Nieuws

De kiemkracht van Seeds for the Future

article_published_on_label
14 oktober 2024

Zonder zaad geen landbouw, dat is algemeen bekend. Toch had hoogleraar Leónie Bentsink vijf jaar nodig om haar eigen collega’s én de industrie te overtuigen van het belang van zaadonderzoek. Nu groeit Seeds for the Future als kool: steeds meer bedrijven doen mee.

Het zaadonderzoek zit in de lift. Steeds meer bedrijven in de zaadsector omarmen het samenwerkingsproject Seeds for the Future, een initiatief van hoogleraar Leónie Bentsink. Bovendien heeft Wageningen University & Research recent een zaadtechnologisch onderzoeker aangesteld om aan de groeiende vraag naar zaadonderzoek te voldoen. De sector heeft veel behoefte aan allerlei vormen van toegepast onderzoek.

Logisch, vindt Bentsink: “We hebben te maken met klimaatverandering én met het feit dat allerlei gewasbeschermingsmiddelen niet meer toegestaan zijn. Het zaad is je startmateriaal, zonder goede kwaliteit zaden is er simpelweg geen landbouw. Nederland is heel erg goed in het produceren van groentezaad, veel van oorsprong familiebedrijven doen het goed op de internationale markt. De sector is goed voor 2 miljard euro per jaar, maar gek genoeg wordt er in de daaraan gerelateerde wetenschap maar weinig geïnvesteerd. Terwijl er nog talloze vragen zijn die beantwoord moeten worden. Denk aan de verbetering van de kiemkracht, het kweken van klimaatongevoelige variëteiten, onderzoek naar het bewaren van zaden, of het ontwikkelen van een methode waarmee je de kwaliteit van zaden kunt bepalen. Stuk voor stuk zinvolle onderzoeken waar de branche direct wat aan heeft.

Kwaliteit van zaden op de kaart

Het scheelde niet veel of Bentsink zou bij Wageningen Seed Science Centre als laatste het licht uitdoen. Waar ooit 87 (!) mensen werkten – toen heette het nog Rijks Proefstation voor Zaadcontrole - bleef zij na de pensionering van dr. Steven Groot vorig jaar als enige over. Hoe kan dat?

“Er is helaas geen beleid voor gemaakt”, vertelt Bentsink, “dat is in heel Europa een probleem, er is steeds minder aandacht en financiering voor zaadonderzoek. Wat best vreemd is. Boeren en zaadbedrijven hebben uiteindelijk maar één wens: zaad dat kwalitatief zo goed is dat het, ongeacht de omstandigheden, ontkiemt en een mooie plant wordt. Ik doe zelf fundamenteel onderzoek, maar er zijn ook mensen nodig die de toepassing kunnen maken. Nu er steeds meer bedrijven aanhaken bij Seeds for the Future heb ik hoop dat het zaadonderzoek bij Wageningen University & Research weer gaat groeien. Dat vind ik belangrijk. Als we een kennismaatschappij willen zijn en Wageningen de hotspot is voor plantenonderzoek in Nederland, dan voel ik de verantwoordelijkheid om zo’n belangrijk onderwerp als de kwaliteit van zaden op de kaart te blijven zetten.”

“Met regelmaat melden zich bij ons bedrijven die mee willen doen met Seeds for the Future,” vertelt Monique van Vegchel, beleidsspecialist bij Plantum. De branchevereniging voor veredelingsbedrijven en jonge-plantenkwekers was blij dat Leónie Bentsink contact opnam om over samenwerking te praten: “Het is geweldig dat er bij Wageningen University & Research weer een fulltime zaadtechnologisch onderzoeker aangesteld is. Nu steeds meer gewasbeschermingsmiddelen worden verboden, kun je zoeken naar andere middelen, maar je kunt ook kijken naar het zaad. Als je dat zo kan behandelen dat de teler in het veld (of de kas) zo min mogelijk hoeft bij te sturen, door het zaadje vanaf het jongste stadium al de optimale bescherming mee te geven, dan win je al heel veel. Er wordt steeds meer van planten verwacht, omdat we steeds plantaardiger gaan eten, maar ook omdat planten door de klimaatverandering steeds meer blootgesteld worden aan extremen. Het zijn juist die extremen waarnaar gekeken moet worden, want we willen dat het zaad en de jonge plant voor een zo voorspelbaar mogelijke oogst zorgen.”

Ook goed nieuws voor genenbank CGN

“Wij bewaren hier 23.500 accessies,” vertelt Theo van Hintum van CGN, het centrum voor Genetische Bronnen Nederland. “Van iedere accessie bewaren we zo’n tien zakjes zaad in de vriezer, dus reken maar uit. Bovendien leggen we nu ook back-up collecties aan van verwante soorten die in Nederland in het wild voorkomen. Af en toe nemen we een monstertje en bepalen we of het nog kiemt in een petrischaaltje. Zo kijken we of dat zaad nog goed is, of het nog werkt. Maar waarom we het doen zoals we het doen, daar is eigenlijk nauwelijks onderzoek naar gedaan. Moet de vriezer op min 20 graden Celsius staan? Of zou min 15 ook goed zijn? Geen idee. En waarom bewaren we de zaadjes in een vacuümzakje? En wat moeten de omstandigheden zijn in de droogruimte? Dat is dus nooit echt onderzocht en dat is raar. Als je weet wat er wereldwijd wordt uitgegeven aan het opslaan van zaden voor genenbanken en op basis van welke kennis we dat doen, vind ik dat schokkend. Nu gaat het goed hoor, we hebben zaad van veertig jaar oud dat nog heel goed kiemt. Maar we zouden zomaar veel energiekosten kunnen besparen of op een non-destructieve manier de kiemkracht kunnen bepalen als we meer zouden weten. Daarom zijn we zo blij met de versterking van het zaadonderzoek bij WUR. Ik hoop dat daar iets uitkomt waar wij wat aan hebben, want dat is echt hard nodig. Niet alleen voor het CGN, maar voor alle zadenbanken in de wereld die allemaal volgens dezelfde protocollen werken, maar eigenlijk niet weten waarom.”

Zaadtechnologisch onderzoeker


Dr. Patricija Gran is afgelopen juni in dienst getreden bij Wageningen University & Research als onderzoeker Zaadtechnologie. In deze functie zal ze projecten leiden die een brug slaan tussen academisch onderzoek en de behoeften van de industrie, waarbij kritieke uitdagingen in de Agri & Food-sector worden aangepakt. Haar focus ligt op het verbeteren van de zaadkwaliteit door middel van geavanceerde veredelingstechnieken, innovatieve behandelingen en zaadtestmethoden en het verbeteren van de algemene zaadgezondheid.

“Met Seeds for the Future willen we een onderzoekslijn creëren,” vertelt Leónie Bentsink. “Een combinatie van fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en de ontwikkeling van producten waarmee bedrijven aan de slag kunnen gaan. Ik vind het heel mooi om te zien dat er nu drie business-units van Wageningen University & Research bij betrokken zijn en dat bedrijven instappen. En dan is er nóg een wereld te winnen: wij eten natuurlijk ook heel veel zaden. Zaden hebben voedingswaarde en ook voor die rol van zaden is het belangrijk om te weten hoe de plantengroei gaat, hoe de zaden geoogst worden, hoe de voedingswaarde van zaden ontstaat en wellicht beïnvloed kan worden. Daar kan nog heel veel in ontdekt worden, dus wat mij betreft is dit nog maar het begin!”