Nieuws
Minder broeikasgassen op Koeien & Kansen-bedrijven in 2023
In 2023 was de broeikasgasemissie op de Koeien & Kansen-bedrijven gemiddeld 852 gram CO2-eq. per kg meetmelk, wat een daling van 3% betekent ten opzichte van 2022. Elf bedrijven behaalden in 2023 de doelstelling van maximaal 880 gram CO2-eq. per kg meetmelk.
In 2023 zijn de emissiefactoren herzien: 1 gram methaan staat nu gelijk aan 27 gram CO2-equivalenten (voorheen 34), en 1 gram lachgas komt overeen met 273 gram CO2-equivalenten (voorheen 291). Op basis van deze herzieningen bedraagt in 2023 de gemiddelde broeikasgasemissie op de Koeien & Kansen-bedrijven 852 gram CO2-eq. per kilogram meetmelk. Bijna de helft (47%) van deze uitstoot is te wijten aan de methaanuitstoot tijdens de omzetting van voer in de pens. Een andere belangrijke bron van emissie zijn de aangevoerde producten en diensten, zoals krachtvoer, kunstmest, loonwerk en de productie van werktuigen (23%). De opslag van mest en de productie van voer zijn verantwoordelijk voor elk 10-15% van de totale broeikasgasemissies, terwijl het energieverbruik gemiddeld slechts 4% bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
Grote variatie tussen bedrijven
Opvallend in figuur 1 is dat er grote verschillen zijn tussen de bedrijven. Veel bedrijven hebben een uitstoot van 800 tot 900 gram CO2-eq. per kg meetmelk, maar drie bedrijven (3, 5 en 10) hebben een aanzienlijke hogere uitstoot. De bedrijven 3 en 5 hebben te maken met een hoge lachgasemissie door omzetting van veengrond. Dit leidt tot een hoge broeikasgasemissie bij de productie van voer. Beide bedrijven hebben ook een hogere emissie uit aangevoerde producten. Door de afwezigheid van jongvee (bedrijf 5) of gezondheidsproblemen (bedrijf 3) voerden beide bedrijven meer dieren aan dan gemiddeld. Daarnaast was de aanvoer van krachtvoer bij beide bedrijven hoger dan gemiddeld bij de andere bedrjjven.
Bedrijf 10 voert graskuil en krachtvoer met een relatief hoge emissiefactor voor methaan. De emissiefactor van deze voedermiddelen is hoger dan bij de andere bedrijven. Bovendien is de melkproductie per koe lager dan bij de andere bedrijven, wat leidt tot een hogere broeikasgasemissie per kg meetmelk ten opzichte van andere bedrijven.
De bedrijven 1 en 9 hebben met minder dan 740 gram CO2-eq. per kg meetmelk een lage emissie van broeikasgassen. Bedrijf 1 heeft per kg meetmelk een laag krachtvoerverbruik en voert CO2-arm krachtvoer wat leidt tot een lage emissie via aanvoerbronnen. Ook de methaanemissie uit pensfermentatie is lager dan gemiddeld, dit komt vooral door ruwvoer voeren met een goede kwaliteit en met een lage methaanemissiefactor. Bedrijf 9 dient op grasland ongeveer 100 kg N/ha minder mest (totaal N uit dierlijke mest + kunstmest) toe dan gemiddeld. Dit leidt tot een vrij lage emissie bij voerproductie. Hoewel bedrijf 10 ook een lage mestgift per hectare heeft, is de emissie voor voerproductie op dat bedrijf hoger doordat het bedrijf ook veengrond heeft. Naast de lage bemesting heeft bedrijf 9 ook krachtvoer aangekocht met een lage emissiefactor voor methaan en CO2. Bovendien zijn de gehaltes van vet en eiwit op dat bedrijf hoog, zodat de emissie per kg meetmelk ook laag is.
Verschil met 2022
In figuur 1 is te zien dat de gemiddelde broeikasgasemissie in 2023 ten opzichte van 2022 met bijna 3% is gedaald van 877 naar 852 gram CO2-eq. per kg meetmelk. Vooral de emissie uit aanvoerbronnen nam af, (onder andere door lagere emissiefactoren van aangevoerde producten), terwijl de emissie uit opslag van mest wat steeg. Op veel bedrijven week de broeikasgasemissie in 2023 niet heel sterk af ten opzichte van het jaar ervoor. De bedrijven 3 en 11 vallen echter op door een fors lagere emissie, terwijl bedrijf 10 een forse stijging in emissie vertoonde. De bedrijven met de grootste reductie hadden beiden een lagere emissie via aanvoerbronnen. Bedrijf 3 voerde emissiearmer krachtvoer en voerde ook minder koeien aan ter vervanging van de veestapel. Bedrijf 11 reduceerde de CO2-emissiefactor van krachtvoer flink in 2023.
Op bedrijf 10, waar de broeikasgasemissie behoorlijk steeg ten opzichte van 2022, nam de uitstoot via pensfermentatie en de uitstoot bij de productie van voer flink toe. In 2023 daalde de melkproductie met ruim 600 kg melk/koe en zijn er meer koeien gemolken. De totale voeropname werd hoger terwijl de melklevering op bedrijfsniveau iets lager was dan in 2022. Dus per kg meetmelk was meer voer nodig en steeg de methaanemissieen zo ook de totale broeikasgasemissie per kg meetmelk. Door uitbreiding van het bedrijf met natuurland op veengrond nam de lachgasemissie toe, wat zorgde voor een hogere broeikasgasemissie bij het produceren van voer. Ondanks een toename van de broeikasgasemissie heeft bedrijf 10 door de extensieve bedrijfsvoering (5.500 kg melk/ha) de laagste emissie per hectare. Figuur 2 laat dit zien. Bedrijf 4 heeft met een intensiteit van 48.000 kg melk/ha de hoogste broeikasgasemissie per hectare. Per kg FPCM zit dit bedrijf wel onder het gemiddelde van Koeien & Kansen.
Doel is bereikt in 2023
De Koeien & Kansen-bedrijven hadden in 2023 het doel om de broeikasgasemissie te beperken tot maximaal 880 g CO2-equivalenten per kg meetmelk. Dat betreft de broeikasgasemissie die toe te schrijven is aan de melkproductie. Dus het deel voor vleesproductie of voerverkoop telt niet mee. Dit wordt ook wel allocatie naar melkproductie genoemd. Figuur 1 laat zien dat 11 bedrijven het doel halen en 2 bedrijven het doel bijna hebben benaderd. De bedrijven op veengrond (3 en 5) en het biologische bedrijf 10 haalden in 2023 de doelstelling per kg meetmelk niet. De aanwezigheid van veengrond op het bedrijf speelt hierbij een belangrijke rol.
Wat verstaan we onder broeikasgassen?
van energie (kooldioxide). Daarnaast vindt er ook emissie plaats buiten het
bedrijf, bij de teelt, productie en het transport van ingevoerde producten.
Deze emissie wordt de "off farm" emissie genoemd. Dit betreft geen
emissie die direct op het bedrijf plaatsvindt, maar wel bij de aanvoer van de producten. De emissies van methaan, lachgas en kooldioxide worden opgeteld en uitgedrukt in CO2-equivalenten, zodat de totale uitstoot van broeikasgassen met één waarde kan worden weergegeven.