Longread
Trek kringlooplandbouw eerst uit elkaar
Nederland wil toe naar kringlooplandbouw. Maar wat dat is en hoe dat moet, daarover zijn nog veel vragen. Pieter de Wolf en Wijnand Sukkel werken binnen WUR Open Teelten aan antwoorden. “Benoem de problemen die je wilt oplossen. Anders blijft kringlooplandbouw een vaag begrip”.
Via een glazen venster in een roestvrijstalen toren is te zien hoe zich fijne korreltjes vormen, in een kunstmatige wervelstorm. WUR-onderzoekers Pieter de Wolf en Wijnand Sukkel staan op een industrieterrein in Amersfoort, waar Waterschap Vallei en Veluwe uit afvalwater struviet wint, een fosfaatmeststof met een beetje magnesium. Even verderop staan bigbags met korrels op een rij, klaar voor transport. “Dit is nou een mooi voorbeeld van het sluiten van de kringloop. Het menselijke lek is namelijk heel lang onderbelicht geweest”, zegt De Wolf.
Fosfaat is een eindige grondstof en kan op deze manier voor een deel behouden worden voor de kringloop. In Amersfoort lukt het om tussen de 30 en 40 procent van het fosfaat uit het afvalwater te halen. Het is een eerste stap. Wanneer de techniek zich verder ontwikkelt, moet op termijn 60 tot 80 procent haalbaar zijn, verwacht de procestechnoloog van het waterschap. Commercieel gezien kan het helaas niet uit, voegt hij daar aan toe. Sukkel knikt instemmend: “Mineralen zijn daar te goedkoop voor. Wat dat betreft zou je rioolslib onbewerkt moeten toepassen. Dan heb je meteen ook profijt van organische stof en de micronutriënten. Maar helaas zitten er te veel verontreinigingen in, zoals zware metalen en resten van chemicaliën.” Een oplossing zou volgens hem kunnen zijn om afvalstromen al vroeger te splitsen, dus poep en plas gescheiden houden van het ‘grijze’ afvalwater. In een aantal woonwijken in Nederland worden hier proeven mee gedaan.
Verborgen kunstmestgebruik
In het landbouwkundig onderzoek stond kringlooplandbouw lange tijd synoniem voor de samenwerking tussen plantaardige en dierlijke sectoren. Toeval of niet, het eerste project dat De Wolf en Sukkel ooit samen uitvoerden bij WUR was een project over Mixed Farming Systems. “Wat dat betreft is het thema zelf ook circulair”, glimlacht De Wolf. “Maar het vraagstuk is in de loop der jaren breder geworden. Eigenlijk te breed; je ziet dat er momenteel van alles onder kringlooplandbouw wordt geschoven, van biodiversiteit tot klimaat. Daar worden de discussies al gauw onzuiver van. Wat dat betreft behoeft de Kringloopvisie van LNV nog meer uitwerking. Trek het uit elkaar; welk probleem wil je oplossen? Benoem dat.”
Veel vraagstukken hangen volgens de onderzoekers nog altijd samen met de specialisatie in de landbouw en de ontkoppeling van vee en grond. De landbouw is nu eenmaal minder circulair dan vroeger. “Akkerbouw en veehouderij kunnen meer voor elkaar betekenen”, meent Sukkel. “Waarbij je wel goed voor ogen moet houden hoe de mineralen- en koolstofstromen lopen. We zeggen bijvoorbeeld wel dat we kunstmest willen verruilen voor dierlijke mest, maar daarin zit natuurlijk een verborgen kunstmestgebruik. Via Rotterdam importeren we dat met het veevoer. In de kringloopgedachte zou je de mest die hier ontstaat weer terug moeten varen, om mineralen en koolstof terug te brengen op de grond waar je het vandaan hebt.”
