Nieuws

Herintroductie van de zalm: waarom lukt het niet?

article_published_on_label
24 april 2024

De herintroductie van de Atlantische zalm in de Rijn leek eerst succesvol, maar de populatie is de laatste tien jaar volledig ingestort. Aan de hand van zenderdata hebben onderzoekers aangetoond dat de grootste verliezen, tot 94%, tijdens de migraties in zoet water plaatsvinden. Dat blijkt uit een recent gepubliceerd artikel in het wetenschappelijk tijdschrift River Research and Applications.

Wereldwijd zijn trekvissoorten zeer ernstig in de knel geraakt door klimaatverandering, vervuiling, migratie barrières, invasieve soorten, verlies van paaihabitat en overbevissing. In het bijzonder in Europa is de achteruitgang sinds de jaren 70 zeer sterk geweest; ruim 90% afname in populaties.

Vanaf eind jaren 80: nieuwe kansen voor de bedreigde zalm

De bedreigde Atlantische zalm is bijvoorbeeld een van de soorten die in de jaren 50 in Nederland volledig was uitgestorven. Sinds de waterkwaliteit in de Rijn in de jaren 80 is verbeterd, zijn er honderdduizenden zalmeitjes, larven en smolts (jonge zalmpjes die naar zee trekken) sinds eind jaren 80 uitgezet in het Duitse stroomgebied van de Rijn om deze iconische trekvissoort weer terug te krijgen. Sindsdien zijn er jaarlijks omgerekend ongeveer 140.000 uitgezette smolts naar zee getrokken. Dit leidde in de eerste twintig jaar tot een geleidelijke toename van terugkerende zalmen. Vanaf 2015 nam de populatie terugkerende zalmen echter weer snel af, terwijl de uitzettingspercentages even hoog bleven. De oorzaken hiervan zijn voor het merendeel nog onduidelijk.

Nederlandse rivieren als doortrekgebied

De Atlantische zalm paait onder andere in de snelstromende beekjes en riviertjes van Duitsland, Frankrijk en België. De larven van de zalm groeien in de rivieren - binnen een tot tweejaar - uit tot smolts die in het voorjaar in de richting van de zee en oceaan trekken. Hierbij migreren ze over grote afstanden en kunnen tot aan de Faeröer-eilanden of zelfs Groenland trekken. De dieren foerageren één of meerdere jaren op zee, voordat ze weer volgroeid naar hun geboorterivier terug zwemmen. Om bijvoorbeeld in zijtakken van de Rijn te paaien. Het grootste deel van deze zalmen sterft vervolgens na de paai. De Nederlandse delen van de Rijn worden tijdens de migratie alleen als doortrekgebied gebruikt.

Aantal gevangen volwassen Atlantische zalm per fuiknacht in de zalmsteken (grote fuiken met grote maaswijdtes) per jaar in de Waal. Bron: Wageningen Marine Research
Aantal gevangen volwassen Atlantische zalm per fuiknacht in de zalmsteken (grote fuiken met grote maaswijdtes) per jaar in de Waal. Bron: Wageningen Marine Research

Vooral zeer grote verliezen in zoet water: zowel jonge als volwassen dieren

Tussen 2001 en 2016 hebben onderzoekers circa 1.000 volwassen zeeforellen en 200 zalmen bij de buitenkant van de Haringvlietsluizen gezenderd. Met als doel de gebieden te ontdekken waar de grootste zalmverliezen in het Rijn-ecosysteem plaatsvinden. Hetzelfde is gedaan voor circa 1.300 gezenderde jonge zalmen in de Duitse opgroeigebieden in de Rijnvertakkingen, tussen 2006 en 2016. In beide studies konden de individuele vissen zowel in Nederland als in Duitsland via het NEDAP-netwerk van ontvangststations gevolgd worden.

