Nitraatconcentratie op derogatiebedrijven daalt naar op of onder de norm

Elk jaar rapporteren het RIVM en Wageningen Economic Research over de gegevens die zijn verzameld in het derogatiemeetnet van het LMM aan de Europese Commissie. Het derogatiemeetnet bestaat uit 300 bedrijven die gebruik maken van derogatie. De resultaten van de landbouwpraktijk en waterkwaliteit op deze bedrijven worden gemiddeld per grondsoortregio gepresenteerd.

Landbouwpraktijk

Mineralengebruik dierlijke mest onveranderd

Het stikstofgebruik via dierlijke mest op Nederlandse derogatiebedrijven is gelijk gebleven in 2022 ten opzichte van 2021. In beide jaren was de bemesting via dierlijke mest 228 kg stikstof per hectare. De derogatiebedrijven realiseren in 2022 wel een hogere stikstofproductie ten opzichte van 2021, maar dit wordt gecompenseerd door een lagere aanvoer, een voorraadtoename en een hogere afvoer. In 2022 was het stikstofgebruik uit dierlijke mest met 235 kg per hectare het hoogst in de Veenregio. De Löss- en de Zand230 regio realiseerden het laagste stikstofgebruik uit dierlijke mest (220 kg N per ha). De fosfaatbemesting was in 2022 5 kg per hectare lager dan in 2021 en kwam uit op 73 kg per hectare. Dit werd veroorzaakt door een lagere fosfaatproductie van dierlijke mest.

Hogere snijmais- en lagere graslandopbrengsten

In 2022 zijn de graslandopbrengsten ten opzichte van 2021 met 2,5 ton droge stof gedaald naar 8,6 ton droge stof per hectare. Dit is een van de laagste graslandopbrengsten per hectare in de periode 2006-2022. De stikstof- en fosforopbrengst van grasland daalden in 2022 tot het laagste niveau in jaren. De stikstofopbrengst bedroeg 234 kg per hectare en de fosforopbrengst kwam uit op 25 kg per hectare. Beide liggen fors onder het langjarig gemiddelde van 262 kg stikstof per hectare en 35 kg fosfor per hectare. De snijmaisopbrengst was in 2022 17,8 ton droge stof per hectare, 1 ton hoger dan in 2021 en het langjarig gemiddelde.

Hogere nutriëntenoverschotten

Zowel het stikstof- als fosfaatoverschot naar de bodem is gestegen in 2022. Het stikstofoverschot naar de bodem was in 2021 nog 150 kg per hectare, in 2022 is dit gestegen naar 171 kg per hectare. Het stikstofoverschot naar de bodem is in 2022 ongeveer gelijk aan het langjarig gemiddelde (174 kg N per ha). Het fosfaatoverschot naar de bodem steeg met 20 kg naar 16 kg per hectare in 2022 ten opzichte van 2021. Hiermee ligt het overschot boven het langjarig gemiddelde van 9 kg fosfaat per hectare. De Veenregio realiseert het hoogste stikstofoverschot naar de bodem (200 kg per ha). De aanvoer van stikstof via mineralisatie heeft hierin een grote invloed ten opzichte van de overige grondsoortregio’s. De Lössregio realiseert met 130 kg stikstof per hectare het laagste overschot naar de bodem.

Figuur 1. Gemiddelde bodemoverschotten per regio voor stikstof (kg N/ha) op bedrijven in het derogatiemeetnet in de periode 2006-2022.
Figuur 1. Gemiddelde bodemoverschotten per regio voor stikstof (kg N/ha) op bedrijven in het derogatiemeetnet in de periode 2006-2022.

Landbouwpraktijk 2022, Waterkwaliteit 2023


Het kost tijd voordat de effecten van de landbouwpraktijk en het weer terug te zien zijn in de metingen van de waterkwaliteit. In de derogatierapportage over 2022 zijn daarom de gegevens van de landbouwpraktijk van 2022 en de resultaten van de waterkwaliteitsmetingen van 2023 opgenomen. Voor de Lössregio waren de resultaten voor 2023 nog niet beschikbaar. Deze metingen voeren we in de herfst/winter van 2023/2024 uit.

Waterkwaliteit

Daling nitraatconcentratie in alle regio's

In 2023 is de gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste meter van het grondwater in alle regio’s gelijk aan of onder de norm van 50 mg/l. De nitraatconcentratie in de zuidelijke en oostelijke zandgebieden (Zandregio, 230) was sinds 2017 verdubbeld naar 67 mg/l in 2021. In 2021 is deze verder gedaald naar 50 mg/l. In het noordelijk zandgebied (Zandregio, 250) steeg de nitraatconcentratie naar 26 mg/l in 2023 en bleef daarmee onder de norm. De nitraatconcentratie in de Kleiregio daalde al een aantal jaar en is in 2023 met 17 mg/l op het niveau van het gemiddelde over de periode 2007-2022. In de Lössregio daalde de concentratie licht naar 43 mg/l in 2022. In de Veenregio werden de laagste concentraties gemeten, gemiddeld 10 mg/l in 2022.

Ondanks dat het gemiddelde per regio op of onder de norm ligt zijn de concentraties bij individuele bedrijven soms wel boven de norm. In Zand 230 had het grondwater op 43 procent van de bedrijven een concentratie hoger dan 50 mg/l. In de Lössregio gold dat voor 41 procent van de bedrijven. Bij Zand 250, Klei en Veen had respectievelijk 10, 7 en 2 procent van de bedrijven een gemiddelde concentratie boven de norm.

Het weer heeft grote invloed op de uitspoeling van stikstof in de vorm van nitraat. Ondanks een droog voorjaar en zomer werdt het in het najaar van 2022 (het jaar vóór het meetjaar 2023) relatief nat. In deze periode spoelt de meeste nitraat uit. En door veel neerslag kan de concentratie nitraat door verdunning afnemen. Ook breekt nitraat onder natte omstandigheden beter af. Er komt dan minder nitraat in het grondwater.

Figuur 2: Gemiddelde nitraatconcentratie in water uitspoelend uit de wortelzone op derogatiebedrijven per regio in de periode 2007-2023.
Figuur 2: Gemiddelde nitraatconcentratie in water uitspoelend uit de wortelzone op derogatiebedrijven per regio in de periode 2007-2023.

Derogatiemeetnet komende jaren

De Europese Commissie heeft in september 2022 besloten dat aan de derogatie voor Nederland in 2026 een einde komt. In het LMM blijven we de komende jaren de landbouwpraktijk en waterkwaliteit monitoren op derogatiebedrijven. We rapporteren in 2027 over het laatste jaar van de derogatie, 2025.

Pieter Willem Blokland,
Wageningen Economic Research

Simon Buijs,
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu