Longread
Op zoek naar de Hollandse pot van morgen: van Nedersoja tot polderrijst
Drogere zomers, nattere winters, hogere temperaturen en vaker enorme plensbuien. Klimaatverandering is een feit en dat heeft wereldwijd gevolgen voor de productie van gewassen. Ook in Nederland verbouwen we steeds meer exotische gewassen. Ruilen we boerenkoolstamppot en erwtensoep straks in voor sojabonen en risottorijst van eigen land? Wageningen University & Research onderzoekt samen met telers de kansen en beperkingen voor nieuwe teelten in Nederland.
Nedersoja
Een gewas dat zich steeds vaker laat zien in de Nederlandse bodem is de sojaboon. Volgens Ruud Timmer, onderzoeker op het gebied van peulvruchten, heeft deze toename meerdere oorzaken. “Door de eiwittransitie eten we steeds meer plantaardige producten. Sojabonen, in de vorm van bijvoorbeeld sojamelk, sojaburgers of edamame, worden steeds populairder. Daarnaast groeit de vraag naar lokale producten. We zijn ons meer en meer bewust van de impact van voedselproductie op de plekken van herkomst. De teelt van soja zorgt in Zuid-Amerika bijvoorbeeld voor het verdwijnen van regenwouden. Ook draagt transport uit verre landen bij aan een hoge klimaatvoetafdruk.”
Ondanks dat op steeds meer plekken in Nederland soja wordt geteeld, is ons klimaat (nog) niet bij uitstek geschikt voor sojabonen, benadrukt Timmer. “Soja doet het goed bij een hoge temperatuur en voldoende neerslag. Met name de temperatuur is in Nederland nu jaarrond niet hoog genoeg. Omdat soja vorstgevoelig is, kun je pas in mei gaan zaaien. Wil je een rijpe boon, dan kun je niet eerder dan in oktober oogsten. Door gemiddeld hogere temperaturen in het voorjaar zouden we in Nederland eerder kunnen beginnen met zaaien, waardoor de boon een langere rijptijd heeft. Tegelijkertijd doen we onderzoek naar rassen die goed gedijen in koele klimaten, zoals in Noordwest-Europa.”
Maar al zouden de klimatologische omstandigheden of raseigenschappen optimaal zijn, dan nog is het de vraag of sojateelt hier rendabel is. Timmer: “Soja heeft vergeleken met andere gewassen, zoals aardappelen, bieten en uien, een lage fysieke en financiële opbrengst. De opbrengst per hectare kunnen we nog wel verhogen, maar een grote speler zal de sojateelt in ons land niet worden. Meer kansen zie ik voor de import van soja uit landen om ons heen, waar veel meer grond beschikbaar is en soja beter past in het bouwplan. In Midden-Frankrijk, Noord-Italië, maar ook in enkele Donau-landen, zoals Servië, Roemenië en Oekraïne, vindt nu al grootschalige teelt plaats. Dat is nog altijd dichter bij huis dan Noord- of Zuid-Amerika.”
Kousenband uit volkstuintjes
Vooral voor zelfconsumptie en gemeenschapstuinen van mensen met verschillende culturele achtergronden, groeit het potentieel voor semi-tropische gewassen in ons land, ziet onderzoeker Martina Huber. Waterspinazie, kousenband en kruiden als citroenbasilicum en Thaise koriander zijn in haar ogen veelbelovend. Ook omdat sommige producten maar heel beperkt houdbaar zijn. Door ze dicht bij huis te telen, vermindert de CO2-impact van luchtvracht. Er vinden in ons land al succesvolle experimenten plaats. Op dit moment zijn veel exotische gewassen bij het grote publiek nog onbekend, zoals bitter gourd, snake gourd of waxed gourd. Dit zijn pompoengewassen die het goed zouden doen in koude kassen.
Polderrijst
Een ander product dat kwetsbaar is voor klimaatverandering is rijst. Een van de gebieden die in de afgelopen jaren sterk te lijden heeft gehad onder verdroging is de Italiaanse Po-vallei, waar we een flink deel van onze risottorijst vandaan halen, zegt onderzoeker Tom Schut van de leerstoelgroep Plantaardige Productiesystemen. “Als dat vaker gebeurt, zal de risottoteelt in Europa steeds verder op moeten schuiven naar het noorden, naar plekken met minder waterproblemen. In Zwitserland, ten noorden van de Alpen, wordt al een paar jaar succesvol het risotto-ras Lotto verbouwd. Omdat dat gebied klimatologisch niet veel verschilt van Nederland, zijn we samen met Universiteit Leiden hier in 2023 mee gaan experimenteren in het Polderlab Vrouwe Venne nabij Leiden.