Uit deze twee onderzoeken bleek dat er vooral sprake was van grote verliezen tijdens het zoetwatergedeelte van de migratie. De percentages verliezen op open zee liggen naar schatting tussen de 29% en 41%. Terwijl de verliespercentages voor jonge zalmen (smolts) op de Rijn naar schatting gemiddeld 86% zijn, en voor volwassen exemplaren zelfs 94% tijdens hun optrek in zoetwater.

Het zenderen van zeeforel (Salmonidae-familie).
Het zenderen van zeeforel (Salmonidae-familie).

Dit betekent volgens ecoloog Jacco van Rijssel dat bij 140.000 jonge uitgezette zalmen in de Duitse Rijn ongeveer 400 tot 800 volwassen exemplaren jaarlijks levend terugkeren in het paaigebied, wat leidt tot een terugkeerverhouding van slechts circa 0,5%. “Uit studies blijkt dat dat deze terugkeerverhouding minimaal 3% moet zijn om een Atlantische zalmpopulatie te verkrijgen die zichzelf in stand kan houden”, vertelt hij.

De grootste verliezen op het zoete water gebeuren in de Nederlandse en Duitse Rijn, maar ook al meteen in de Duitse zijriviertjes waar de smolts worden uitgezet. Voordat de smolts de Rijn bereiken verdwijnt al ruim vier op de tien gezenderde dieren, vertelt Jacco van Rijssel. In deze studie moet volgens hem wel rekening worden gehouden worden met het feit dat het om vrij grote smolts gaat die twee jaar lang zijn opgegroeid in een kwekerij, en dus niet eerder zijn blootgesteld aan natuurlijke factoren zoals predatie.

Geschatte aantallen van stroomafwaarts naar zee migrerende smolts (blauw) en naar zoet water stroomopwaarts migrerende adulten (groen). De verliespercentages per riviersectie staan in geel gemarkeerd, en de terugkeerverhouding is in rood aangegeven. Bron: Wageningen Marine Research
Geschatte aantallen van stroomafwaarts naar zee migrerende smolts (blauw) en naar zoet water stroomopwaarts migrerende adulten (groen). De verliespercentages per riviersectie staan in geel gemarkeerd, en de terugkeerverhouding is in rood aangegeven. Bron: Wageningen Marine Research

Mogelijke oorzaken verliezen: predatie, migratie barrières en klimaatgrilligheid

De definitieve oorzaken van de verliezen blijven vooralsnog ietwat onzeker. Predatie lijkt een grote rol te spelen bij het niet overleven van smolts. Mogelijke predatoren zijn aalscholvers, maar ook vissoorten zoals baars, snoek, snoekbaars, Europese meerval en ook zoogdiersoorten als de zeehond die allemaal zijn toegenomen de laatste tien jaar. Verder kunnen migratie barrières een rol spelen alhoewel er, op de Haringvlietsluizen na, een vrij optrekbare migratieroute is tot in zijrivieren van de Rijn in Duitsland. Ook heeft toenemende klimaatgrilligheid geleid tot verminderde afvoer van rivierwater naar zee en hogere watertemperaturen. Beide kunnen zeer negatieve effecten hebben op de overleving van zalm als koudeminnende vissoort. Ten slotte spelen waarschijnlijk ook andere factoren zoals scheepvaart en de genetische achtergrond van de uitgezette smolts een rol in de zeer lage terugkeerverhouding.

Het lijkt erop dat, ondanks alle verrichte ecologische herstelwerkzaamheden aan het Rijn-Maas ecosysteem, dit leefgebied vooralsnog niet voldoende hersteld is voor een serieuze terugkeer van de Atlantische zalm. Twee andere in dezelfde periode geherintroduceerde trekvissoorten lijken daarentegen momenteel overtuigd kansen te maken in datzelfde ecosysteem. De Noordzeehouting die bijvoorbeeld zeer talrijk aanwezig is, en de elft lijkt aan een opmars bezig te zijn.