Nieuws

Nieuwe hoogleraar voor bestrijding ziekteoverdragende insecten

article_published_on_label
4 juni 2024

Sander Koenraadt is benoemd tot hoogleraar Ecologie en bestrijding van ziekteoverdragende insecten aan het Laboratorium voor Entomologie van Wageningen University & Research. Koenraadt zal zich als persoonlijk hoogleraar toeleggen op bloedzuigende geleedpotigen, zoals muggen, teken en knutten, die tijdens hun beet vervelende ziekteverwekkers kunnen overdragen.

“We staan voor vele uitdagingen," constateert Koenraadt. “Zo komt in Nederland de tijgermug steeds vaker voor. Deze steekmug is een vector voor ziekten die ernstige gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken, zoals knokkelkoorts en het zika-virus. In delen van Europa is het Westnijlvirus in opkomst en in Afrika vormt malaria een steeds groter probleem door resistentie tegen bestaande behandelingen.”

Om al deze problemen het hoofd te bieden is zowel fundamenteel als toegepast onderzoek nodig. Koenraadt: “Wageningen University & Research biedt een unieke omgeving voor multidisciplinair onderzoek. Door daarnaast samen te werken met medische faculteiten, overheden en andere onderzoeksinstituten kunnen we in Nederland een leidende rol spelen in de aanpak van dit soort mondiale problemen.”

Opgegroeid in Brabant

Sander Koenraadt groeide op in Brabant, waar hij regelmatig te vinden was in het lokale bezoekerscentrum van de Oisterwijkse bossen en vennen. Hier werd zijn interesse gewekt voor de natuur, zowel boven als onder water. Tijdens zijn opleiding Biologie aan Wageningen University & Research raakte hij al snel gefascineerd door de wondere wereld van insecten. Bijen en hommels als bestuivers, mieren als opruimers en bloedzuigende muggen als overdragers van ziekten: allemaal hebben ze een enorme impact op ons dagelijkse leven.

Vrouwelijke schapenteek. Foto: Hans Smid
Vrouwelijke schapenteek. Foto: Hans Smid

Samenwerking met sociale wetenschappen

Na zijn promotie in 2003 aan malaria in Kenia heeft Koenraadt postdoctoraal onderzoek gedaan aan de vectoren van knokkelkoorts in Thailand (University of California, Davis) en aan de vectoren van Westnijlvirus in de Verenigde Staten (Cornell University). “Dankzij deze internationale ervaring heb ik geleerd dat het belangrijk is om ook de lokale bevolking bij een onderzoek te betrekken. Ik werk veel samen met sociale wetenschappers om gedragsverandering te bevorderen van grote groepen mensen, wat essentieel is voor het succesvol bestrijden van infectieziekten.”

Alternatieven voor bestrijding van vectoren

Tijdens zijn carrière werd het Koenraadt al snel duidelijk dat het gebruik van chemische middelen voor de bestrijding van vectoren, zoals geïmpregneerde klamboes en huisbespuitingen, ongewenst is. De negatieve impact op natuur en milieu is simpelweg te groot. Daarom zijn biologische alternatieven nodig, legt hij uit. Het ontwikkelen van duurzame bestrijdingsmethoden is dan ook een van zijn speerpunten. “Als we het gedrag van muggen en teken begrijpen, kunnen we ze beter bestrijden. We werken aan programma’s om larven van malariamuggen te bestrijden met een specifieke bacterie, ook proberen we ‘attract-and-kill’ strategieën te ontwerpen, waarbij we muggen in een val proberen te lokken.”

Anopheles gambiae. Foto: Hans Smid
Anopheles gambiae. Foto: Hans Smid

Nieuw onderzoek aan interactie tussen vector en virus

In een van de nieuwe onderzoekslijnen die Koenraadt heeft ontwikkeld wordt de interactie tussen de vector en het ziekmakende virus bestudeerd. “We willen weten welk effect milieuomstandigheden, zoals klimaat en de blootstelling aan pesticiden, hebben op de mate waarin een mug of teek een virus kan overdragen. Met de leerstoelgroep Virologie hebben we hiervoor een speciaal biologisch veiligheidslaboratorium ingericht. Tropische en inheemse soorten steekmuggen en ook teken kunnen in het lab blootgesteld worden aan allerlei virussen. Ook kijken we naar het gedrag van de mug onder invloed van een virus. Stuurt het virus de mug bijvoorbeeld in een bepaalde richting, zodat de overdracht van het virus wordt bevorderd? Of heeft de mug zelf ook last van de besmetting met het virus? Fascinerende vragen die ik, samen met mijn team van studenten, promovendi en postdocs bestudeer.”