Longread

Financieren van transities: hoe kunnen financiële instellingen bijdragen aan een groenere economie?


De aandacht voor klimaatverandering en duurzaamheid verdwijnt in veel Europese landen naar de achtergrond. Het politieke klimaat is ongunstig, met een sterke focus op migratieproblematiek. Overheden worstelen met de enorme investeringen die nodig zijn om de voedsel- en energietransitie te realiseren. Toch gloort er hoop: financiële instellingen en beleggers richten zich steeds meer op duurzame investeringen. Kunnen zij een voortrekkersrol spelen in transities, zonder vast te lopen in financiële risico’s?

“Duurzaam beleggen is niet meer weg te denken, zeker in Europa,” zegt Ron Gruijters, manager sustainable finance bij DUFAS. Als branchevereniging voor Nederlandse vermogensbeheerders ziet DUFAS hoe dit thema de financiële wereld transformeert. “Nederland is hierin één van de koplopers: onze grote pensioenfondsen bijvoorbeeld zagen ruim tien jaar geleden al het belang van duurzaam beleggen. Wat begon als een niche, heeft zich in Europa ontwikkeld tot een breed pakket aan regels dat financiële instellingen en overheden stimuleert om groener en duurzamer te investeren.”

Beleggen als motor voor transities

Duurzaam beleggen is allesbehalve eenvoudig, benadrukt Gruijters. Het gaat over grote thema’s zoals klimaatverandering, afvalbeheer, mensenrechten en sociale verantwoordelijkheid. “We zien het nu steeds meer als een katalysator voor de grote transities waar we voor staan, zoals de energie- en voedseltransitie,” legt hij uit. Alleen al in Nederland vraagt de energietransitie om miljardeninvesteringen, niet alleen in zonne- en windenergie, maar ook in infrastructuur zoals warmtenetten en transport. “De publieke sector kan dit nooit alleen dragen,” zegt Gruijters. “Private partijen en institutionele beleggers zijn onmisbaar. Daarom is het cruciaal dat onze sector en de overheid samenwerken om dit haalbaar te maken.”

shutterstock_2447614767.jpg

Organisaties zoals Robeco, PGGM en APG werken in DUFAS-verband samen aan vraagstukken rondom duurzaam beleggen. “Het is belangrijk de financiële sector niet over één kam te scheren,” benadrukt Gruijters. “Pensioenfondsen beleggen bijvoorbeeld vaak zonder winstoogmerk, terwijl asset managers afhankelijk zijn van het mandaat van hun klanten, en van commercieel levensvatbare beleggingsproducten.” DUFAS werkt samen met InvestNL, een impactinvesteerder die publieke en private fondsen samenbrengt om duurzame transities te financieren. Maar, zo voegt Gruijters toe, de grootste uitdaging blijft: “Hoe bepaal je wat een duurzame belegging is? Hoe weeg je klimaat en natuur af tegen sociale vraagstukken zoals mensenrechten? Een deel van deze vragen wordt beantwoord door Europese wet- en regelgeving, maar dit is nog altijd werk in uitvoering. Daarom proberen we samen met kennisinstellingen zoals WUR deze complexe puzzel op te lossen.” De complexiteit van deze puzzel wordt nog eens onderstreept door een wereld vol geopolitieke spanningen, die plots weer vraagt om investeringen in sectoren zoals defensie en de wapenindustrie.

De publieke sector kan dit nooit alleen dragen. Private partijen en institutionele beleggers zijn onmisbaar. Daarom is het cruciaal dat onze sector en de overheid samenwerken om dit haalbaar te maken.

Eén taal voor duurzaamheid

De Rabobank speelt een belangrijke rol in het financieren van duurzame transities in de landbouw- en energiesector en ook hier zijn de uitdagingen groot: “We hebben samen met andere partijen instrumenten ontwikkeld om duurzaamheidsprestaties te meten, bijvoorbeeld de biodiversiteitsmonitor melkveehouderij en de Open Bodem Index,” vertelt Harry Smit, senior analist bij RaboResearch Food & Agribusiness. “Ook heeft de Rabobank een budget van 4 miljard euro gereserveerd om Nederlandse boeren te ondersteunen bij hun overstap naar duurzamere landbouwsystemen.” Maar dit budget komt niet zonder voorwaarden: boeren moeten stappen zetten op het gebied van bijvoorbeeld emissiereductie en biodiversiteitsbehoud.

Een grote uitdaging hierbij is de wirwar aan duurzaamheidsindicatoren. “Wij hebben ons eigen systeem, de zuivelfabrieken gebruiken andere tools zoals de KringloopWijzer, en de overheid werkt weer met andere regelgeving” legt Smit uit. “Deze wildgroei maakt het ingewikkeld voor boeren.” Daarom streeft de Rabobank naar één gezamenlijke ‘duurzaamheidstaal’, de True Value Language, die alle partijen in de keten hanteren. Samen met ketenpartners, overheden en kennisinstellingen zoals WUR werkt de bank aan uniforme benchmarks en betrouwbare systemen. “Wetenschappers kunnen ons helpen om de data achter deze systemen transparanter en betrouwbaarder te maken,” benadrukt Smit.

Uiteindelijk hebben we een wereldwijde taal nodig, bijvoorbeeld voor ontbossing en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Hoewel de gesprekken met ketenpartners in volle gang zijn, is er nog een lange weg te gaan, zegt Smit. De ontwikkeling van een onafhankelijk publiek instrument om belangenverstrengeling te voorkomen is belangrijk. De internationale context is daarbij belangrijk, om te beginnen de Europese, omdat Nederland veel van haar producten in de Europese Unie afzet. “Uiteindelijk hebben we een wereldwijde taal nodig, bijvoorbeeld voor ontbossing en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.”

Alleen ‘groene financiering’ verhogen is niet genoeg

“De aandacht voor duurzame beleggingen is natuurlijk enorm mooi, maar het is geen totaaloplossing om onze landbouw- en voedselsystemen te transformeren,” valt Katie Kedward, senior research fellow sustainable finance bij het Institute for Innovation and Public Purpose (University College London), met de deur in huis. Haar instituut onderzoekt verduurzaming vanuit een macro-economisch perspectief. “Het verhogen van groene financiering zal onvoldoende zijn zolang investeerders doorgaan met het financieren van activiteiten die destructief zijn voor de natuur." Kedward is van mening dat het belangrijk is om niet alleen te focussen op normen voor het concept van 'duurzaamheid' en hoe dit het beste te meten. Cruciaal is volgens haar dat we ook de geldstromen naar activiteiten die schadelijk zijn voor de natuur verminderen, zoals de productie van grondstoffen die verband houden met ontbossing.

Hoewel de financiële sector een sleutelrol kan spelen in verandering, is het onwaarschijnlijk dat zij zelf het voortouw kunnen nemen; ze hebben een stimulerend beleidsklimaat nodig: “Financiële instellingen zijn over het algemeen op winst gerichte entiteiten. Het stoppen van goedkope, destructieve activiteiten en tegelijkertijd investeren in duurzame alternatieven is vaak niet winstgevend genoeg om grote particuliere investeerders aan te trekken,” zegt Kedward. Soms maken investeerders of instellingen ook de bewuste keuze om als aandeelhouder invloed uit te blijven oefenen op bepaalde bedrijven of portefeuilles. “Strategisch gebruik van beleidsinstrumenten kan helpen de balans tussen risico en beloning te verschuiven om verandering te versnellen.” Ze wijst op initiatieven zoals de EU-taxonomie en de richtlijn voor Corporate Sustainability Reporting (CSRD) als eerste stappen, maar benadrukt de noodzaak voor verdere actie. Publieke instanties, inclusief publieke banken en financiële toezichthouders en regelgevers, kunnen een cruciale rol spelen in het sturen van de private financiële sector, zegt ze: “Zij kunnen breed risico's signaleren en hun beleidsinstrumenten gebruiken om financiering te sturen. Dit soort risicobeheer valt binnen hun mandaten omdat investeringen in natuur-destructieve activiteiten op de lange termijn risico's vormen voor de financiële stabiliteit van het hele systeem."

