Nieuws
Waarom de richtlijnen voor voedselallergenen op Europees niveau moeten worden geregeld
Europese landen hebben op dit moment elk hun eigen regels over allergenen in voedselproducten. Dat is onduidelijk voor mensen met een allergie en maakt samenwerkingen tussen labs erg lastig. Elf wetenschappers pleiten daarom voor een Europees referentielaboratorium.
‘Kan sporen van noten bevatten.’ ‘Wordt verwerkt in een fabriek waar ook gluten worden verwerkt.’ Het zijn veelvoorkomende waarschuwingen op voedselproducten. Maar hoeveel zegt zo’n label eigenlijk? “Tot voor kort heel weinig,” legt onderzoeker Nathalie Smits van Wageningen Food Safety Research uit. “In Nederland is dit jaar een richtlijn aangenomen die dit soort voorzorgslabels moet gaat reguleren. In 2026 mag een producent zo’n label alleen nog maar gebruiken als ze daadwerkelijk hebben beoordeeld of er een risico bestaat. Nu staat zo’n label er vaak nog gewoon voor het geval dat.”
Een mooie ontwikkeling voor de 400.000 mensen met een voedselallergie die Nederland rijk is, maar voor Smits gaat het nog niet ver genoeg. Samen met collega’s uit nog zeven andere Europese landen riep ze de Europese Unie (EU) op de monitoring op allergenen centraal te gaan regelen. “Op dit moment monitort elk land zelf. Daardoor ontbreekt bijvoorbeeld een gedeelde standaard. Een consument die de grens oversteekt kan er niet op vertrouwen dat de labels hetzelfde betekenen als in Nederland. Dat is beperkend of zelfs gevaarlijk.”
Een Europees referentielaboratorium kan daar verandering in brengen. “Zo’n overkoepelend orgaan kan standaarden gelijktrekken en faciliteert samenwerkingen tussen Europese labs.”
Precautionary allergen labeling
“Naar schatting heeft zo’n tien procent van de wereldbevolking tenminste één voedselallergie,” stelt Smits. “Door een wildgroei aan labels en standaarden, wordt hun keuze in voedselmiddelen steeds kleiner en zijn ze niet goed geïnformeerd.” Smits legt uit dat alleen voor de ingrediënten op dit moment Europese regels bestaan: van 14 allergenen moet vermeld worden dat ze in een product zijn verwerkt. Dat ligt anders voor accidentele besmettingen. “Daarvoor gebruiken fabrikanten de vrij-van labels en de zogenoemede ‘precautionary allergen labels’. Voor die laatste zijn nog geen Europese regels, ook al meldde de Europese rekenkamer dat ze vaak niet kloppen.”
De elf wetenschappers die het pleidooi ondertekenden pleiten voor Europese regels voor deze labels. “Je kunt labels die claimen dat een product vrij is van een bepaald allergeen controleren, maar daar is wel wetgeving voor nodig.” Wat de voorzorgslabels betreft, is de nieuwe Nederlandse richtlijn een stap in de juiste richting. “Maar ook in Nederland is er nog geen bovenlimiet gedefinieerd. Hoeveel notenresten er in een product kunnen zitten met zo’n voorzorgslabel blijft daardoor vaag. Het zouden er behoorlijk veel kunnen zijn.”
Europees referentielaboratorium
“Elk Europees land werkt met andere referentiedosissen en portiegroottes,” gaat Smits veder. “Stel, een portie pure chocolade mag 1 mg onvermelde melk bevatten—de referentiedosis—dan is het belangrijk om te weten hoe groot zo’n portie is. In Scandinavische landen wordt veel chocolade gegeten. Dus wat daar als een portie geldt, is misschien wel drie porties in Portugal. Het accidentele melkgehalte ligt bij die Portugese chocolade daardoor misschien hoger.”
Die verschillen zijn niet alleen vervelend voor consumenten, maar maken het ook moeilijk voor Europese laboratoria om samen te werken en uitgebreid te monitoren op allergenen. “We pleiten niet alleen voor beleid, maar ook voor controle. En om beter te gaan controleren, moeten laboratoria kunnen samenwerken en van elkaar kunnen leren. Als ik een nieuwe test ontwerp, ontwerp ik die nu voor de Nederlandse standaard. Een Deense collega kan die procedure niet zomaar overnemen. Ook de data die we verzamelen, is slecht te combineren met die van andere laboratoria.”
“Een Europees referentielaboratorium zou het mogelijk maken om systematisch te monitoren en samen uitgebreid onderzoek te doen. Bij welke producten komt veel vaker teveel allergeen voor? Hoe kun je het beste op bepaalde allergenen controleren? Hoe verspreiden specifieke allergenen zich door producten? Met die kennis zouden we de wereld een comfortabelere en veiligere plek kunnen maken voor mensen met een allergie.”