Publicaties
Naar klimaatbestendige agrarische bedrijven op veen en moerige gronden in de Veenkoloniën
Verstand, Daan; Bulten, Ellen; Vijn, Marcel
Samenvatting
Landbouwkundig gebruik van veen en moerige gronden leidt tot de uitstoot van broeikasgassen doordat veen oxideert. Dat gebeurt als de veenpakketten boven de grondwaterstand liggen. Tezamen stoten veen en moerige gronden in Nederland rond de zes megaton CO2 equivalenten per jaar uit. Binnen het Klimaatakkoord hebben alle sectoren, ook de landbouw, een opgave toegekend gekregen om een emissiereductie te realiseren. Veen en moerige gronden hebben de opgave om vanaf 2030 één megaton CO2 equivalenten minder uit te stoten per jaar. Dit rapport focust zich op mogelijkheden om bij te dragen aan de emissiereductie doelstelling van veen en moerige gronden die akkerbouwmatig gebruikt worden. Hierbij wordt er gefocust op de Veenkoloniën, waar veenpakketten in variabele diktes voorkomen en akkerbouw het gangbare landgebruik is, met bijbehorende grote ontwateringsdiepte. Dat leidt op plekken waar veel veen voorkomt tot een flinke bodemdaling van 1 a 2 cm per jaar. Dat resulteert in toenemende hoogteverschillen binnen percelen; de zandkoppen dalen niet mee, en de veenputten dalen juist steeds meer. Dit veroorzaakt droogte schade aan gewassen in droge tijden op de hoge plekken, en natschade in de lage plekken tijdens natte periodes. Het waterschap staat voor de beslissing voor de inrichting van het toekomstig watersysteem. Blijft akkerbouwmatig landgebruik, met bijbehorende lage waterstanden mogelijk? Of kunnen er andere vormen van landbouw plaatsvinden, waardoor er geen grote investeringen in het watersysteem gedaan hoeven te worden. Dit onderzoek draagt bij aan deze discussie. Er is in literatuur onderzoek gedaan naar maatregelen die de CO2 emissies van veengronden kunnen reduceren. Maatregelen zoals het onderwerken van veen en infiltratiedrainage zouden het huidige akkerbouw systeem in stand kunnen houden en tegelijkertijd een reductie van emissies realiseren. Er zijn ook maatregelen gevonden waarbij de functie akkerbouw wordt gewijzigd naar grasland, natte teelten of natte natuurgebieden. Voor dikke veenpakketten in lage plekken van de Veenkoloniën zijn natte teelten en natte natuur een goede oplossing. Bij de dunnere veengronden en moerige gronden kan het onderwerken van veen tot onder de grondwaterspiegel een oplossing zijn. De maatregelen zijn gecombineerd in een zestal ontworpen boerderij-varianten, elk met een specifieke focus. Deze zes zijn; internetboerderij, circulaire boerderij, koolstofboerderij, recreatieboerderij, veenproductenboerderij en de water- en energieboerderij. Zo biedt de internetboerderij technische oplossingen om het huidige systeem beter en fijnmaziger in te richten met infiltratiedrainage, terwijl de veeproductenboerderij zich op natte teelten als cranberries en lisdodde richt. Alle varianten zijn door experts gescoord op een aantal milieukundige en sociaal economische factoren, met een diffuus beeld als resultaat; de ene variant scoort erg goed op een reductie van emissies (de koolstofboerderij), terwijl de andere bijdraagt aan de verdiensten van de landbouw (internet boerderij). Helder is dat het gebied om maatwerk vraagt en er niet één maatregel of boerderij variant is die in het hele focus gebied toegepast kan worden. Dat komt mede door de variatie aan veendikte in ruimtelijke zin en omdat de boerderijvarianten nichemarkten aan zullen moeten boren. In het vervolgonderzoek wordt hier samen met belanghebbende verder naar gekeken.