Longread

Voedseltransitie en de sociale impact op boeren en vissers


De voedseltransitie zet veel druk op de landbouw en visserij om te veranderen. Twee Wageningse wetenschappers deden onderzoek naar de impact van die veranderingen op boeren, vissers en hun gemeenschappen. ‘De sociale kant van dit verhaal is tot nu toe onderbelicht gebleven.’

Wageningen University & Research onderzoekt en ondersteunt een transitie naar meer duurzame voedselsystemen. Wetenschappers analyseren welke gevolgen landbouw en visserij hebben voor het klimaat en de biodiversiteit. Ze ontwikkelen technologische en systematische oplossingen die voor een duurzamere toekomst moeten zorgen. En ze maken economische analyses, want duurzame voedselproductie moet lonen. Al die studies informeren beleidsmakers hoe de voedseltransitie werkelijkheid kan worden.

In 2023 verschenen twee studies van Wageningse onderzoekers naar een onderbelichte kant van de voedseltransitie: de sociale kant. Bestuurskundige Rosalie van Dam onderzocht welke sociale en psychologische gevolgen boeren ervaren nu ze onder druk van de regering moeten overgaan op andere vormen van landbouw. En antropoloog Marloes Kraan deed onderzoek naar de invloed van beleidswijzigingen op de Nederlandse visserijsector, specifiek op sociaal en cultureel gebied. Wat doet het beleid bijvoorbeeld met de identiteit en het sociale welzijn van vissers?

Een palet aan sociale impact

‘Over de sociale impact van het transitiebeleid op het boerenbestaan is maar weinig bekend,’ vertelt Van Dam. ‘Daarom zijn wij begonnen met een verkennend onderzoek. We hebben onderzocht welke soorten gevolgen boeren en boerengemeenschappen ervaren. We noemen dat het palet aan sociale impact.’

Als beleid meer rekening houdt met zorgen, angsten en onzekerheid, kan dat meer draagvlak creëren

Van Dam onderscheidt vijf categorieën: existentiële, psychologische, gedragsmatige, ruimtelijke en procesmatige gevolgen. Daar vallen dus veel verschillende ervaringen onder. ‘Enerzijds zijn mensen onzeker over hun identiteit als boer of ervaren ze mentale klachten zoals zorgen en angst—er was zelfs sprake van suïcidaliteit. Aan de andere kant verandert het boerenerf en het werk van de boer of weten boeren niet goed welke aanpassingen ze moeten maken.’ Ook het proces van de transitie zelf is een factor voor boeren. Ze ervaren het beleid als complex en onduidelijk, hoewel er ook boeren zijn die het noodzakelijk noemen en hoopgevend.

Beleidsmakers kunnen de studie gebruiken om zich beter bewust te worden van de effecten die een beleidsverandering kan hebben. Van Dam: ‘Beleid kan meer rekening houden met zorgen, angsten en onzekerheid bij de implementatie. Dat zou meer draagvlak kunnen creëren.’

Welzijn en sociale cohesie

Kraan en haar collega’s onderzochten een andere groep die een belangrijke bijdrage levert aan onze voedselvoorziening: de visserij. Er zijn de laatste jaren veel veranderingen doorgevoerd welke vissers waar en hoe mogen vissen in Nederland en Europa. Na onder andere het Noordzeeakkoord, het verbod op pulsvisserij en de Brexit werden in de Tweede Kamer twee moties aangenomen om na te gaan welke impact dat nieuwe beleid had op de visserijsector. In het verlengde daarvan moest ook onderzocht worden welke waarde visserij heeft. ‘Niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk,’ benadrukt Kraan.

Vissersboten zijn vaak van familiebedrijven. Een hele gemeenschap voelt de gevolgen van de transitie

‘Jullie konden op een grotere schaal werken dan wij,’ merkt Van Dam op. Voor het onderzoek naar boerenwelzijn deden de wetenschappers acht diepte-interviews met tien partijen die zicht hebben op de boerenpraktijk, zoals een agrarisch advocaat en een boerenpastoor. Kraan en haar collega’s hielden een enquête, interviews, en ook nog negen regiobijeenkomsten. ‘Op zo’n bijeenkomst konden we een diverse groep uit de sector ontmoeten’, legt Kraan uit. ‘Wetenschappers kregen de kans om het onderzoek te presenteren en deelnemers om hun ervaringen te delen.’

De sociale gevolgen van de transitie kunnen verreikend zijn voor boerenfamilies. Foto: Shutterstock
De sociale gevolgen van de transitie kunnen verreikend zijn voor boerenfamilies. Foto: Shutterstock


‘Uit de gesprekken bleek heel duidelijk dat de visserijsector niet alleen voor banen en inkomsten zorgt, maar ook belangrijk is voor de identiteit, het welzijn en sociale cohesie van vissers’, vertelt Kraan. ‘Sterker nog, omdat vissersboten vaak van familiebedrijven zijn, met meestal plaatsgenoten aan boord, voelt een hele gemeenschap de gevolgen van de transitie.’

