgericht toen ik net een half jaar bezig was met mijn promotieonderzoek. Ik zag mezelf nooit als wetenschapper. Bij dit promotieproject was het vanaf het begin de bedoeling dat er uiteindelijk een bedrijf uit zou voortkomen.'
‘Ongeveer een half jaar nadat ik begonnen was met mijn onderzoek moest het patent voor de technologie internationaal gevestigd worden, zoals dat heet. Dat kost veel geld en de universiteit zag er op dat moment nog geen duidelijke markt voor en wilde die stap niet zetten. Toen kwam de vraag of wij het wilden overnemen. Dat zou alleen kunnen als we een bedrijf zouden oprichten. Ik zag dat wel zitten en heb toen het voortouw genomen om samen met mijn co-promotor David Strik Plant-e op te richten.'
‘Ik kon het opzetten van het bedrijf combineren met mijn promotietraject. Daardoor had ik in ieder geval een inkomen. Maar een bedrijf oprichten kost ook geld, bijvoorbeeld om het patent te kopen. Ondersteunende initiatieven specifiek voor WUR, zoals StartLife en StartHub, bestonden toen nog niet. We konden geld lenen via de zogeheten Technostarter-regeling, een nationaal programma voor tech-start-ups. Wat ook handig was aan mijn promotietraject, waren de cursussen die ik mocht volgen, zoals over ondernemerschap.'
‘In tegenstelling tot de meeste starters zijn we heel snel met de verkoop van producten begonnen. We leunden in de eerste fase niet op investeringen. Dat heeft soms wel een remmend effect gehad: soms konden we bepaalde stappen niet zetten omdat er geen geld voor was. Eind 2021 hebben we een prestigieuze EIC-Accelerator Grant binnengehaald van een Europees innovatieprogramma, waarmee het bedrijf gegroeid is naar vijftien man. We zijn nu een serieuze investeringsronde aan het draaien. Eind dit jaar moet die rond zijn.’
Nieuw fonds
University Fund Wageningen (UFW) wil medio 2024 een fonds lanceren om startende ondernemers in de kraamkamerfase te ondersteunen. Directeur UFW Lies Boelrijk: ‘We gaan graag in gesprek met lezers die een bijdrage willen leveren aan dit fonds, financieel of met kennis en ervaring.’