Wil je dat er binnen de Nederlandse grenzen zoveel mogelijk circulair gewerkt wordt? Of moet je het misschien op Europese schaal bekijken, omdat we veel exporteren naar de landen om ons heen? Foto: Ruud Ploeg
Dat leidt meteen tot de vraag: Op welke schaal wil je kringloop bekijken? “Grosso modo is Nederland nu een grote pomp in de mondiale nutriëntenkringloop”, zegt de Wolf. “We importeren veel nutriënten met veevoer, waarvan minder dan de helft in producten terecht komt. De rest komt in de vorm van mest beschikbaar of gaat verloren. Wil je dat er binnen de Nederlandse grenzen zoveel mogelijk circulair gewerkt wordt? Of moet je het misschien op Europese schaal bekijken, omdat we veel exporteren naar de landen om ons heen? Dat zijn politieke keuzes, want kringlopen ontstaan niet vanzelf.”
Bietenblad
De economische omstandigheden geven de Nederlandse boer niet veel speelruimte om lokale kringlopen te sluiten, of om een bijdrage te leveren aan de circulaire economie. Dat is een ander punt dat de onderzoekers benadrukken. “Lange tijd heeft de nadruk gelegen op schaalvergroting, specialisatie en efficiëntie, om die kostprijs maar zoveel mogelijk te drukken. Dat kan je niet zomaar ombuigen. Op veel punten loopt het sluiten van de kringloop dan ook vast in het huidige economische model”, aldus De Wolf. Ook wordt er wat hem betreft te makkelijk gedacht over het benutten van reststromen als circulaire grondstof. Zomaar ergens ingrijpen in de kringloop heeft meteen technische en economische gevolgen, waar je goed naar moet kijken, vindt de onderzoeker: “Als je reststromen anders gaat benutten dan kan dat heel mooi passen in de kringloopgedachte, maar je moet je wel afvragen wat de gevolgen zijn. Bietenblad oogsten bijvoorbeeld om te gebruiken als veevoer is in het verleden al vaak onderzocht, maar telkens te duur gebleken. Het is een volumineus, nat product dat zich slecht laat bewaren. Bovendien gaat het oogsten ervan ten koste van de bodemvruchtbaarheid, omdat je organisch materiaal en nutriënten afvoert en je extra vaak met zwaar materieel over het land moet.”
Ook Sukkel is als agro-ecoloog gespitst op het bodemaspect. “De bodem wordt snel vergeten. Je ziet dat er vanuit de biobased-hoek flink getrokken wordt aan biomassa uit de landbouw. Maar die zogenaamde restproducten kun je niet straffeloos onttrekken aan het teeltsysteem. Ze zijn nodig om het bodemleven te voeden en de grond gezond te houden.”
Mestdiversiteit
Begin nou eens aan de andere kant, stelt De Wolf voor: “Wat is de draagkracht van de Nederlandse Delta? Wat willen we met onze ruimte? We zijn door onze concentratie best efficiënt, maar er zijn ook nadelen voor het milieu. Hoeveel vee kan onze landbouwgrond voeden en hoeveel dieren hebben we nodig om onze reststromen te benutten? Moet je wel veevoer verbouwen op de dure Nederlandse landbouwgrond, of moet je je meer richten op directe consumptie door de mens? Welke keuzes willen we daarin maken?”Dat het dier een rol heeft in de kringloop, staat voor de onderzoekers vast. Sukkel: “Dieren zijn heel goed in het omzetten van reststromen en gras in hoogwaardige voeding. Ze vervullen daarom een belangrijke rol in een duurzaam teeltsysteem. De hoeveelheid dieren, daar kun je dan vervolgens vragen bij stellen. De redenatie die je vaak hoort, is dat dieren belangrijk zijn voor de mest, omdat die kunstmest kan vervangen. Maar die nutriënten komen altijd ergens vandaan. Je zet er alleen een extra omzetting tussen.Als je puur kijkt naar de nutriëntenkringloop, dan heb je mét dieren in het productiesysteem meer verliezen dan zonder.”Het voorstel om dan maar afscheid te nemen van de halve veestapel, zoals D66’er Tjeerd de Groot opperde, vinden ze echter uit de lucht gegrepen. “Het is helemaal niet gezegd dat 50 procent nodig is. Maar het zou me niet verbazen dat wanneer je kringlopen op Nederlandse of Europese schaal optimaliseert, je uiteindelijk op een geleidelijke manier toe gaat naar een inkrimping van de veestapel. Ook mestbewerking kan een deel van de oplossing zijn om mineralen beter te benutten. Maar iedere stap kost energie. Alles wat je aan onbewerkte mest goed kunt gebruiken, moet je daarom vooral doen. Dat neemt niet weg dat er mestvormen zullen bijkomen die kunstmest voor een deel kunnen vervangen. Meer mestdiversiteit dus, waaronder mensenmest.”