Er staat nog meer op het spel

Kraan heeft ook cijfers. 75% van de visserij wordt gedaan door familiebedrijven. In totaal zijn er 1.779 opvarenden, maar er werken nog eens 12.500 mensen in de rest van de keten, bijvoorbeeld bij visafslagen. ‘Uit de enquête en gesprekken bleek dat vissers en hun partners een goed leven en vissen zeer sterk met elkaar verbinden,’ vertelt Kraan. ‘Tegelijkertijd vertrouwt maar 4% van de schipper-eigenaren erop dat hun bedrijf over vijf jaar nog bestaat. In 2008 was dat nog 40%. Die onzekerheid is tekenend voor de visserij.’

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

‘Daar komt nog bij dat er niet alleen inkomens verloren gaan of gemeenschappen veranderen. Er staat nog meer op het spel. De visserij maakt ook deel uit van de geschiedenis en cultuur van Nederland, en ik wil ook de ervaringskennis van vissers niet onbenoemd laten. Visser hebben unieke kennis van de natuur, van de omgeving waarin ze werken.’ Met die kennis dragen vissers in Nederland vaak bij aan wetenschappelijk onderzoek. In 2012 is dat nog geteld: 153 schepen deden mee aan 43 verschillende onderzoekprojecten.’

Reële en tastbare onzekerheid

‘Wij zijn onder boeren ook veel onzekerheid tegengekomen,’ haakt Van Dam aan. ‘Het is complex om die ervaringen de juiste plaats te geven: de boodschap dat mensen niet weten waar ze aan toe zijn, is ook een politieke leus aan het worden.’ Kraan knikt. ‘Dat klopt. Als sociaal onderzoeker moet je die belangen goed in je achterhoofd houden. Eigenlijk zou ik het liefst etnografisch onderzoek doen; me als antropoloog een tijdje onder al die groepen begeven, om de verhoudingen tussen ambtenaren en vissers goed te kunnen observeren.’

Transities zijn sociaal. Mensen moeten anders gaan eten, anders gaan leven en ook anders voedsel gaan produceren

Om een concreet voorbeeld te geven van de onzekerheid waar vissers voor staan, haalt Kraan een kwestie uit de garnalenvisserij aan. ‘Op dit moment wordt vissers gevraagd om te investeren in een andere motor om aan de stikstofregels te voldoen. Tegelijkertijd hangt de rest van de voorwaarden voor een vergunning nog in de lucht. Dus als de vissers de investering doen—van tienduizenden euro’s—weten ze nog steeds niet zeker of ze mogen vissen. De beslissing om te investeren moeten ze echter wel nu nemen. Dat is toch wel een zeer reëel en tastbaar voorbeeld van onzekerheid.’

Transities gaan over mensen

De regiobijeenkomsten die Kraan en haar collega’s organiseerden, vonden kort na de pandemie plaats. ‘De mensen hadden twee jaar niet met iemand over het beleid kunnen praten. Dat merkten wij heel nadrukkelijk,’ vertelt Kraan. ‘Ze liepen over. Ze hadden zoveel te vertellen. Er was geen gebrek aan betrokkenheid.’ ‘Weerstand is ook betrokkenheid,’ voegt Van Dam toe. ‘Boeren voelen zich werkelijk onbegrepen en onbestemd. Als je goed naar hun situaties luistert, blijken ze veel veranderingsgezinder dan je denkt. Erkennen én herkennen, dat zijn sleutelwoorden.’

De historische vissersidentiteit is overal in de maatschappij te zien. Foto: Leonardo Dantas Teixeira/Shutterstock
De historische vissersidentiteit is overal in de maatschappij te zien. Foto: Leonardo Dantas Teixeira/Shutterstock


‘Transities zijn sociaal,’ gaat Van Dam verder. ‘Mensen moeten de transitie maken, in hun denken en in hun handelen. Mensen moeten anders gaan eten, anders gaan leven, en ja, ook anders voedsel gaan produceren. Daarom is sociaal onderzoek ook zo belangrijk. Innovatieve technologie en slim beleid brengen je maar zo ver—de mens moet ook nog mee. Het organiseren van verandering is juist een sociale opgave.’ Daarom is Van Dam blij dat er steeds vaker ook sociale wetenschappers meewerken aan grote projecten.

Specifieke vaardigheden

Mogelijk zijn de studies van Kraan en Van Dam dus het begin van meer sociaal onderzoek naar de voedseltransitie. Van Dam oppert dat we nog te weinig weten over de rol en de competenties van de ambtenaren die met boeren en vissers werken. ‘Echt luisteren, mensen zich gehoord laten voelen, en hun ervaringen integraal onderdeel maken van het proces, dat vergt heel specifieke vaardigheden. Ik zou graag meer willen weten over hoe ambtenaren dat nu aanpakken en hoe ze die taken zelf ervaren.’ Kraan wil vooral veel meer gegevens verzamelen. ‘We verzamelen ook allerlei gegevens over de ecologische en economische impact, waarom dan niet over de sociale?’