Het Polderlab ligt in een gebied met veengrond. Deze gebieden zijn volgens Schut zeer geschikt voor de teelt van risottorijst. “Rijst groeit goed op natte grond. Veengrond heeft van nature een hoge waterstand. Alleen houden we in Nederland het peil kunstmatig laag voor landbouw en bewoning. Dit zorgt steeds vaker voor problemen, zoals bodemdaling, verzilting, complex waterbeheer bij een stijgende zeespiegel en een grote uitstoot van broeikasgassen. Door het peil te verhogen, maken we land niet alleen geschikt voor rijstteelt, maar beperken we ook broeikasgasemissies en bestrijden we gevolgen van klimaatverandering. Dit vraagt alleen wel om grote ingrepen in het watersysteem en het landgebruik.”
Vanwege de relatief koude nazomer was de opbrengst van het rijstexperiment in Leiden minimaal. Toch verwacht Schut dat risottoteelt in Nederland kansrijk is. “We gaan dan ook verder met ons onderzoek. We gaan onder meer op zoek naar het beste ras voor de Nederlandse omstandigheden en hoe we de teelt het beste kunnen inrichten om onder andere broeikasgasemissies te minimaliseren. Economisch zijn er ook kansen. Op natte veengrond is rijstteelt in de toekomst mogelijk lucratiever dan veeteelt. Dat kan het voor boeren op termijn aantrekkelijk maken om over te stappen. Maar ‘polderrijst’ zal wel een nicheproduct worden. Qua kostprijs en landoppervlak kunnen we niet concurreren met andere landen.”
(Sub)tropische gewassen
Niet alleen in de buitenlucht, ook in kassen vindt teelt van exotische gewassen plaats. Omdat je in zo’n gesloten ruimte factoren als temperatuur, licht en water kunt reguleren, worden in Nederland zelfs tropische gewassen verbouwd, vertelt Filip van Noort, onderzoeker op het gebied van kasteelt. “Denk aan avocado’s, papaja, passievruchten, vanille en zwarte peper. Deze zouden in ons buitenklimaat niet overleven, maar binnen wel. Op plekken waar deze gewassen van oorsprong geteeld worden, staan ze onder druk. Niet alleen door klimaatverandering, maar ook door toenemende waterschaarste, watervervuiling en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.”
Van Noort laat zien wat de kansen en beperkingen zijn voor de teelt van (sub)tropische gewassen in Nederland. “Zwarte peper is interessant, maar als je het gaat drogen, houd je geen kilo’s over. Het is dus alleen vers rendabel, alleen is de markt hiervoor in Nederland nog niet ontwikkeld. Voor vanille geldt dat het minimaal drie jaar duurt voordat je iets hebt. Zoveel tijd krijg je vaak niet in de markt. Papaja wordt nu gekweekt op een paar hectare, maar dat eten we nauwelijks in Nederland. Naar passievruchten van Nederlandse bodem is wel vraag, bijvoorbeeld van restaurants. Momenteel wordt onderzocht of dit lucratief kan worden. Ook moet nog worden gekeken of jaarrond telen mogelijk is. Hierbij moet onder meer worden vastgesteld hoeveel energie dit gaat kosten. Hoe hoger het energieverbruik, hoe hoger de klimaatvoetafdruk.”
De teelt van tropische gewassen in Nederlandse kassen kan naast een smaakvolle oogst ook waardevolle kennis opleveren voor landen waar de teelt onder druk staat. Van Noort: “We hebben bijvoorbeeld geëxperimenteerd met het recirculeren van water en voedingsstoffen bij de teelt van avocado’s. Hierdoor kun je voor dezelfde opbrengst veel minder water gebruiken. Het zou mooi zijn te onderzoeken of deze kennis ook gebruikt kan worden in landen als Chili en Spanje om het waterverbruik bij de avocadoteelt daar te verminderen. Daarnaast kijken we of teelten die nu nog in de buitenlucht plaatsvinden verplaatst kunnen worden naar meer bedekte omstandigheden in het land van herkomst, zoals saffraan in Iran of gember en kurkuma in India. Met behulp van technologie zou je deze gewassen in deze landen op een gezondere en duurzamere manier kunnen telen.”
Ken je taro al?
Onderzoeker Eric Schranz is enthousiast over taro als toekomstig gewas. Taro is een zetmeelrijke knol, vergelijkbaar met aardappel of zoete aardappel. Omdat de traditionele aardappel het in het veranderende klimaat steeds moeilijker krijgt, kan taro een goed alternatief zijn.Veel mensen associëren taro met een tropisch of subtropisch klimaat, maar het wordt ook geteeld in koelere gebieden, zoals in de bergen van Japan of Ethiopië. Er zijn taro-rassen die goed bestand zijn tegen droogte, terwijl andere rassen juist goed gedijen in natte omstandigheden. Dit biedt mogelijkheden voor onderzoek en teelt, zelfs in koelere klimaten zoals in Nederland, aldus Schranz.