Runderleukose (enzoötische boviene leukose)

Runderleukose of enzoötische boviene leukose (EBL) is een virusziekte bij runderen veroorzaakt door het boviene leukose-virus (BLV).

Het virus

Boviene leukose virus is een retrovirus, een virus met een RNA genoom dat na infectie z’n genetisch materiaal omzet in DNA, vandaar de naam retrovirus, en integreert in het genoom van de gastheer. Een zeer bekend retrovirus is het Human Immunodeficiency Virus (HIV), de veroorzaker van aids. Retrovirussen vergroten ook vaak de kans op kanker.

Infectie

Vee kan op elke leeftijd geïnfecteerd raken, ook in embryonale status. De meeste infecties veroorzaken geen duidelijke klinische verschijnselen, echter bij ongeveer 30% van geïnfecteerde runderen ouder dan drie jaar ontstaat persisterende lymfocytosis. Bij een nog kleiner percentage ontstaan tumoren. Besmet vee dat tumoren ontwikkelt, kan aan de gevolgen daarvan doodgaan, soms vrij plotseling, soms pas weken of maanden na de eerste klinische verschijnselen. Mensen zijn ongevoelig voor dit virus.

Naast deze besmettelijke vorm van leukose bestaan er ook nog drie sporadische vormen van leukose, huidleukose, thymussarcoom en jeugdleukose (de laatste bij dieren jonger dan twee jaar). Voor de georganiseerde dierziektebestrijding is alleen EBL van belang.

Verspreiding

Sinds 1996 zijn er twee meldingen van EBL in Europa geweest: bij een koe in 2005 in Zwitserland en bij een stier in 2008 in Finland. Nederland is sinds 1999 officieel vrij verklaard van leukose. Geslachte runderen worden getest op leukose. Elk jaar worden op ruim 3.300 bedrijven de oudere runderen onderzocht om te controleren of Nederland nog steeds vrij is van leukose.

In de afgelopen decennia is leukose in Nederland maar een paar keer voorgekomen, de laatste jaren vooral bij geïmporteerde runderen. Als de ziekte is vastgesteld, wordt het besmette rund geruimd. Nakomelingen van het rund en dieren waarmee het rund in contact is geweest, worden gecontroleerd op de aanwezigheid van het virus.

Transmissie

Insleep van het virus naar Nederland kan gebeuren door import van besmette dieren.

Het virus bevindt zich vooral in de lymfocyten en daarom moet voor de overdracht van het virus een ander dier geïnfecteerde cellen binnenkrijgen. In normale lichaamsexcreta komt het virus niet voor, tenzij leukocyten zijn bijgemengd. Een dier dat geïnfecteerd raakt, is daarna levenslang drager van het virus. De ziekte is heel duidelijk iatrogeen overdraagbaar, dus via gebruik van vuile naalden, of instrumentarium zoals gebruikt bij het kappen van hoeven. Ook verticale transmissie is mogelijk, via consumptie van biest of melk en via de placenta tijdens de dracht. Overdracht via sperma is niet beschreven. Er is onderzocht of insecten een rol spelen bij de verspreiding van EBL; hier is tot nu nog geen bewijs voor gevonden, maar theoretisch wel mogelijk.

Klinische verschijnselen

Runderen die besmet raken met leukose vertonen bijna nooit symptomen. De prevalentie van BLV kan vaak pas post mortem worden gesignaleerd bij controle aan de slachtlijn.

Minder dan tien procent van de geïnfecteerde dieren ontwikkelt op latere leeftijd (tussen de vier en acht jaar) tumoren. Deze tumoren kunnen, behalve in de lymfeklieren, ook voorkomen in diverse organen, zoals lebmaag, hart, milt, lever, nier, long en baarmoeder. Daarnaast kunnen deze runderen verschijnselen vertonen als gewichtsverlies, (tijdelijke) melkgiftdaling, achterhandverlamming en eetlustvermindering.

