De Agrifoodmonitor
De Agrifoodmonitor is een van de weinige studies die inzicht geeft in hoe consumenten tegen de Nederlandse agri- en foodsectoren aankijken. Daarnaast geeft de Agrifoodmonitor inzicht in de vraag of de waardering over de tijd verandert en waar deze waardering vandaan komt. De Agrifoodmonitor is daarmee bij uitstek geschikt om grote trends en verschuiving over de tijd in beeld te brengen.
De Agrifoodmonitor is een peiling van publieke waardering voor de agri- en foodsectoren die sinds 2012 tweejaarlijks en sinds 2020 jaarlijks wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research. Bij elke peiling wordt aan een representatief panel van ruim 3.500 Nederlanders gevraagd hoe zij de landbouw- en voedselsector waarderen. Uniek aan de Agrifoodmonitor is dat deze over meerdere jaren heen verschillen aan het licht brengt tussen de agrarische sectoren, retail en voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast geeft de monitor aan welke factoren de waardering verklaren en biedt het aanbevelingen hoe de maatschappelijke waardering van de agri- en foodsectoren te versterken. Het onderzoek is gefinancierd vanuit de Topsector Agri & Food.
Agrifoodmonitor 2024
In elke Agrifoodmonitor wordt er naast de kern, het meten van de maatschappelijke waardering van de agri- en foodsectoren, ook een actueel vraagstuk meegenomen. Deze editie (2024) zijn de ruim 3.500 Nederlanders daarom ook gevraagd naar hun beleving bij klimaat en voedselzekerheid, en de manier waarop consumenten de vrijwillige inspanningen door de agri- en foodsectoren om klimaatimpact te verminderen, waarderen.
Nederlandse consumenten zijn net als voorgaande jaren positief over de Nederlandse agri- en foodsectoren. Ze verwachten niet dat voedsel veel minder beschikbaar wordt in de nabije toekomst (doorkijk naar 2030). Daarnaast zijn ze in het algemeen bekend met klimaatverandering, en schatten in dat agri- en foodsectoren een grotere bijdrage kunnen leveren aan een oplossing hiervoor dan zijzelf. Consumenten staan ervoor open om de de agri- en foodsectoren te belonen voor de extra inspanningen die zij op dit gebied doen, zowel materieel als immaterieel.