Wageningen World

Baasjes testen honden- en kattenvoer thuis

Fabrikanten van diervoeding testen hun producten meestal in onderzoeksfaciliteiten, maar baasjes kunnen dit ook thuis doen, blijkt uit onderzoek van Evelien Bos. Ze ontwikkelde thuistesten en biedt deze inmiddels aan via haar start-up Pet Panel.

Fabrikanten van honden- en kattenvoer testen hun producten op smakelijk­heid en verteerbaarheid meestal met dieren in testfaciliteiten. Dat heeft zo zijn voordelen: de omstandigheden zijn gestan­daardiseerd en worden gecontroleerd door de onderzoekers die de test uitvoeren. Maar hoe representatief is dat voor de echte we­reld, bij honden, katten en hun baasjes thuis?

Evelien Bos ontwikkelde tijdens haar promotieonderzoek bij de leerstoelgroep Animal Nutrition een protocol waarmee huisdiervoer betrouwbaar te testen is in de thuissituatie. Dat levert fabrikanten belangrijke inzichten op over hoe hun voe­ders het in de praktijk doen en het biedt een alternatief voor het houden van dieren in testfaciliteiten. Bos: ‘Het is mijn passie om dierenwelzijn te verbeteren. En op deze manier sla ik een brug tussen wetenschap en praktijk. Ik kwam tijdens het onderzoek veel bij mensen thuis en vond het heel waardevol dit samen met hen te doen’

Acceptatietest

Voor het onderzoek krijgen de eigenaren afgewogen porties voer thuisgestuurd. Daarmee doen ze eerst een acceptatietest: wil het dier het voer eten? Bij een volgende test mag het dier kiezen tussen twee soorten voer. De eigenaar verzamelt het voer dat niet wordt opgegeten, en houdt een dagboek bij over het gedrag. ‘Huisdiereigenaren kennen hun dier door en door en kunnen zelf goed het gedrag beoordelen’, zegt Bos. ‘Bovendien zijn zij uiteindelijk de klant, dus hun mening is zeer relevant voor de fabrikant.’

Ik wil ik niet dat mijn onderzoeksresultaten op de plank blijven liggen

Huisdieren zijn binnen een of twee dagen aan het nieuwe voer gewend en kunnen goed en snel aangeven welk voer ze het lekkerst vinden, aldus Bos. En dat is belangrijk, want voer kan nog zo gezond en voedzaam zijn, als het dier er zijn neus voor ophaalt, is dat niet relevant. ‘Smaken verschillen nu eenmaal.’

Bos vraagt de eigenaren ook om poep van hun dier op te sturen. Die bevat een hoop informatie: ‘We kunnen de voedingswaarde van het voer bepalen, dus hoeveel van de voedingsstoffen daadwerkelijk worden verteerd en opgenomen.’ Dat gebeurt via markers in het voer. ‘Een goede marker is onverteerbaar. Aan de hand van de ratio van deze marker ten opzichte van een nutriënt in het voer en in de ontlasting, bijvoorbeeld eiwit, kunnen we zonder al het voer en alle ontlasting te hoeven verzamelen toch bere­kenen hoeveel er van een bepaalde nutriënt verteerd is.’ Dit varieert tussen dieren omdat factoren zoals geslacht, leeftijd, lichaams­gewicht en activiteit dit kunnen beïnvloe­den. ‘Met de thuistesten kunnen dieren van alle soorten en maten meedoen en zo verzamelen we kennis over de hele huisdier­populatie. Of we kunnen juist testpanels samenstellen met een representatieve groep dieren waarvoor het specifieke product is geproduceerd.’

Concurrenten doneren

Het onderzoek werd mede gefinancierd door negen bedrijven uit de diervoedingsindus­trie. Elk van hen schonk een bedrag aan het University Fund Wageningen, samen goed voor zo’n 325 duizend euro. Bos: ‘Het is best uniek dat al deze bedrijven, die in het dagelijks leven elkaars concurrenten zijn, ge­zamenlijk doneren. Dat geeft wel aan dat dit onderwerp belangrijk is voor de industrie.’

Bos promoveerde eind 2023 op haar onder- zoek en begin dit jaar richtte ze met twee partners het bedrijf Pet Panel op. Diervoederfabrikanten kunnen daar testaanvragen indienen. ‘Tijdens mijn promotieonderzoek kreeg ik al veel thuis­testaanvragen van fabrikanten. Daar kon ik toen nog niets mee, maar het heeft mij wel aan het denken gezet. Ik heb de expertise en het netwerk. Daarnaast wil ik niet dat mijn onderzoeksresultaten alleen op op de plank blijven liggen.’

Intussen werkt Bos al aan de opschaling van haar jonge bedrijf. ‘Als je een bedrijf start begin je normaal gesproken bij nul, maar omdat ik er al mee bezig was tijdens mijn promotieonderzoek gaat het nu al erg hard met de testaanvragen. Dat is geweldig, maar ook een uitdaging. We hebben namelijk veel meer testpanelleden nodig.’

En alsof ze het nog niet druk genoeg heeft, start Bos binnenkort met een postdoctoraal onderzoek. Ze wil een nieuwe marker ont­wikkelen waarmee ze de verteerbaarheid van het voer nog beter kan onderzoeken. ‘Mijn idee is ongeveer 70 procent van mijn tijd aan Pet Panel te besteden, en 30 procent aan mijn postdoc.’