Publicaties
Aanbod en gedrag van glasaal bij de Tsjerk Hiddessluizen te Harlingen : een merk-terugvangst experiment naar de vispassage-effectiviteit van de Tsjerk Hiddessluizen te Harlingen in het voorjaar van 2024
Griffioen, A.B.; School, J.J.M.; van Wijk, A.N.
Samenvatting
De Tsjerk Hiddessluizen bij Harlingen langs de Friese kust zijn voor trekvis een toegangspoort vanuit de Waddenzee richting de Friese Boezem en andersom. De zoetwater spuistroom vanuit de Friese boezem via de sluizen zorgt voor een lokwerking richting Harlingen. Door de spuifunctie van de sluizen worden vissoorten als Europese aal (Anguilla anguilla) aangetrokken richting de sluizen om in het achterland (de boezem en de polders) op te groeien. Voor het Wetterskip Fryslân zijn de Tsjerk Hiddessluizen als toegangspoort van groot belang zijn de regionale aalpopulatie in Friesland. Eerdere onderzoeken van Wageningen Marine Research in de periode 2020-2022 wezen er sterk op dat de Tsjerk Hiddessluizen een knelpunt vormen voor glasaal, het juveniele stadium van de aal, door lange verblijftijden. Vanwege het belang voor de aal, en de potentie van het areaal aan achterland voor de opgroei van aal, is onderzoek naar de passeerbaarheid van de Tsjerk Hiddessluizen noodzakelijk. Om meer kennis te krijgen over de passage-effectiviteit van glasaal bij de Tsjerk Hiddessluizen in Harlingen is in het voorjaar van 2024 onderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is om te bepalen of de Tsjerk Hiddessluizen daadwerkelijk belemmerend zijn voor migrerende glasaal en zo ja, hoe sterk belemmerend dat is. De onderzoeksvraag is als volgt: In hoeverre vormen de Tsjerk Hiddessluizen te Harlingen een belemmering voor de migratie van glasaal (passage-effectiviteit, verblijftijd aan de zeezijde, uitspoeling) richting het Van Harinxmakanaal en het achterland? Om dit te onderzoeken zijn in totaal 8.328 glasalen – verdeeld over 34 groepen – gemerkt en losgelaten aan de zeezijde, in de sluizen en in de boezem. Op basis van terugvangsten is geschat dat het aanbod bij Harlingen circa 340.000 glasalen betrof in de periode 1 februari – eind november 2024. In de piekperiode (half maart – half juni) werd het aanbod geschat op 250.000 glasalen. De gemeten passage-effectiviteit van de Tjerk Hiddessluizen werd geschat op 30% (range: 28-50%). Door een lange verblijftijd (gemiddeld 14,4 dagen), hoge vangkans aan de zeezijde (range: 32-172%) en een matige passage-effectiviteit (30%) wordt in vergelijking met andere locaties in Nederland de effectiviteit ingeschat als matig. Daarnaast is aangetoond dat de migratie van glasaal wordt belemmerd door sterke spuistromen (weg,- en uitspoeling risico). Binnen het onderzoek zijn voldoende aanwijzingen naar voren gekomen dat er bij de Tsjerk Hiddessluizen verbetering van de passage-effectiviteit nodig (en mogelijk) is. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de passage-effectiviteit matig is, met minimaal 30%, maar dat deze hoger zou kunnen zijn als glasalen na succesvolle intrek niet weer worden uitgespoeld. Naast de fysieke barrière lijkt een groot issue op deze locatie het wegspoelen (uit de buitenhaven) en het uitspoeling (uit de boezem) van glasalen een probleem. De wegspoeling uit de buitenhaven werd geschat op 8-22%. Deze glasalen zullen waarschijnlijk elders wel hun plek vinden zoals bij Den Oever of Kornwerderzand, maar gelden als verlies voor de intrek bij Harlingen. Glasalen die wel succesvol intrekken lopen het risico om weer uitgespoeld te worden, oplopend tot wel 28%. Om de migratie te bevorderen wordt het volgende aanbevolen: 1) Aangepast rinketten beheer zodat glasalen na zonsondergang met opkomend water het achterland kunnen bereiken. Hier helpt het als de sluis aan de zeezijde openstaat en de rinketten aan de boezemzijde open staan met opkomend water. 2) Het spuiregime aanpassen op de migratie van glasaal door overdag grote volumes te spuien en in de avond lagere volumes zodat glasaal niet wordt weggespoeld maar wel gelokt wordt naar de sluizen. Daarnaast geen belemmeringen (vertraging) in het achterland (circa 2-3 km vanaf de sluis) om uitspoeling door spuien te voorkomen. 3) Indien aangepast rinketten beheer niet voldoende is wordt aanbevolen om het sluisbeheer te verruimen tot na zonsondergang zodat vissen meeliften met het scheepverkeer (dit kunnen ook loze schuttingen zijn). 4) In de toekomst wordt aanbevolen om te onderzoeken of eventuele structuren in de buitenhaven kunnen voorkomen dat glasalen worden weggespoeld. Echter, de effectiviteit hiervan is nog onbekend. Na het implementeren wordt aanbevolen het onderzoek te herhalen met een vergelijkbare opzet.