Symptomen

De meeste EBL infecties verlopen zonder symptomen, zelden of nooit worden klinische verschijnselen waargenomen en de ziekte wordt dan ook vaak niet opgemerkt. Bij geïnfecteerde dieren is na drie tot zestien weken een serologische reactie aantoonbaar. Minder dan 10% van de geïnfecteerde runderen ontwikkelt op latere leeftijd (tussen de vier tot acht jaar) lymfoïde tumoren. Deze tumoren kunnen behalve in de lymfeklieren ook voorkomen in diverse organen, zoals de lebmaag, hart, milt, lever, nier, long en baarmoeder. Daarnaast kunnen deze runderen verschijnselen vertonen als gewichtsverlies, (tijdelijke) melkafgiftedaling, achterhandverlamming en eetlustvermindering.

Diagnostiek

Virusdetectie:

Virusisolatie van het bovine leukose virus is heel moeilijk en wordt dus niet routinematig uitgevoerd. Met behulp van een polymerase-ketting-reactie (PCR) is proviraal DNA aan te tonen, deze test is echter niet in de regelingen opgenomen en kan dus ook niet worden gebruikt voor de besluitvorming.

Antilichaamdetectie:

Serologisch onderzoek kan worden uitgevoerd d.m.v. een enzyme linked immunosorbent assay (ELISA) of met een agar gel immunodiffusie test (AGIDT). De ELISA kan zowel worden uitgevoerd op serum als op (tank)melk. Het voordeel van de test is dat zowel recente (vanaf 3-16 weken na infectie) als langer bestaande infecties kunnen worden opgespoord. De test is heel geschikt voor grote aantallen monsters en dus gebruikt bij massa screening. Daarentegen produceert een ELISA in sommige gevallen vals-positieve reacties (hoge gevoeligheid, maar minder specifiek).

De AGIDT kan alleen worden uitgevoerd met serum. De test dient als een bevestigingstest bij een positieve ELISA-test. Hoewel de AGIDT minder goed in staat is lage antistof titers te meten komen vals-negatieve uitslagen weinig voor. Bovendien kunnen met de AGIDT specifieke reacties onderscheiden worden van a-specifieke reacties (gevoelig en specifiek).

Bewaking

Bewaking:

De bewaking van de runderleukose vrije status gebeurt via:

  • tankmelkonderzoek
    Tot 2005 gold de verplichting om jaarlijks met 95% zekerheid aan te tonen dat minder dan 0,2% van de bedrijven besmet is. Voor de Nederlandse situatie betekent dit dat het onderzoek voor ongeveer 3300 bedrijven negatief moet verlopen. Dit, inmiddels niet meer verplichte, onderzoek wordt nog steeds jaarlijks door de Gezondheidsdienst uitgevoerd.
    • bloedonderzoek bij niet-melkleverende bedrijven
    • Bedrijven met minder dan 30% lacterende koeien kunnen niet worden getest via tankmelk en worden indien nodig getapt voor bloedonderzoek.
  • slachtlijnbewaking
  • Wanneer bij runderen ouder dan twee jaar aan de slachtlijn tumoren worden aangetroffen die histologisch positief zijn op lymfoïde leukose is er automatisch sprake van een verdenking en vervolgonderzoek noodzakelijk. Het betreffende rund wordt getraceerd in het I&R-systeem en er wordt op het bedrijf van herkomst individueel bloedonderzoek uitgevoerd. In Nederland komt dit ongeveer tien maal per jaar voor. Dit bedrijfsbloedonderzoek verloopt in de regel gunstig. Dat betekent dat de gevonden tumoren een niet-besmettelijke oorzaak hebben.
    • import-/exportonderzoek
    • Importrunderen mogen alleen worden geaccepteerd met geldige gezondheidscertificaten, die ook garantie geven ten aanzien van de leukose-status. De VWA mag – op basis van een risicoanalyse – besluiten tot een steekproefsgewijze serologische controle van geïmporteerde dieren. De zogenaamde kanalisatieregeling, waarbij kalveren uit niet-EBL-vrije gebieden na import op één bedrijf verbleven tot het moment van slachten, bestaat niet meer.Voor export naar landen buiten de EU worden de onderzoeken uitgevoerd die het importerende land eist. Dit is meestal een ELISA en/of AGIDT.