Verduurzamingsstappen in de Europese Unie

De Europese unie zette de afgelopen jaren enkele belangrijke stappen die moeten helpen om verduurzaming van de private sector een krachtige impuls te geven.

CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive)

De CSRD verplicht bedrijven in de EU vanaf 2024 om transparant te rapporteren over hun impact op klimaat, biodiversiteit en sociale verantwoordelijkheid. Dit dwingt bedrijven na te denken over hun rol in duurzaamheid en helpt investeerders duurzame keuzes te maken. Het is een belangrijke stap in het richten van kapitaal naar duurzame activiteiten.

CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive)

De CSDDD is een EU-richtlijn die bedrijven verplicht om de impact van hun activiteiten op mens, milieu en maatschappij grondig te onderzoeken en te verminderen, zowel binnen hun eigen operaties als in de keten. Bedrijven moeten transparantie en verantwoording bieden, en actief risico's in hun ketens aanpakken, zoals mensenrechten en milieuschade. Deze richtlijn legt een nadrukkelijke focus op ketenverantwoordelijkheid, waarbij grote en kleine bedrijven betrokken zijn om duurzaamheid door de gehele toeleveringsketen te verbeteren.

Duurzame Handelsstandaarden

Deze standaarden, vaak onderdeel van internationale handelsakkoorden, stellen duurzaamheidseisen aan producten en productieprocessen. Ze bevorderen eerlijke handel, verminderen milieuschade en versterken de transparantie in wereldwijde waardeketens. Hiermee helpen ze bedrijven zich aan te passen aan strengere markteisen en de vraag naar duurzame producten.

Het enorme effect van biodiversiteitsrisico’s

Wat zijn precies die risico’s waar Kedward het over heeft? Bij Wageningen University & Research werken milieu en sociaal-economische wetenschappers, met gebundelde expertise over ecosystemen, voedselsystemen én de economie, aan het concretiseren van deze onzichtbare dreiging. “De natuur betaalt een hoge prijs voor onze economische groei,” legt bioloog Arnold Van Vliet uit. Hoewel de focus vaak op klimaatverandering ligt, is het verlies van biodiversiteit minstens zo ontwrichtend, stelt hij. “De natuur levert cruciale ecosysteemdiensten, zoals bestuiving van gewassen, natuurlijke wateropslag en het stabiel houden van ons klimaat. Zonder deze diensten zou onze samenleving zoals we die nu kennen simpelweg niet functioneren.”

shutterstock_2216017233.jpg

Om de ernst van biodiversiteitsverlies tastbaarder te maken, brengt socio-econoom Haki Pamuk met zijn collega’s de economische impact in kaart. “Zo zien we bijvoorbeeld in een scenario dat we gebruiken dat intensief landgebruik in bepaalde regio’s leidt tot een afname van gewasopbrengsten vanwege verlies aan biodiversiteit. Voorlopige resultaten tonen dat, wanneer extreme weersomstandigheden worden meegenomen, deze afname tegen 2050 in sommige delen van Afrika meer dan 30% kan bedragen,” legt Pamuk uit. Door deze gegevens te koppelen aan het macro-economische MAGNET-model, een wereldwijd gebruikt instrument om economische interacties te simuleren, wordt duidelijk hoe groot de gevolgen zijn. “De resultaten zijn zorgwekkend,” merkt Pamuk op. “Achteruitgang van bodemkwaliteit door biodiversiteitsverlies kan een domino-effect veroorzaken: boeren kampen met lagere opbrengsten, toeleveringsketens worden verstoord, consumenten betalen hogere prijzen. Uiteindelijk wordt de druk op overheden alsmaar groter.”

Achteruitgang van bodemkwaliteit door biodiversiteitsverlies kan een domino-effect veroorzaken: boeren kampen met lagere opbrengsten, toeleveringsketens worden verstoord, consumenten betalen hogere prijzen.

