Nieuws

1,4 miljoen walvisachtigen in de Europese Atlantische Oceaan

article_published_on_label
4 oktober 2023

Uit het grootschalige internationale onderzoek SCANS-IV blijkt dat er in de Europese Atlantische Oceaan ruim 1,4 miljoen walvissen, dolfijnen en bruinvissen leven. De tellingen zijn in de zomer van 2022 uitgevoerd met één schip en acht vliegtuigen, bemand met ervaren waarnemersteams.

SCANS-IV is de meest recente studie in een reeks die in 1994 van start ging, met als doel om de populatiegrootte en verspreiding van walvisachtigen in de Europese Atlantische Oceaan te bepalen. In de geschiedenis van de tot nu toe vier SCANS-tellingen was de onderzoeksinspanning nog niet eerder zo omvangrijk als in de zomer van 2022. In een gebied van 1,7 miljoen vierkante kilometer, van de Straat van Gibraltar in het zuiden tot Vestfjorden in Noorwegen, telden de teams dieren langs in totaal 75.000 kilometer aan vooraf vastgestelde vaar- en vliegroutes. De onderzoekers registreerden duizenden groepen walvisachtigen verdeeld over zeventien verschillende soorten. Deze tellingen zijn vervolgens met behulp van statistische modellen omgerekend naar het totaal aantallen dieren in het gebied.

Getelde routes SCANS-IV. Roze = vliegtuigtelling, blauw = scheepstelling, groen = ObSERVE 2-survey 2021-2022
Getelde routes SCANS-IV. Roze = vliegtuigtelling, blauw = scheepstelling, groen = ObSERVE 2-survey 2021-2022

Bruinvis: de algemeenste soort in de Noordzee

De talrijkste soorten waren bruinvissen (409.000), gewone dolfijnen (439.000) en gestreepte dolfijnen (187.000), met nog eens 146.000 dolfijnen waarvan het onduidelijk was of het gewone of gestreepte betrof. Van andere soorten dolfijnen werden de aantallen geschat op 126.000 tuimelaars, 67.000 witsnuitdolfijnen en 4.000 witflankdolfijnen. In de Noordzee is de bruinvis de algemeenste soort, maar witsnuitdolfijn en dwergvinvis behoren ook tot de vaste bewoners.

Trend zuidwaartse verschuiving bruinvissen zet zich voort

Voor de bruinvissen, de witsnuitdolfijnen en de dwergvinvissen in de Noordzee laat de reeks tellingen sinds 1994 geen verandering in de aantallen zien. De bruinvispopulatie in de westelijke Oostzee en aangrenzende wateren vertoont echter tekenen van achteruitgang. In de Noordzee werden de hoogste dichtheden bruinvissen aangetroffen in de centrale en zuidwestelijke Noordzee. Het zwaartepunt van de verspreiding lag in 1994 in het noordwesten, maar sinds SCANS-II in 2005 is een zuidwaartse verschuiving bezig. Deze verschuiving heeft zich in 2022 voortgezet, waarbij de soort zich in het Kanaal nog verder heeft uitgebreid.

Consistente en gestandaardiseerde data voor beoordeling menselijke drukfactoren

De nieuwe populatieschattingen worden onder andere gebruikt om de impact van bijvangst en andere menselijke drukfactoren op populaties van walvisachtigen te beoordelen. Het SCANS-project levert consistente en gestandaardiseerde data voor dit soort beoordelingen, zoals ook vereist voor de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie en verplicht door regionale zeeconventies als OSPAR. Om te voldoen aan deze internationale verplichtingen zijn iedere zes jaar nieuwe aantalsschattingen nodig. SCANS-V zou dan uiterlijk in 2028 moeten plaatsvinden.

Succesvolle onderzoekssamenwerking EU-lidstaten

Het SCANS-project wordt internationaal erkend vanwege de hoge standaard op het gebied van gegevensverzameling en analyses. Het illustreert ook de succesvolle samenwerking tussen de EU-lidstaten en buurlanden voor de uitvoering van gezamenlijke monitoringprogramma's voor walvisachtigen. De Nederlandse bijdrage aan SCANS-IV is gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.