Vissurveys zoete rijkswateren
Wageningen Marine Research (WMR) voert diverse vismonitoringprogramma’s uit voor het ministerie van LNV en voor Rijkswaterstaat. Op deze webpagina staan de beschrijvingen van de monitoringsprogramma’s die onder de Wettelijke taken visserij vallen. Het primaire doel van deze monitoringen is om advies te kunnen geven over de commerciële visbestanden in het IJssel- en Markermeer. Daarnaast zijn de gegevens van belang om een inschatting te krijgen van de biologische toestand van de rijkswateren en trends daarin op grond van de Europese richtlijnen Kaderrichtlijn Water (KRW) en Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR; Natura 2000).
Monitoring IJsselmeer en Markermeer
De oeverbemonstering is opgezet naar aanleiding van een evaluatie van het onderzoeksprogramma in relatie tot de nationale invulling van de Europese richtlijnen. Tijdens de oeverbemonstering wordt met een elektroschepnet of met een zegen een habitattype van IJsselmeer en Markermeer onderzocht dat in de openwaterbemonstering ontbreekt. Voor de Habitatrichtlijn zijn oeverbemonsteringen van belang, omdat de soortdiversiteit een belangrijke parameter is en verschillende vissoorten specifiek in vegetatierijke oeverzones en bij oevers met harde substraten voorkomen. Bij deze monitoring worden aantallen en lengteverdeling van de vangst per vissoort geregistreerd.
De survey in het open water vindt plaats met een boomkor (gericht op schubvissoorten) en een elektrokor (gericht op aal en schubvis). De resultaten worden gebruikt bij de beoordeling en advisering van de visserij op o.a. aal, spiering, baars en snoekbaars, in analytische studies van de interacties tussen het waterbeheer, de visstand, de vogels en de visserij en bij de beoordeling van de ecologische toestand van de meren. Deze bestandsopnames zijn een belangrijk instrument om bijvoorbeeld effecten van veranderingen in visserijdruk te evalueren. Tijdens deze survey worden aantallen en lengteverdeling van de volledige vangst geregistreerd. Daarnaast worden biologische gegevens (individuele lengte, gewicht, sekse, rijpheidsstadium, materiaal voor leeftijdsaflezing) van baars, blankvoorn, brasem, snoekbaars en spiering verzameld ten behoeve van de schubvisadviezen en openstelling spieringvisserij. Ten behoeve van het project Aalonderzoek worden kleine alen meegenomen waarvan na afloop van de survey de biologische informatie wordt verzameld.
Monitoring migrerende vis
Op diverse locaties in zoete rijkswateren vindt sinds 2012 een jaarlijkse fuikenmonitoring plaats op uittrek- en intreklocaties voor diadrome vis (Kornwerderzand, Den Oever, Noordzeekanaal, Haringvliet, Rijn op de grens met Duitsland en de bovenstroom van de Maas bij Kessel). Om de drie jaar wordt er tevens gevist met fuiken voor de kaderrichtlijn water op de IJssel (nabij Deventer), Maas (Lith), Waal (Hurwenen en Varik) en Rijn (Hagestein).
Voor deze monitoring worden beroepsvissers ingehuurd. Gedurende een periode van drie maanden in het najaar (sep-nov) en drie maanden in het voorjaar (mrt-mei; sinds 2014) wordt er gevist met meerdere hok- en schietfuiken per locatie. Sinds 2014 wordt er afwisselend voor de locaties Kornwerderzand en Haringvliet ook gevist in december, om de intrek van de rivierprik te kunnen volgen. Op de bovenstroom van de Rijn, op het Noordzeekanaal en op de bovenstroom van de Maas wordt gevist met fuiken. Van alle diadrome vissoorten worden de aantallen en de lengte genoteerd. Van de resterende soorten worden de aantallen individuen per soort geschat.
Diadrome vissoorten worden gerekend tot prioritaire soorten in (internationale) beschermingsplannen en Natura2000-doelstellingen. Voor zalm, houting en elft zijn internationale herstelprogramma’s met herintroducties gedaan (of zijn deze nog gaande) in het Rijn- en Maasstroomgebied. Voor deze diadrome soorten en ook voor rivierprik, zeeprik en zeeforel, bieden het IJsselmeer, evenals andere rijkswateren die direct deel uitmaken van de rivieren Rijn en Maas, een belangrijke doortrek- of tijdelijke rustplaats.
Om de ontwikkelingen in deze bestanden, met het oog op herstel van populaties en effecten van maatregelen ter verbetering van migratiemogelijkheden, te kunnen evalueren, bestaan drie deelprogramma’s voor monitoring waarvan twee in zout water (één visserij-afhankelijk en één visserijonafhankelijk) en één in de zoete rijkswateren (gezamenlijk gefinancierd door Ministerie LNV en Rijkswaterstaat). Aan de hand van de verzamelde gegevens binnen de diadrome vismonitoringsprogramma’s is het mogelijk om meerjarige trends in het voorkomen van migrerende vissoorten te bepalen, evenals de betekenis van IJsselmeer en Waddenzee voor doortrekkende populaties en de risico’s voor onbedoelde bijvangsten in de beroepsvisserij.