Deze risico’s krijgen ook steeds meer aandacht binnen de financiële sector. In een publiek-private samenwerking onderzoeken Pamuk, Van Vliet en hun collega’s samen met banken, verzekeraars en andere financiële instellingen hoe zij schadelijke praktijken kunnen opsporen en alternatieven bieden. “"Wij helpen hen om investeringsmogelijkheden te identificeren die de bodemkwaliteit, bestuiving en biodiversiteit verbeteren," legt Pamuk uit. Samen met de Wageningse Earth Systems and Global Change Group analyseren ze welke investeringen in alternatieven prioriteit moeten krijgen. Denk aan maatregelen om natuurlijke of computergestuurde systemen voor plaagbestrijding te ondersteunen of gewasrotatie en agroforestry in de landbouw te bevorderen om de bodemgezondheid en biodiversiteit te verbeteren. “Door gerichte investeringen kunnen we niet alleen herstel stimuleren, maar ook duurzame economische modellen ontwikkelen die schade beperken en transities versnellen,” zegt Pamuk.

De uitdaging is echter groter dan alleen financiering. “We hebben een systematische aanpak nodig die schadelijke praktijken ontmoedigt en duurzame keuzes aantrekkelijker maakt,” voegt Van Vliet toe. Dit vraagt om een nauwe samenwerking tussen kennisinstellingen, overheden en de private sector. “We moeten de maatschappij ook heel duidelijk maken wat dit hen oplevert,” zegt Van Vliet met klem, “Geen duurdere boodschappen, maar investeringen in een gezonde leefomgeving en producten die ook op de lange termijn betaalbaar en beschikbaar zijn en die tot veel minder maatschappelijke en economische kosten leiden dan nu, als gevolg van biodiversiteitsverlies, het geval is.”

Matchen van de rol van publiek en privaat in transities

Om duurzame transities te versnellen, moeten de rollen van de publieke en private sector beter op elkaar worden afgestemd. De PPS in biodiversiteitsrisico’s biedt waardevolle inzichten, maar vormt nog geen katalysator voor grootschalige veranderingen. Volgens Haki Pamuk ligt dit vooral aan de manier waarop we economische vooruitgang meten. “We gebruiken het Bruto Nationaal Product (BNP) als belangrijkste graadmeter, maar dat is alsof een bakker alleen kijkt naar hoeveel brood hij verkoopt, zonder rekening te houden met de voedingswaarde,” legt Pamuk uit. “Het BNP zegt weinig tot niets over de ecologische en sociale prijs die we betalen voor onze economische activiteiten.” Pamuk benadrukt dat een fundamentele verschuiving in ons economische systeem nodig is. Volgens Pamuk is een fundamentele verandering nodig in de manier waarop we vooruitgang meten. “We moeten prikkels creëren die schadelijke investeringen ontmoedigen en duurzame alternatieven stimuleren. Alleen dan kunnen we echte transities realiseren.”

e373bec0-a336-4dce-83e6-735728d4c548_shutterstock_2200580149.jpg

Katie Kedward is het hiermee eens. "Het is niet alleen de politiek of de financiële sector die de oplossing biedt. Beide moeten samenwerken om regels te creëren die duurzame keuzes tot de norm maken," betoogt ze. Kedward wijst erop dat grote hoeveelheden financiering nog steeds naar schadelijke sectoren zoals de olie-en gasindustrie stroomt. "Dit zal alleen veranderen als overheden duidelijke kaders stellen en financiering voor duurzame alternatieven stimuleren." Ze benadrukt nog een belangrijk punt: hoewel groene instrumenten bedrijven kunnen aanmoedigen om duurzamer te worden, financieren dergelijke investeringen niet per definitie ecosysteemherstel. "Zelfs als ze winstgevend zijn, leveren activiteiten voor natuurbehoud op de grond meestal geen voor investeerders aantrekkelijk rendement op investeringen," legt ze uit.

Om deze kloof te overbruggen, benadrukt Kedward het belang van publieke financiering voor natuurbehoudsactiviteiten die de private sector niet ondersteunt. Gemengde financiering – het gebruik van publiek geld om private investeringen te mobiliseren – kan ook effectief zijn zegt ze, maar: "Voorzichtigheid is geboden om ervoor te zorgen dat gemengde financiering daadwerkelijk een kosteneffectieve oplossing biedt voor het financieren van natuurbehoud. Overheden moeten niet alleen de risico's van private investeringen verminderen, maar ook delen in de opbrengsten."

