Project
De verspreiding van olifanten in het Krugerpark
Olifanten horen thuis in het Kruger National Park in Zuid-Afrika. Ze vormen een trekpleister voor toeristen en leveren een groot economisch voordeel op. Een teveel aan olifanten heeft echter nadelige gevolgen.
In TEMBO, een internationaal onderzoeksproject waaraan de Wageningse Leerstoelgroepen Resource Ecologie , Meet-, regel- en systeemtechniek en Ontwikkelingseconomie meewerken, bouwen deskundigen op het gebied van ecologie, economie en remote sensing samen aan een model dat de verspreiding van olifanten voorspelt. Dit kan helpen het beheer van olifanten te optimaliseren.
De aanwezigheid van olifanten is essentieel voor Afrikaanse wildparken, zoals het Krugerpark. Ze vormen een belangrijke attractie voor toeristen en zijn een essentieel onderdeel van het savanna ecosysteem. Veel olifanten betekent veel toeristen, en dus veel inkomsten. Vanuit economisch oogpunt kan hun aantal haast niet hoog genoeg zijn. Het ecologische perspectief is tegenovergesteld: in een gebied met veel olifanten verdwijnen grote bomen, omdat ze worden omgeduwd. Door die verandering in het landschap kunnen giraffen en andere herbivoren wegtrekken.
Model
In onderzoeksproject TEMBO werken Nederlandse, Afrikaanse, Australische en Amerikaanse wetenschappers in de disciplines ecologie, economie en remote sensing samen aan een model dat de verspreiding van olifanten kan voorspellen. Dit model kan dienen als hulpmiddel om in wildparken te zorgen voor een aantal olifanten dat ecologisch en economisch optimaal is. De naam TEMBO, een afkorting van The Elephant Movements and Bio-Economic Optimality Programme, is niet toevallig gekozen. TEMBO betekent olifant in het Bantoe, een belangrijke talengroep in Afrika.
Water en vegetatie
Om een model te maken voor de verspreiding van olifanten in een natuurgebied, is het eerst belangrijk om te weten waar ze zich bevinden. Vervolgens gaat het erom te achterhalen waarom ze juist op die plaatsen zijn te vinden. In het onderzoek is daarbij vooral gekeken naar de hoeveelheid beplanting, de kwaliteit van de beplanting en de aanwezigheid van water. Van deze drie factoren is bekend dat ze veel invloed hebben op de aanwezigheid van olifanten. Verder blijken omgevingsfactoren zoals temperatuur en hoogte ook belangrijk.
Schalen
Ecologisch onderzoek zoals TEMBO kent vele variabelen. Gaandeweg het onderzoek is de schaal waarop die variabelen worden bekeken, steeds belangrijker geworden. Zo zijn er patronen te herkennen voor de tijdschaal van een dag, en andere patronen voor de tijdschaal over de seizoenen heen. Ook bij de factor ruimte speelt dit mee: de gevonden patronen zijn afhankelijk van de grootte van het gebied waarbinnen waarnemingen worden vergeleken.
Tot slot is de relatie tussen olifanten en omgeving tweezijdig: het gedrag van olifanten hangt af van de omgeving, en tegelijkertijd beïnvloeden de olifanten op hun beurt de omgeving.
Model
De Leerstoelgroepen Resource Ecologie (REG), Meet-, regel- en systeemtechniek (SCO) en Development Economics Group (DEC) van Wageningen University zijn betrokken geweest bij het gehele onderzoek. Fred de Boer, projectcoördinator van TEMBO en onderzoeker bij REG, vertelt: “De schalen maken het model complex, en tegelijkertijd wordt het op deze manier waardevol en begrijpen we beter waarom olifantenconcentraties hoger zijn in bepaalde gebieden. Olifanten blijken bijvoorbeeld in droge periodes genoegen te nemen met een bepaalde hoeveelheid voedsel, terwijl ze tijdens het natte seizoen juist op zoek gaan naar goede kwaliteit: dan zoeken ze naar voedsel met veel stikstof, noodzakelijk voor groei en voortplanting.”
De eerste resultaten van TEMBO zijn positief ontvangen in Zuid-Afrika. Bovendien blijkt de basis van het model, dat feitelijk gaat over de ruimtelijke verspreiding van dieren, ook geschikt voor andere toepassingen. Onderzoekers van het IMARES , het instituut voor marien ecologisch onderzoek van Wageningen UR, gaan het gebruiken voor de optimalisering van visvangsten.