Nieuws

Inzet geluidsgolven om visscholen in Waddenzee waar te nemen

article_published_on_label
20 oktober 2023

Een enkele keer stokt wetenschappelijke vooruitgang omdat je de juiste gereedschappen niet hebt om bepaalde plekken te bereiken. Zoals bijvoorbeeld in de diepzee, in de ruimte of diep in een woestijn of oerwoud. Maar ook dichterbij huis, namelijk in onze eigen Waddenzee, komen we soms niet verder totdat een nieuwe techniek zich aandient. In een nieuwe studie laat onderzoeker Margot Maathuis zien hoe door met geluidsgolven te werken vooruitgang is geboekt in visonderzoek in de Waddenzee.

Het is bekend dat basale kennis over een belangrijke diergroep in onze eigen kustzeeën ontbreekt. Dat zijn de grote scholen kleine vissen die massaal kunnen voorkomen, maar heel lastig in kaart te brengen zijn. Het zijn juist deze vissen waar vogels als sterns, meeuwen, futen en duikers, en ook bruinvissen en zeehonden van leven, maar waar we weinig vanaf weten. Vaak heeft de aanwezigheid van geschikt voedsel de meeste invloed op veranderingen in aantallen vissen en hun gebiedsgebruik. En dat is precies het onderwerp waar marien ecologen zich vaak mee bezighouden. Hoe kan het dat alken en zeekoeten ineens massaal doodgaan, waarom verandert de verspreiding van futen, hoe komt het dat aantallen visdieven afnemen? Allemaal vragen die alleen op te lossen zijn als je iets van het voedsel weet: hoeveel, welke soorten, hoe groot, hoeveel energie, waar beschikbaar?

Geluidsgolventechnologie nu ook toepasbaar in ondiep water

Het in kaart brengen van deze groep scholen kleine vissen is erg uitdagend: ze leven in grote groepen in de waterkolom (niet op de bodem), in troebel water, zijn uiterst mobiel en zijn klein (<20 centimeter). Een oplossing is werken met geluidsgolven; akoestische apparatuur (echolood) dat signalen uitzendt die gereflecteerd worden door objecten in het water, vergelijkbaar met de techniek die vleermuizen gebruiken om insecten te vinden. Deze technologie wordt op open zee en in diep water al langer gebruikt, maar was tot voor kort niet toepasbaar in ondiep water zoals langs onze kusten. Het probleem hierbij is dat de zeebodem ook signalen reflecteert en het beeld sterk vertroebelt. Het project Waddentools Swimway gaf PhD-student Margot Maathuis de mogelijkheid om te experimenteren met een nieuwe techniek die wel werkt in ondiep water.

Idee van Waddenzee als opgroeigebied voor jonge haring werd bevestigd

De akoestische apparatuur werd gemonteerd op een frame dat op de zeebodem werd geplaatst. In plaats van vanaf het wateroppervlak naar beneden richtten de onderzoekers de geluidsgolven naar boven, richting het wateroppervlak. Zo werden alle vissen die door die bundel zwommen gedurende één heel jaar vastgelegd. Dat frame stond op de bodem van het Marsdiep, het zeegat tussen Texel en Den Helder. Het Marsdiep vormt een doorgang voor vissen die van de Noordzee naar de Waddenzee willen migreren, en vice versa.

Front visual_Paper Pelagische vis Waddenzee-Swimway.png

Margot Maathuis vertelt dat het onderzoeksteam ontdekte dat de scholenvormende vissen zoals haring en sprot duidelijke seizoenpatronen laten zien, met een piek in het late voorjaar en dat ze vooral rond tien meter diepte zitten. Ze zwemmen voornamelijk met de stroming mee, maar met afgaand water blijken ze erg hun best te doen om in de Waddenzee te kunnen blijven. “Dat bevestigt ons idee van de functie van de Waddenzee voor deze soorten; een opgroeigebied”, legt Margot uit.

“Het veldwerk ging niet zonder slag of stoot, het Marsdiep is een dynamisch gebied waar metershoge zandgolven over de bodem schuiven waardoor onze apparatuur soms tijdelijk onder zo’n zandbult verdween. De nieuwe techniek biedt ons als wetenschappers veel nieuwe mogelijkheden om een belangrijk, maar nog grotendeels onbekend deel van het zee-ecosysteem te bestuderen en wordt nu bijvoorbeeld ook al ingezet bij studies rondom windparken.”