Nieuws

Waar kan de wolf zich in de toekomst in Nederland vestigen?

article_published_on_label
21 mei 2024

De wolf is enkele jaren geleden teruggekeerd naar Nederland. Bij de terugkeer van een roofdier als de wolf in Nederland – een land met veel mensen en veel vee - is het wenselijk om een inschatting te maken waar wolven zich in de toekomst zouden kunnen vestigen. Beleidsmakers, bestuurders en de samenleving kunnen zich daardoor beter voorbereiden. Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) deden in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een habitatgeschiktheidsanalyse van Nederland voor de wolf.

Uit het onderzoek blijkt dat het potentiële verspreidingsgebied voor de wolf in Nederland zich concentreert in het noorden en het oosten van het land, met inbegrip van de Utrechtse Heuvelrug en het oosten van de provincie Noord-Brabant.

Potentieel verspreidingsgebied van de wolf in Nederland. Blauw en oranje zijn de gebieden die bij respectievelijk de lage en de hoge drempelwaarde minstens één roedel groot zijn. In het grijs zijn de gebieden aangegeven die kleiner zijn dan één roedel. Deze gebieden zijn alleen aangewezen bij de lage drempelwaarde.
Potentieel verspreidingsgebied van de wolf in Nederland. Blauw en oranje zijn de gebieden die bij respectievelijk de lage en de hoge drempelwaarde minstens één roedel groot zijn. In het grijs zijn de gebieden aangegeven die kleiner zijn dan één roedel. Deze gebieden zijn alleen aangewezen bij de lage drempelwaarde.

Dennis Lammertsma, dierecoloog bij WUR: ‘De resultaten laten een duidelijk verschil zien in geschiktheid tussen het oosten en het westen van het land. Het verschil lijkt samen te hangen met de mate van menselijke invloed tussen Oost- en West-Nederland. De invloed van mensen in het westen is dusdanig groot dat de vestiging van een roedel, gegeven de gebruikte parameters in ons model, onwaarschijnlijk is.’

Welke gebieden zijn aantrekkelijk?

Op basis van het gemodelleerde verspreidingsgebied, de mate van bosbedekking en het voorkomen van hoefdiersoorten kunnen de onderzoekers een indicatie geven van de gebieden die naar verwachting als eerste gekoloniseerd zullen worden. Dit komt omdat de hoeveelheid bos en het aanbod aan wilde hoefdieren belangrijke factoren zijn m.b.t. de habitatvoorkeur van wolven.

Zo komt de Veluwe, met een hoge mate van bosbedekking en het voorkomen van vier wilde hoefdiersoorten (ree, damhert, edelhert en wild zwijn), als zeer gunstig naar voren. Dit is ook in de praktijk te zien: op de Veluwe vestigden zich al zeven roedels. Ook de bosrijke gebieden met een voorkomen van twee hoefdiersoorten in Drenthe, Friesland en het oosten van Noord-Brabant zullen waarschijnlijk het eerst door roedels bezet gaan worden. De huidige vestiging van wolven in het Drents-Friese Wold en het oosten van Noord-Brabant lijkt dit te bevestigen.

Kanttekening: meer onderzoek in Nederland noodzakelijk

Lammertsma: ‘De huidige analyse is gedaan op basis van data m.b.t. terreingebruik afkomstig van gezenderde wolven in Duitsland. Dit kan omdat de Nederlandse dieren afkomstig zijn uit de Duitse populatie. We kregen aanvullende informatie doordat twee Duitse gezenderde wolven door Nederland zijn gelopen. Deze informatie geeft een indruk van het trekgedrag, maar niet van het terreingebruik van gevestigde dieren. In Duitsland zijn wel verschillende veldstudies uitgevoerd, waarbij wolven zijn gezenderd en zodoende informatie is verzameld over hun habitatgebruik en verspreiding.

Enige voorzichtigheid is wel geboden bij de interpretatie van de resultaten. Grote delen van Nederland lijken qua habitat op Duitsland, zoals de Veluwe of de Achterhoek, maar dit kan niet gezegd worden van de open landbouwgebieden in andere delen van het land, die in vergelijking met landbouwgebieden in Duitsland een veel lagere mate van bosbedekking en beschikbaarheid van wilde prooidieren hebben.’

Om de uitkomst van het model te verbeteren en mogelijke onzekerheden in de voorspelling te verminderen, is het volgens de onderzoekers noodzakelijk om onderzoek te doen naar het terreingebruik van wolven in de Nederlandse context, liefst op basis van meerdere methoden zoals gebruik van zenders, DNA- en sporenonderzoek. De hiermee verkregen data kunnen dienen als basis voor een aangescherpt model specifiek voor de Nederlandse situatie, met een hogere voorspellende waarde.