Nieuws

Gezocht: zaden van Dikke Leidsche Winter en andere ‘verdwenen’ erfgoedrassen

article_published_on_label
22 juni 2024

Een eeuw geleden was de variatie aan rassen in de Nederlandse land- en tuinbouw een stuk groter dan vandaag de dag. Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) van Wageningen University & Research probeert zaden van ‘verdwenen’ erfgoedrassen weer boven water te krijgen en te behouden. Met een oproep hoopt het CGN de laatste tientallen ontbrekende rassen op de lijst – waarvan 5 most wanted – te kunnen toevoegen aan de collectie. “Misschien heeft iemand nog ergens wat zaden van oude groenterassen op zolder liggen.”

Erfgoedrassen zijn rassen van gewassen die tot ongeveer de jaren 50 van de vorige eeuw zijn ontwikkeld en werden gebruikt, vertelt Robbert van Treuren, onderzoeker op het gebied van genetische bronnen van gewassen. “Door schaalvergroting in de landbouw zijn deze rassen vanwege bijvoorbeeld te lage opbrengst of beperkte voedingswaarde afgedankt en daarmee in de vergetelheid geraakt. Maar deze rassen maken wel deel uit van ons biocultureel erfgoed en kunnen over eigenschappen beschikken die bruikbaar zijn in de huidige veredeling. Onze lijst bestaat uit in totaal 350 erfgoedrassen. Op de website van erfgoedrassen delen we de verhalen hiervan. Van de meeste erfgoedrassen zijn bij het CGN (zie kader) de zaadmonsters aanwezig. Deze zijn ook verkrijgbaar. Maar van ongeveer 50 rassen ontbreekt het materiaal. Waaronder de 5 most wanted.”

De 5 most wanted erfgoedrassen

  1. Lange Holkruin: Deze pastinaaksoort heeft een grote, vlezige witte wortel met een ingezonken kruin. Ook bekend onder de naam 'Utrechtsche Platkop'.
  2. Selectie Wassenaar: Geelvlezige koolraap met paarse of bronskleurige kop en een dunne hals. Heeft een ronde tot ovale vorm.
  3. Kennemerland: Deze netmeloen is geteeld onder platglas en ontstaan uit een kruising met Karbonkel.
  4. Dikke Leidsche Winter: De meest winterharde prei uit de vorige eeuw, gekenmerkt door blauwgroen en breed blad met een late rijping.
  5. Delftsche Groene Kortpoot: Deze bloemkool is klein van stuk en vroeg oogstbaar. De kleur van de kool zou zwavelgeel zijn, groeiend op een korte stronk (of poot).
Van links naar rechts: Lange Holkruin, Selectie Wassenaar, Kennemerland, Dikke Leidsche Winter en Delftsche Groene Kortpoot
Van links naar rechts: Lange Holkruin, Selectie Wassenaar, Kennemerland, Dikke Leidsche Winter en Delftsche Groene Kortpoot

De meest gewilde rassen

De lijst van de 5 most wanted is opgesteld door onderzoeker Lana de Bruijn. Ze vertelt waarom ze juist deze 5 rassen wil uitlichten. “We willen natuurlijk het liefst alle verdwenen rassen terugvinden, maar de most wanted spreken vanwege hun namen en plek van oorsprong in onze ogen het meest tot de verbeelding. De informatie over deze rassen heb ik voornamelijk gehaald van een lijst die is opgesteld door oud-CGN’ers, de Oranje Lijst. Hierop staan alle rassen die tussen 1850 en 1950 in Nederland zijn geteeld. Per ras is aangegeven wat de kenmerken zijn, in welke regio ze geteeld werden en in welk jaar of welke periode ze voor het laatst zijn gezien in Nederland. We hopen dat van de rassen die nog ontbreken in onze collectie ergens de zaden nog te vinden zijn.”

Belang van biocultureel erfgoed

Volgens De Bruijn is het terugvinden en bewaren van oude rassen om verschillende redenen van belang. “Een erfgoedras vertelt iets over onze geschiedenis, net zoals de schilderijen van Van Gogh en Rembrandt. Het zegt bijvoorbeeld iets over de plek waar het geteeld werd, zoals wat de mensen in een dorp of regio lekker vonden en onder welke klimatologische en bodemomstandigheden een ras kon groeien. Van de troshaver Evene weten we dat die op hele arme grond geteeld werd, terwijl de Zeeuwse Tarwe weer heel goed tegen een guur klimaat bestand was. Dit soort eigenschappen kunnen ook weer nuttig zijn voor de veredeling van weerbaardere rassen van gewassen. Behalve cultuurhistorische waarde hebben erfgoedrassen dus ook maatschappelijke waarde.”

Via een grootschalige oproep proberen de onderzoekers de ontbrekende rassen boven tafel te krijgen. De Bruijn: “Misschien heeft iemand nog ergens een paar buisjes zaad op zolder liggen die oma ooit heeft gegeven. Of herkent een hobbyteler de omschreven eigenschappen van een gewas dat in z’n moestuin groeit. Het komt ook voor dat een ras wild in de natuur groeit en zo wordt ontdekt, zoals gebeurde bij het Veluws Kruiprogge.” Van Treuren vult aan: “Het kan ook zijn dat een ras in het buitenland nog te vinden is. Bijvoorbeeld doordat zaden zijn meegenomen bij emigratie, maar ook omdat sommige rassen in meerdere landen zijn geteeld, zoals het sla-ras Passe-Partout.”

Ook verhalen worden gezocht

Wie één of meer van de most wanted of andere ontbrekende rassen tegenkomt, kan contact opnemen met het CGN, zegt De Bruijn. “Mensen kunnen zaden naar ons sturen. Vervolgens kijken we of de kwaliteit van het zaad voldoende is om te ontkiemen en het gewas te laten groeien. Zo weten we of het inderdaad gaat om het gezochte ras. Als dat zo is, gaan we de zaden vermeerderen en beschikbaar maken voor het publiek. Via onze website of handelaren kunnen de zaadjes dan worden besteld.” Naast zaad zoekt het CGN ook naar verhalen. Van Treuren: “Misschien weet iemand nog waar de zaadjes vandaan komen of ligt ergens in een la een recept van een gerecht met het ras.”

Erfgoedrassen bewonderen met eigen ogen

In de historische moestuin ‘de Ommuurde Tuin’ in Renkum worden dit jaar een tiental erfgoedrassen gekweekt. De Bruijn: “Hiermee geven we mensen letterlijk een kijkje in ons bio-cultureel erfgoed. Het maakt de erfgoedrassenlijst wat tastbaarder. Bezoekers kunnen bijvoorbeeld de voor ons nu onbekende haverwortel zien groeien en vlas zien staan waar linnen van wordt gemaakt. Het zou mooi zijn als we met deze tuin mensen bereiken die nog zaden van ontbrekende rassen hebben, zodat we de erfgoedrassencollectie kunnen uitbreiden.”

Centrum voor Genetische Bronnen Nederland

Het CGN beschikt over een collectie van bijna 24.000 zaadmonsters van meer dan 30 verschillende land- en tuinbouwgewassen. Deze worden in gevacumeerde zakjes bewaard in vriezers bij -20⁰C, met als doel ze tot de eeuwigheid te conserveren. Deze zaadmonsters worden beschikbaar gesteld aan professionele gebruikers op het gebied van veredeling, onderzoek en educatie. Zaadmonsters van erfgoedrassen zijn als speciale collectie ook toegankelijk voor het brede publiek. Behalve voor planten beheert het CGN ook een genenbank voor dieren, bomen en aquacultuur.