Interview
Global Yield Gap Atlas: big data voor het voldoen aan de mondiale voedselvraag
Welk groeipotentieel heeft maïs in Ethiopië? Waarom verschillen de opbrengsten van boeren op verschillende locaties, terwijl de klimatologische omstandigheden gelijk zijn? En hoe kan een gebied voldoen aan de toekomstige voedselvraag zonder ecologische grenzen te overschrijden? Om deze en andere vragen te beantwoorden ontwikkelde Martin van Ittersum samen met partners de veel geraadpleegde Global Yield Gap Atlas database (GYGA).
GYGA is een initiatief van Wageningen University & Research en University of Nebraska-Lincoln en wordt ondersteund door een netwerk van internationale partners. Het jaar 2008, waarin hoge voedselprijzen met name in arme landen tot maatschappelijke onlusten leidden, vormde de kiem voor het idee, haalt Martin van Ittersum, hoogleraar in de Plantaardige Productiesystemen terug: “In het verleden was productieverhoging altijd dé oplossing voor voedseltekorten. In 2010 had de wereld per persoon gemiddeld meer te eten dan in de jaren 60 van de vorige eeuw, terwijl de bevolking inmiddels verdubbeld was. Inmiddels was wel de vraag: is productieverhoging nog steeds het antwoord als de voedselzekerheid in het geding is? En kan dit zonder grootschalige toename van het landbouwareaal, wat ecologisch en met het oog op bescherming van biodiversiteit ongewenst is? Kortom: waar in de wereld loopt de voedselproductie tegen haar grenzen aan en waar is nog ruimte? Daar wilden we systematisch naar kijken.”
Betrouwbare data
Met Ken Cassman van de Universiteit van Nebraska-Lincoln ontwikkelde hij het idee voor een Global Yield Gap Atlas. Eerste horde: hoe kom je aan betrouwbare data? Van Ittersum: “De uitdaging was om een robuuste methodologie te vinden zonder dat we veel tijd en geld kwijt zouden zijn voor het verzamelen van lokale data. We kozen ervoor om land voor land genoeg data voor een representatief beeld te verzamelen, samen met nationale experts en instanties. De data publiceerden we op internet en al snel meldden zich andere deskundigen met aanvullende betrouwbare data, ook van nieuwe landen. Zo is het balletje gaan rollen.”
Lokale nauwkeurigheid en een wereldwijd consistente methode is volgens Van Ittersum de kracht van GYGA: “Andere databronnen bieden momenteel misschien nog een betere mondiale dekking, maar zoom je in, dan stuit je al snel op onzorgvuldigheden doordat de data lokaal niet zijn gevalideerd.”
Goede afwegingen maken
GYGA bevat nu data van ongeveer 70 landen en er worden voortdurend nieuwe landen, gewassen en andere indicatoren aan toegevoegd. De atlas is geen middel om de landbouw te intensiveren, benadrukt Van Ittersum: “Het is een hulpmiddel om goede afwegingen te maken tussen enerzijds landbouwproductie en anderzijds andere doelstellingen zoals een schone leefomgeving en ruimte voor biodiversiteit. Verder helpt de atlas bij het vinden van verklaringen voor verschillen in opbrengsten tussen vergelijkbare regio’s. Zo kwamen onderzoekers erachter dat de opbrengstenkloof van tarwe in een Australische regio kleiner was dan die in een vergelijkbare Argentijnse regio. Wat bleek: in Argentinië teelden de boeren elk jaar een tweede gewas. Dit drukte weliswaar de tarweoogst, maar economisch was het tweede gewas toch heel aantrekkelijk. Daarop zijn de Australische boeren gaan experimenteren met een tweede gewas.”
Commerciële sponsors
Non-profitorganisaties, zoals stichtingen, overheden, kennisinstellingen en ngo’s, kunnen de GYGA-database gratis gebruiken. Private bedrijven betalen een individuele licentie of sponsorbijdrage waarmee zij het onderhoud en de verdere ontwikkeling van GYGA ondersteunen. Een bewuste keuze, licht Van Ittersum toe: “Publieke financiering in wetenschappelijk onderzoek heeft meestal een scope van vier jaar en met een beetje geluk nog wat langer. Maar wij willen GYGA in de lucht houden, langer dan 10 jaar. Private financiers kunnen ons aan de middelen helpen die daarvoor nodig zijn.”
GYGA telt op dit moment negen sponsors en licentiehouders, waaronder de Bill and Melinda Gates Foundation. Tot de commerciële partners behoren ook de International Fertilizer Association en kunstmestproducent Yara. Er is het nodige te doen rond kunstmest. Van Ittersum beseft dat de deelname van kunstmestbedrijven aan GYGA daarom ook kritische vragen kan oproepen: “Maar ik kan niet anders zeggen dan dat ik tijdens onze samenwerking vertrouwen heb gekregen dat zij GYGA gebruiken om efficiënt en maatschappelijk verantwoord gebruik van producten te bevorderen en de voedselproductie vooruit willen helpen.”
Toekomst van GYGA
Dankzij de buffer van het sponsorprogramma kan het GYGA-project vooruitkijken. Uiterst welkom, aldus Van Ittersum, die nog volop wensen voor de toekomst heeft: “We zijn nu druk bezig om klimaatverandering als parameter toe te voegen, mede dankzij NWO-financiering. Verder zie ik graag dat de effecten van ziekten en plagen verwerkt worden in de atlas. Naast nutriënten bepalen die voor een groot deel de opbrengstenkloven in de wereld. Mijn droom is dat GYGA bijdraagt aan een betere landbouw in de wereld. Zodat landen in Afrika en Zuid-Azië in hun eigen behoeften aan belangrijke voedselgewassen kunnen voorzien en niet meer afhankelijk zijn van import. En zodat westerse landen beter zicht krijgen in hoe zij kringlopen kunnen sluiten en de landbouw schoner kunnen maken.”