Project
Graslandmanagement in praktijk
Grasproducten zijn de basis voor de voeding van melkvee. Melkveehouders, adviseurs en onderzoekers missen echter kennis over het effect van graslandmanagement op de productie (voer en koe) en het reductiepotentieel van emissies (methaan en ammoniak) op een melkveebedrijf. Dit project brengt daar verandering in.
Als het gaat over de reductiepotentie van emissies op een melkveebedrijf wordt nog weinig specifiek gekeken naar de relaties met het graslandmanagement. Vaak wordt bij duurzaamheidsmaatregelen het aandeel weidegang en (vers) gras als randvoorwaarde ingezet, maar gras en graslandmanagement zijn voor ammoniak- en methaanemissies ook onderdeel van een structurele oplossing voor de toekomst. Gras en graslandmanagement bepalen namelijk sterk de inrichting en brede ‘prestaties’ van huidige melkveebedrijven, denk bijvoorbeeld aan biodiversiteit en koolstofopslag in de bodem van graslanden.
Toetsen in de praktijk
Het mechanisme dat in de praktijk getoetst gaat worden is het aandeel weidegang, de relatie tussen grashoogte bij in- en uitscharen, graskwaliteit (vooral NDF, ruw eiwit, DVE en OEB) en de methaan- en ammoniakemissies. De grashoogte voor en na beweiden kan gestuurd worden via het beweidingssysteem en heeft daardoor invloed op graskwaliteit uitgedrukt in verteerbaarheid en samenstelling (suiker, eiwit en andere inhoud stoffen).
Verschil in beweidingssystemen
Het grootste verschil wordt hierbij verwacht tussen een systeem voor omweiden en voor standweiden. In Nederland is afgelopen jaar het ‘Nieuw Nederlands weiden’ geïntroduceerd als een systeem dat voor iedere veehouder toepasbaar is als een goede vorm van standweiden. Daarnaast is het stripgraas-systeem een vorm van omweiden die in de praktijk vaak wordt gebruikt om de grasopbrengst en grasbenutting bij beweiding te verhogen. Het is nog niet onderzocht wat de methaan en ammoniak emissies voor deze twee belangrijke Nederlandse beweidingssystemen zijn. De verwachting is dat het ‘Nieuw Nederlands weiden’ leidt tot een verlaging van de methaanemissies doordat de toppen van het gras (met een hogere graskwaliteit) worden afgegraasd in tegenstelling tot stripgrazen waarbij de grasmat volledig wordt afgegraasd.
Melkveehouderijpraktijk
Centrale vraag is wat, hoe en in welke mate graslandmanagement en beweiding kan bijdragen aan de reductie van methaan én ammoniak. Dit project brengt op vijftien weidende melkveebedrijven de huidige bedrijfsopzet en graslandmanagementpraktijk en de bijbehorende CH4 en NH3 emissies in beeld. Zo komen handvatten in beeld voor de melkveehouderijpraktijk om te kunnen sturen op het minimaliseren van de methaan- en ammoniakemissies. Hierdoor worden het handelingsperspectief voor de veehouder, de handreiking voor zijn adviseurs en de randvoorwaarden voor succes in kaart gebracht.
Fundamentele onderbouwing
De fundamentele onderbouwing voor dit project wordt gelegd in het project Graslandbeheer als maatregel om de uitstoot van methaan en ammoniak te verminderen.
Dit project is onderdeel van een groter netwerk Klimaatenvelop-projecten in opdracht van het ministerie van LNV.