Project
Visonderzoek op de Schelde
Nederland kent twee natuurlijke brakwaterovergangsgebieden: de Eems-Dollard in het noorden en de Westerschelde in het zuiden van het land. De Westerschelde is de enige riviermonding in het zuidwestelijke deltagebied die niet met een waterkering is afgesloten van de Noordzee. Maar helemaal natuurlijk is de Westerschelde niet. Om grote schepen blijvend toegang tot de havens van Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen te geven wordt de riviermonding al decennialang verruimd.
Brakwaterovergangsgebieden, waarbij zoet rivierwater naar de zoute zee stroomt, zijn overal in Europa een schaars milieutype. Hun bijzondere natuurwaarden staan onder druk. Reden genoeg om de Westerschelde (en de aangrenzende bovenstroomse Zeeschelde) via de Vogel-/Habitatrichtlijn te beschermen en als Natura 2000-gebied aan te wijzen. De Westerschelde valt ook onder de werking van de Kaderrichtlijn Water, waarmee getracht wordt een goede milieutoestand van zoete en brakke wateren te herstellen en te waarborgen. Tot de wettelijke verplichtingen in het kader van deze richtlijnen behoort het doen van onderzoek, onder andere aan vis.
De Westerschelde is een belangrijke migratieroute voor trekvissen die van zoet naar zout of andersom zwemmen, en een paaigebied en kinderkamer voor diverse vissoorten. Sommige, bijvoorbeeld de zee- en rivierprik, fint en ansjovis, hebben een bijzondere beschermingsstatus. Om te kunnen beoordelen hoe het met deze vissoorten staat, is door Wageningen Marine Research (WMR) in opdracht van Rijkswaterstaat een monitoringsprogramma opgezet dat gericht is op de pelagische visstand. Dat wil zeggen dat het vissoorten betreft die in de hele waterkolom zwemmen, doorgaans in scholen. Door jaarlijks in het voor- en najaar op meerdere plaatsen in de Westerschelde op pelagische vis te vissen, wordt een goed beeld verkregen van de trends in de aanwezige visbestanden. Overigens trekken Belgiƫ en Nederland op basis van de Scheldeverdragen hierbij samen op. In de Zeeschelde vindt dezelfde monitoring plaats als in de Westerschelde, door dezelfde schipper.
Het vissen gebeurt op een traditionele manier met een zogenaamde ankerkuil. Daarbij gaat een schip met aan weerszijden twee grote raamnetten in de waterstroom voor anker - en terwijl de getijdenstroom door de uitgezette netten trekt - komen alle vissen die met de stroom meegaan in het net terecht. De vangst wordt aan boord uitgezocht en later bij WMR geanalyseerd. Over de resultaten wordt jaarlijks gerapporteerd.