Publicaties
Analyse van potenties van extra eiwitproductie in Nederland via teelt, reststromen en andere bronnen
Broeze, J.; van der Meer, I.M.; Hugenholtz, J.; Trindade, L.M.; Stroosnijder, S.B.; Barbosa, M.B.; Wijffels, R.H.; Pyett, S.C.
Samenvatting
Dit rapport kwantificeert mogelijkheden om de afhankelijkheid van soja-producten import voor veevoer (momenteel ongeveer 1800 kton/j sojaproducten per jaar, met daarin ongeveer 720kton eiwit) te verlagen, op basis van binnenlandse productie, met behoud van het huidige volume voedseleiwit productie. Veel ‘nieuwe bronnen’ worden als veelbelovend beschouwd voor verbetering van eiwitproductie. Met ‘verbeteren’ worden echter verschillende vormen bedoeld, zoals verhoging van voedingswaarde voor mens of dier, verbeteren van inzetbaarheid voor voeding of veevoer, ontwikkeling van een aantrekkelijk ‘niche’ product of verhoging van het bulk productiepotentieel. Voor de meeste opties is niet evident hoe groot de daadwerkelijke volume-potentie is, op welke termijn de ontwikkelingen opgeschaald kunnen zijn en welke technische ontwikkelstap en investeringen nog nodig zijn. Dit rapport geeft inzicht in die kwesties waardoor een realistisch perspectief op de mogelijkheden voor bulk productie ontstaat. In deze studie is naast de effecten van inzet van ‘nieuwe bronnen’ voor veevoer ook gekeken naar effecten op eiwitbehoefte als de (voornamelijk plantaardige) nieuwe eiwitbronnen direct worden ingezet voor voeding. Daarvoor hebben we gebruik gemaakt voor een omrekening van voedereiwitten naar voedseleiwitten: we schatten dat 1kg plantaardig voedseleiwit 5 kg veevoeder eiwit verdringt. De resultaten beschrijven primair de volume-potentie om afhankelijkheid van eiwitimport te beperken met instandhouding van totale productie voedingseiwit in Nederland. Hier en daar worden ook duurzaamheidseffecten genoemd en mogelijkheden en belemmeringen van 'nieuwe' eiwitbronnen en circulaire benutting van reststromen, maar die opsomming is niet compleet. De auteurs zijn zich ook bewust dat verschillende opties ook maatschappelijke aanpassingen vragen, maar ook die kwesties vallen buiten de scope van deze kwantitatieve studie. De potenties zijn kwantitatief ingeschat op basis van typische rendement-schattingen (volgens recente literatuur) en beschikbaarheid van biomassabronnen en productiemiddelen in Nederland (afgeleid van literatuur en percentages van landbouwarealen in Nederland). Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van en gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De resultaten worden samengevat in onderstaande tabel en de daaropvolgende constateringen en aanbevelingen.