Blog
Blog 4: Bemonsteren in het veld en identificatie in het lab, door Cédulie Chapot
Bij dit bezoek aan Marker Wadden bleven we maar één nacht, wat betekende dat we heel efficiënt en georganiseerd moesten werken. Om alles te kunnen doen wat we wilden. Dus vol spanning en energie namen we de boot.
22 mei: bemonstering van omgevings-DNA (eDNA)
Terwijl de fuiken op hun vaste plek neergezet werden, fietste ik een rondje op het eiland om watermonsters te verzamelen. Na het vullen van de flessen ging ik terug naar het veldstation om het water te filteren. Hiervoor wordt het water door een filter gepompt waarop DNA-materiaal wordt vastgehouden (zie foto). De filters moeten dan voorzichtig worden bewaard in buisjes gevuld met een DNA-schild, om het genetisch materiaal beter te bewaren en later het DNA te extraheren, te amplificeren en de sequentie uit te lezen, waarmee we de soorten kunnen identificeren die in het water aanwezig zijn. Elke soort heeft namelijk een eigen DNA-sequentie.
23 mei: bemonstering van vislarven
Terwijl Gijs zijn benthos-surveys uitvoerde en anderen de fuiken leeghaalden, gebruikte ik de schepnetten om vislarven te verzamelen. Na de worsteling van het lopen met de netten in het modderige water was het tijd om op zoek te gaan naar de kleine vislarven, die verstopt zaten tussen alle garnalen, insecten, slakken of zelfs nematoden die ik in het net vond. Na verloop van tijd wordt het gelukkig steeds makkelijker om ze te herkennen aan hun karakteristieke bewegingen en glimmende ogen. Deze keer vingen we veel meer larven dan twee weken geleden, en er was een grotere variatie aan maten en soorten zichtbaar.
Hoewel we niet in staat zijn om de soorten in het veld te identificeren, was het duidelijk dat het om larven van verschillende soorten ging. In de tussentijd heb ik een eerste helft van de vislarven in formaldehyde bewaard, om ze later in het lab morfologisch te identificeren, terwijl de andere helft in ethanol werd bewaard om met moleculaire technieken, dus met DNA, geïdentificeerd te worden. Ondertussen werden de eerste larven van baarsachtigen gevonden in de fuiken. Deze hebben we ook meegenomen om de soort in het laboratorium te kunnen identificeren, en te weten of het baars, snoekbaars of een mix van beide was. De tijd vliegt… en het was alweer tijd om terug te gaan naar het vasteland en al onze monsters mee te nemen voor analyse en identificatie om meer te leren over de biodiversiteit van Marker Wadden.
Terug in het lab: morfologische identificatie
Een paar dagen later is het tijd om naar het laboratorium te gaan om de vislarven die we verzameld hebben beter te bekijken. Hiervoor bekijken we ze onder een microscoop en een determinatiesleutel. Om tot op soortniveau te kunnen determineren richten we ons voornamelijk op de pigmentatie en het aantal myomeren dat zichtbaar is met behulp van een filter op de microscoop.
Myomeren zijn gesegmenteerde spieren die zich uitstrekken van kop naar staart van vislarven. Bij de eerste duurt het altijd langer, maar na verloop van tijd wordt het makkelijker en gaat het een stuk sneller om de verschillende soorten te herkennen. Sommige larven leken echter niet te passen binnen de beschrijving in het identificatieboek. En zoals Joey me eraan herinnerde komen Oost-Europese grondels ook voor bij Marker Wadden, maar deze zijn niet goed gedocumenteerd omdat ze pas recent in Nederland te vinden zijn. Grondels zijn gemakkelijk te herkennen aan hun grote ogen en opwaartse mondstand, maar we moeten nog eens goed de literatuur induiken om deze grondellarven tot op soortniveau te determineren.