Publicaties
Monitoring platte-oesterbank Voordelta 2021
Kamermans, P.; Didderen, K.; Bakker, E.G.R.; Lengkeek, W.
Samenvatting
Sinds 1 juni 2021 is de oesterbank in de Voordelta formeel beschermd voor visserijvormen die schadelijk kunnen zijn voor het in integere toestand kunnen onderzoeken van de platte oesterpopulatie en de oesterbank. Gedurende vier jaar wordt jaarlijks de omvang, dichtheid, populatieopbouw, reproductie en biodiversiteit van de oesterbank gemonitord. Deze informatie kan bijdragen aan het bepalen van de status en functie van, en vooruitzichten voor, de platte- oesterbank. Voorliggend rapport betreft de eerste tussenrapportage over 2021. Voor het bepalen van de omvang van de platte-oesterbank zijn akoestische data ingewonnen met een SONAR. Validatie van de akoestische data vond plaats met duikers. Vervolgens zijn in ArcGIS deze bevindingen aan de hand van de correlerende gps-coòˆrdinaten verwerkt tot een kaart waarin een classificatie van verschillende bodemstructuren is weergegeven. Het huidige areaal schelpdierbank, bestaande uit gemiddeld en hoge dichtheid schelpdierbank, inclusief mosselbank bedraagt in totaal 53,9 hectare met aanvullend 87,3 ha in het omliggende gebied. Het areaal van de schelpdierbank is daarmee minimaal 1,4 keer groter dan het initieel ingetekende en ingeschatte oppervlak van 39,6 hectare en omvat naast gebieden gedomineerd door Japanse en platte oesters ook delen gedomineerd door sublittorale mosselen. De kartering en interpretatie kan verbeterd worden door de noordgrens en westgrens van het gebied met schelpen en levende schelpdieren op te zoeken om de omvang van schelpdierbanken in het omliggende gebied te bepalen. De dichtheid en populatieopbouw van de platte oesters is onderzocht langs drie transecten met ieder vijf kwadraten waarbij het aantal oesters per kwadrant werd geteld en van 195 verzamelde oesters is de lengte, breedte en hoogte van de schelp opgemeten. Het gemiddeld aantal platte oesters op het rif bedroeg 6,6 per m 2 . Dit is hoger dan de door OSPAR gehanteerde grens van 5 oesters per m2 voor een oesterbank. De meest voorkomende lengteklassen waren 60-70 mm, 70-80 mm en 80-90 mm. Er lijkt weinig aanwas van nieuwe oesters. De reproductie van de platte oesters is bepaald door in het zomerseizoen watermonsters te verzamelen en deze te analyseren op aanwezigheid van larven. Daarnaast zijn in de zomer ook collectoren uitgezet om broed in te vangen. Deze collectoren zijn in het najaar verzameld en het daarop gevestigde broed is geteld. Er zijn zowel platte-oesterlarven als platte-oesterbroedjes geproduceerd. Dus in potentie kan de bank zich verjongen. Voor de opname van de biodiversiteit op de platte-oesterbank is visueel met duikers vastgesteld welke soorten aanwezig waren in eerder genoemde kwadranten. Op basis van de visuele opname van epibenthische soorten wordt de biodiversiteit op de oesterbank gekenmerkt door een gemiddeld aantal van 17 taxa per kwadrant van 0.25 m2 en is daarmee vergelijkbaar met de eerdere studie in 2017. Een vergelijking van de biodiversiteit geassocieerd met de platte-oesterbank en de biodiversiteit geassocieerd met de nabijgelegen sublitorale mosselbank kan inzicht geven in het verschil in functie en biodiversiteit van deze schelpdierbanken.