Publicaties
Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem : In het IJsselmeer/Markermeer, 2021
Tien, N.; van Rijssel, J.C.; Vrooman, J.
Samenvatting
Het beheer van de visserij op snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer is sinds visseizoen 2014/2015 aangepast als eerste stap richting verduurzaming van deze visserij. De aanpassing bestond hoofdzakelijk uit verminderde toegestane inspanning in de visserij met staande netten en zegens, met als toenmalige beheerdoelstelling om verdere achteruitgang in de bestanden een halt toe te roepen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt sindsdien aan een verdere verduurzaming van deze visserij. In 2020 is in de Regiegroep een drietal beheerdoelstellingen afgesproken, die gehaald dienen te zijn in 2027: (1) de hoogst mogelijke commerciële vangsten die duurzaam opgevist kunnen worden, waarbij wel (2) meer grote vis in het bestand aanwezig moet zijn en (3) voedselreservering moet plaatsvinden voor de potentie aan vogels. Er hebben nog geen aanpassingen in het beheer plaatsgevonden om deze beheerdoelstellingen te halen. De hoofdvraag van dit rapport is hoe de bestanden zich sinds de beheeraanpassingen in 2014 ontwikkelen en of er al sprake is van herstel. Vanaf 1992 vertoonden alle bestanden negatieve ontwikkelingen in de omvang van het bestand en nam het aandeel grote en oude vis af, tot in het laatste decennium. Voor alle bestanden lijkt ook te gelden dat bij hogere leeftijdsgroepen de afname eerder en/of sterker is geweest dan bij lagere leeftijdsgroepen. Voor ‘herstel’ zullen alle bestanden in ieder geval moeten verbeteren ten opzichte van de situatie voor visseizoen 2014/2015. Sinds het aangepaste beheer laat geen van de bestanden meer een achteruitgang zien, ten opzichte van de (slechte) jaren ervoor. De meest positieve ontwikkelingen zien we bij snoekbaars: de paaibiomassa neemt consistent en sterk toe sinds 2015, waarbij in 2020 de hoogste paaibiomassa is aangetroffen sinds 2002. De aanwas van 0-jarige snoekbaars was in 2017 zeer hoog, maar in de andere jaren sinds 2015 relatief laag. De commerciële snoekbaarsvangsten zijn sinds 1992 niet zo hoog geweest als in 2019-2020. Baars toont geen tekenen van verbetering: zowel het juveniele als het paaibestand is niet verbeterd sinds 2015. Van blankvoorn is de paaibestandsomvang consistent achteruitgegaan tot in 2016, maar lijkt in 2017-2020 iets te herstellen ten opzichte van 2013-2014. Het juveniele bestand laat geen verbetering zien sinds 2015 en er zijn geen jaren met sterke aanwas van 0-jarige blankvoorn sinds 2015. De aanwas in 2017 is zelfs zeer slecht. Voor brasem zijn geen positieve ontwikkelingen te zien: zowel het juveniele als het paaibestand zijn niet toegenomen sinds 2015. Ook is de aanwas van 0-jarige brasem in 2017-2020 relatief laag. De maatregelen die genomen zijn in 2014 lijken dus geleid te hebben tot het toenmalige doel, namelijk het voorkomen van verdere verslechtering, maar van herstel van alle bestanden is nog geen sprake. Daarnaast is gevraagd om te onderzoeken hoe vangstreducties gehaald kunnen worden via inspanningsbeheer van de staandwant- en zegenvisserij, waarbij de vangstreducties van alle vier bestanden gehaald dienen te worden via deze inspanningsreducties. Het advies is rekening te houden met drie aspecten: (1) Welk bestand vraagt de grootste (percentuele) reductie in toegestane vangsten? Deze zal leidend moeten zijn, om de vangstreducties van alle beviste bestanden in een gemengde visserij te kunnen behalen (2) Een inspanningsreductie zal moeten worden uitgevoerd op de daadwerkelijk benutte inspanning (in plaats van de beschikbare inspanning). In de afgelopen twee visseizoenen is in de staandwantvisserij van de beschikbare inspanning 63-67% benut en in de zegenvisserij 69-72%. (3) In hoeverre is het toekomstige vangstsucces afhankelijk van de inspanning, bestandsgrootte en vissersgedrag? Betekent bijvoorbeeld een toekomstige halvering van de toegestane inspanning ook daadwerkelijk een halvering van de vangsten, of zijn er factoren die een inspanningsreductie minder effectief maken? Voor alle vier bestanden zijn zulke potentieel verzwakkende factoren gevonden.