Dossier
Wormen bij pluimvee
Bij pluimvee komen rondwormen en lintwormen voor, wat kan leiden tot ziekte. Gebruik van chemische ontwormingsmiddelen kan resistentie veroorzaken en negatieve effecten hebben op het milieu. In dit dossier deelt Wageningen University & Research (WUR) kennis over voorkomen van wormbesmettingen en natuurlijke middelen om wormen bij kippen te bestrijden.
Hoe wordt er nu omgegaan met anti-wormkuren?
Tot nu toe worden wormbesmettingen nagenoeg altijd bestreden met chemische middelen (werkzame stof: Fenbendazol of Flubendazol). De relatie tussen de ernst van de besmetting en de gezondheid van de leghennen is niet altijd duidelijk, waardoor er vaak met standaard intervallen wordt behandeld. Hennen van 60 weken oud hebben gemiddeld al 5 antiwormkuren gehad.
Waarom chemische bestrijding beperken?
Er is mogelijk een onnodig hoog gebruik van chemische anti-parasitaire middelen. De verwachting is dat op termijn resistentie van de wormen tegen ontwormingsmiddelen kan gaan optreden. Ook is er een verhoogd risico op residuen in eieren en komen. En via gebruik van mest in de plantenteelt of kippenuitwerpselen in de uitloop kunnen residuen uiteindelijk in het milieu terechtkomen. Dit kan negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit, het bodemecosysteem en de biodiversiteit. Daarom is het gewenst om het gebruik van chemische ontwormingsmiddelen te beperken. De kans op resistentie zal dan ook lager worden, waardoor in geval van nood nog steeds chemische ontworming beschikbaar is.
Daarnaast geldt voor biologische legpluimveehouders Europese dat zij hun eieren gedurende de duur van de toediening plus 48 uur erna niet als biologisch ei kunnen afzetten. Dit is een flinke schadepost voor deze sector, waardoor er naarstig gezocht wordt naar alternatieven.
Hoe voorkom je wormen bij pluimvee?
Preventie van wormbesmetting kan heel breed gezien worden:
- Verwijderen of behandeling van strooisel in de stal
- Behandeling van grond in de uitloop
- Extra inspanningen voor het verhogen van de darmgezondheid of de algehele weerstand van leghennen via voersamenstelling of -additieven (bijv. kruiden)
- Hygiëne management en het schoonmaken en/of ontsmetten en/of hittebehandeling van de stal tijdens leegstand
- Hygiënesluizen bij de ingang van de stal
Hoe bestrijd je wormen met natuurlijke middelen?
Bekijk voor effectieve natuurlijke middelen tegen wormen bij leghennen het boekje van Wageningen University & Research:
Natuurlijke pluimveegezondheidszorg met kruiden en andere natuurproducten
Het uitgangspunt bij gebruik van natuurlijke middelen blijft toepassing via de dierenarts.
Waarom is een dierenarts altijd nodig bij bestrijding?
Ook bij kruiden en andere natuurlijke middelen is toepassing via de dierenarts nodig. Dit vanwege de benodigde veterinaire kennis om middelen op waarde te schatten voor de context van de pluimveehouder. Er is veel informatie te vinden, maar de adviezen zijn niet altijd gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Dat wil niet zeggen dat middelen niet zouden werken, maar het zegt wel dat niet vastgelegd is onder welke omstandigheden ze op welke manier bij welke diersoort werken, wat de werkzame stoffen zijn en wat eventueel bij-effecten of zelfs risico’s kunnen zijn. Voor toepassing in de veehouderij is het bovendien gewenst dat het om gestandaardiseerde middelen gaat, waarvan de gehalten van bestanddelen vast staan, zodat de dierenarts weet hoeveel er voorgeschreven moet worden.
Voederadditieven die de weerstand van het dier verhogen, waardoor deze mogelijk minder vatbaar voor wormen wordt, dienen aan de regels voor voederadditieven te voldoen. Ook hierbij geldt dat een goede kennis van de samenstelling vereist is
Lees meer
Typen wormen
Bij kippen komen rondwormen en lintwormen voor. De rondwormen zijn de grote en kleine spoelworm, de haarworm en de gaapworm. Bij de lintwormen onderscheiden we de kleine en grote lintworm. Rondwormen hebben geen tussengastheer nodig, hoewel ze die wel gebruiken en erin kunnen overleven. Lintwormen zijn voor hun voortplanting afhankelijk van tussengastheren en komen daardoor vooral bij extensief gehouden kippen voor, vooral in de zomer (als tussengastheren aanwezig zijn).'
Rondwormen
Naam | Plek | Gevolgen | Voortplanting | Cyclus |
---|---|---|---|---|
Grote spoelworm (Ascaridium galli) | Dunne darm, bij grote aantallen ook in slokdarm en krop | Geeft schade aan darmwand, met als gevolgen gewichtsverlies, productiedaling, daling eischaalkwaliteit, diarree en anemie. Kan Salmonella en Reovirus overbrengen | Eitjes verlaten de kip via de mest, moeten Ca. 2 weken rijpen. Worden door kippen weer opgenomen. Regenwormen, kevers en slakken kunnen tussengastheer zijn. | 5-6 w. |
Kleine spoelworm (Heterakis gallinarum) | Blinde darm | Weinig schadelijk. Kan Histomonas (Black Head) overbrengen | Idem | 5-6 w. |
Haarwormen (Capillaria spp.) | Slokdarm, krop en dunne darm | Ontstekingen slijmvlies, bloederige diarree, vermageren, bloedarmoede en daling leg% | Eitjes verlaten de kip, kunnen na 1 week alweer rijp zijn. Worden door kippen weer opgenomen | 5-7 w. |
Gaapwormen (Syngamus trachea) | Luchtpijp | Nemen bloed en lymfevocht op, verstopping luchtpijp. Vooral jonge dieren gevoelig | Eitjes komen, na opgehoest en doorgeslikt te zijn, met de mest naar buiten. Slakken, regenwormen en kevers kunnen tussengastheer zijn. | 4-6 w. |
Lintwormen
Naam | Plek | Gevolgen | Voortplanting | Cyclus |
---|---|---|---|---|
Grote lintworm (Raillietina cesticillus) en kleine lintworm (Davainea spp.) | Darmholtes, bijten zich vast in de darmwand | Geen ontstekingen, langdurige infectie zorgt voor vermoeidheid, vermagering, aantasting | Indirecte levenscyclus, tussengastheren kleine kevertjes (o.a. tempexkever) of vliegen en bij de kleine lintworm | 2-3 w. |
Invloed stalomgeving
Ziekteverschijnselen
Verloop besmetting
Inzicht in het verloop van een wormbesmetting kan op verschillende manieren verkregen worden: mestonderzoek (wormeitjes), bloedonderzoek (antilichamen) en sectie op hennen (wormen). Bij mestonderzoek stuurt de pluimveehouder mest naar de dierenartsenpraktijk, die dan het aantal wormeitjes per gram mest bepaalt. Als het dat boven een bepaalde drempel uit komt, adviseert de dierenarts om te behandelen.
De relatie tussen de ernst van de besmetting en de gezondheid van de leghennen is niet altijd duidelijk. Dit blijkt ook uit de verschillende gehanteerde drempelwaarden door erfbetreders, waarboven behandeling geadviseerd wordt. Vanwege die onduidelijkheid wordt nu vaak met standaard intervallen, ofwel 'op de kalender ontwormen', behandeld.