‘Minder lek’
De term kringlooplandbouw werkt af en toe verwarrend, merken de onderzoekers: “Een volledig gesloten kringloop zal de landbouw nooit worden, want je hebt altijd onvermijdelijke verliezen. Dit geldt vooral voor stikstof. Stikstofvoedingsstoffen zijn vaak vluchtig en gaan gemakkelijk verloren waarbij ze op plekken terecht komen (bijv. natuurgebieden) waar ze schade doen. Of het wordt afgebroken tot elementaire stikstof (N2). Waarna het weer veel energie kost om deze om te zetten in voor de plant benutbare stikstof. Ook al werk je zo circulair mogelijk, er moet altijd wat in het systeem. Wat je dus eigenlijk probeert, is de kringloop minder lek maken”, verwoordt Sukkel. Hij schat dat de maximale stikstof-efficiëntie zo rond de 75 procent zal liggen.
Boerderij van de Toekomst
Een van de plaatsen die daar meer inzicht in moet leveren, is de Boerderij van de Toekomst. Het is de plek waar WUR-OT systeemvergelijkingen doet. Hier wordt kringlooplandbouw straks in de praktijk onderzocht. Naast technische vergelijkingen, is er aandacht voor de economie. “Iets kan prachtig passen in de kringloopgedachte, maar als het drie keer zo duur is als de huidige werkwijze, dan gaat het gewoon niet gebeuren. Vandaar dat we van meet af aan ook de economische kant meenemen”, benadrukt De Wolf.
Ook de energetische balans maakt onderdeel uit van het project. Door lokale kringlopen als uitgangspunt te nemen, kunnen er nieuwe werkwijzen ontstaan. “Waarom zou je alle suikerbieten eerst naar Hoogkerk brengen? Je verplaatst veel water, pulp en tarragrond, die je ook hier kunt houden. Een eerste bewerkingsstap van de bieten op kleine schaal kan veel transportbewegingen schelen en voor nieuwe lokale kringlopen zorgen.”
Welke rol het dier in Lelystad krijgt, is nog onderwerp van discussie. “Het is ook interessant om te bekijken wat je zonder dieren kunt”, vindt Sukkel. “Je kunt grasklaver maaien, inkuilen en later weer als plantaardige meststof gebruiken in plaats van eerst door een dier halen. Wat we in ieder geval willen doen, is meerdere varianten laten zien en de kringloop zichtbaar maken.”
Het menselijke lek in de kringloop wordt daarbij niet vergeten. De Wolf: “Kijk eens naar de humane stromen uit steden als Almere en Lelystad, of van pretpark Walibi Flevo. Die zijn hartstikke interessant, vanwege de grote concentratie aan mensen en dus aan mineralen. We willen daar ook op de Boerderij van de Toekomst graag mee aan de slag.”
Delta’s als concentratiegebieden
De plaatsen waar rivieren in zee stromen zijn op de wereld vaak de plaatsen waar handel, verwerking en bewoning zich concentreren. Nederland is zo’n delta. „Veel handelsstromen komen hier samen”, zegt Pieter de Wolf. „Bij ons zijn de veehouderij en de steden concentratiegebieden. Je brengt er vooral nutriënten naar toe.” Dit maakt de kringloopvisie voor Nederland volgens hem ingewikkeld. Wijnand Sukkel benadrukt dat de nutriëntenstroom nauw verbonden is met de koolstofkringloop en met energiegebruik. De onderzoekers van WUR Open Teelten denken dat de kringloopvisie daarom ook beperkingen kent. De Wolf: “De uiteindelijke vraag waar het om draait, is misschien wel: Waar willen we heen met Nederland?”