Ron Gruijters voegt aan het standpunt van Kedward toe, dat het voor vermogensbeheerders belangrijk is dat ze van hun klanten het mandaat krijgen om in transities te beleggen. “En een andere optie is de ontwikkeling van commercieel levensvatbare beleggingsproducten,” zegt hij. “Daar is een betrouwbaar overheidsbeleid voor nodig maar ook bijvoorbeeld schaalbaarheid van de financiering.” Samen met InvestNL brengt DUFAS dit soort financieringsknelpunten en passende oplossingen voor beleggingsproducten in kaart.

Nieuwe mindset voor transities

Het creëren van een betere balans tussen de publieke en private sector is dus geen eenvoudige taak. Pamuk benadrukt dat een nauwe samenwerking met kennisinstellingen essentieel is om meetbare en haalbare transities te realiseren. “Het ontwikkelen van gedeelde standaarden en betrouwbare benchmarks is een stap in de goede richting. Maar om echt succes te boeken, moeten we de focus verleggen van korte termijn financiële winst naar duurzame waarde op lange termijn,” concludeert hij.

Om duurzame transities te versnellen, zijn overheden en financiële instellingen sterk afhankelijk van de betrouwbare data die wetenschappers aanleveren, bevestigen Gruijters en Smit vanuit hun dagelijkse praktijk. Toch vereist de ontwikkeling van deze data een fundamentele verandering in denken, stellen Van Vliet en Pamuk. “Het begint met transparantie: inzichtelijk maken wat de impact is van niet-duurzame investeringen op natuur, milieu en mens,” legt Van Vliet uit. Transparantie biedt niet alleen een kans om te benchmarken, maar ook om te laten zien dat je het beter doet. “Dit vereist een slimme combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over CO2-reductie, effecten op de natuur, ecosysteemdiensten en menselijke gezondheid, en de economische gevolgen van die effecten. Dat is onze uitdaging als wetenschappers," voegt Pamuk toe.

We moeten de focus verleggen van korte termijn financiële winst naar duurzame lange termijn waarde.

Pamuk en Van Vliet roepen op tot intensieve samenwerkingen tussen publieke en private partijen en kennisinstellingen en het betrekken van de samenleving. “Hoe meer praktijkvoorbeelden we analyseren, hoe beter we systemen kunnen ontwikkelen die echt bijdragen aan transities,” benadrukt Pamuk. Maar dat vraagt ook om actie en investeringen. “En allereerst om de mindset dat we toewerken naar een transitie en afscheid nemen van onze oude economische systemen.”

Wageningen leidt financiële experts in transities op: minor Financing Sustainable Transitions

‘In Wageningen hebben we unieke kennis over het gehele voedselsysteem, én over economie,’ zegt Alfons Oude Lansink, hoogleraar bedrijfseconomie. ‘Bovendien trekken onze bachelor en masterstudies studenten aan die naar een duurzamere en eerlijkere wereld streven.’ Daarmee heeft Wageningen de kaarten in huis om een nieuwe economische opleiding te starten, de minor Financing Sustainable Transitions. In deze minor combineren studenten economische kennis met kennis over voedselketens en ecosystemen. Dit maakt het mogelijk om aangrijpingspunten zichtbaar te maken, concrete acties in het financiële systeem of de markt, en zo de grote transities waar we als maatschappij voor staan te realiseren.

Masterclass Nature Positive Finance

Dit programma voor finance professionals biedt wetenschappelijk onderbouwde inzichten in strategieën voor Nature Positive Finance. De masterclass heeft als doel u in staat te stellen de belangrijkste duurzaamheidsrisico's in de voedsel- en landbouwsector te begrijpen en te evalueren. Een gestructureerd risicobeheerkader leidt deelnemers door dit tweedaagse evenement op de Wageningen Campus. U leert van de resultaten van verschillende wereldwijde projecten waar Wageningen samen met de financiële sector aan werkt.

Bekijk de masterclass

Lees meer over dit project