Nieuws
‘We hebben meerdere typen landbouw en natuur nodig’
De omvang van de uitdagingen waarmee de mensheid de komende decennia wordt geconfronteerd is ontmoedigend, zegt Ken Giller, hoogleraar Plantaardige productiesystemen bij WUR. ‘We willen zorgen voor een stabiele voedselvoorziening voor een groeiende wereldbevolking van zo’n 10 miljard mensen, terwijl we een derde deel van de planeet willen reserveren voor natuur en biodiversiteit en de opwarming van de aarde willen tegengaan. Het debat over ‘land sharing or land sparing’ staat centraal in deze discussie: moeten we de voedselproductie op kleine stukken land intensiveren, zodat we land overhouden voor natuur. Of moeten we landbouw en natuur combineren in minder intensieve vormen van landbouw.’
Giller stelt dat er geen simpele keuze is tussen de ene of de andere optie – het is niet zwart of wit, maar vele tinten groen. ‘We leven in een tijd waarin populistische politici de overhand hebben, gericht op politieke en economische winst op korte termijn. Wetenschappers trappen steeds vaker in de ‘populistische val’, dat ze moeten kiezen tussen biologisch en conventioneel, tussen ‘alternatieve’ landbouwvormen en de grootschalige, industriële, conventionele landbouw. Maar de conventionele landbouw kent een grote variatie van aan de lokale omstandigheden aangepaste productiesystemen – bijna alle boerderijen ter wereld zijn ‘conventionele’ familiebedrijven! We hebben dus beide opties nodig. De milieu- en sociaaleconomische omstandigheden moeten bepalen of je beter intensief of extensief kunt boeren.’
Over Ken Giller
Ken Giller is een toponderzoeker op het gebied van plantaardige productiesystemen. Hij leidt een groep wetenschappers met diepgaande kennis op het gebied van landbouwsystemen, om toekomstscenario’s voor landgebruik en voedselproductie te verkennen. Daarbij focust hij zich op kleinschalige landbouwsystemen in tropische gebieden. Met name problemen met de bodemvruchtbaarheid, stikstofbinding in peulvruchten en de ruimtelijke dynamiek van hulpbronnen hebben zijn interesse.
Hij initieerde een aantal grote onderzoekprogramma’s, zoals N2Africa, een door de Bill and Melinda Gates Foundation gefinancierd programma dat stikstoffixatie in peulvruchten introduceerde bij zo’n 660.000 kleinschalige boeren in Afrika. Hij initieerde ook onderzoekprogramma’s over het gebruik van voedingsstoffen in plantaardige en dierlijke productiesystemen (NUANCES) en over concurrerende claims over natuurlijke hulpbronnen. Hij is de promotor van meer dan 100 promovendi.
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Land sharing or land sparing
Giller opent op 4 september het academisch jaar in Wageningen met een betoog over ‘land sharing or land sparing’, ofwel: moeten we landbouw en natuur integreren of scheiden?
Hij deed onder andere onderzoek in Kameroen naar cacaoteelt, waar boeren in een secundair bos een lage cacaoproductie per hectare haalden. Niet ver van dit agroforestry-systeem behaalden andere Kameroense boeren een veel hogere productie op een zonnige plantage met louter cacaoplanten, maar met weinig biodiversiteit. ‘Beide vormen hebben voor- en nadelen. De hamvraag is: welke natuur en landbouw willen we? Daarbij moeten we bedenken dat sommige gewassen, zoals cacao, goed zijn te combineren met natuurbehoud en andere gewassen niet.’
Giller deed tientallen jaren onderzoek naar kleinschalige, laagproductieve landbouw in Afrika. ‘Veel Afrikaanse landen hebben in de voedselbehoeften van de snel groeiende bevolking voorzien door een enorme uitbreiding van het landbouwareaal en voedselimporten. Je kunt stellen dat het gebrek aan stikstof in de Afrikaanse landbouw de verandering in het landgebruik en verlies van biodiversiteit heeft veroorzaakt. Laagproductieve landbouw leidt tot bodemdegradatie, levert slechte ecosysteemdiensten op en is voor niemand goed.’
Maar in Europa, Nederland voorop, is de balans doorgeslagen naar de andere kant. ‘Hier is de landbouwproductiviteit sterk toegenomen, samen met de toenemende intensiteit van inputs als kustmest en veevoer die nu een stikstofcrisis veroorzaken. Ook is het landbouwareaal afgenomen, waardoor problemen ontslaan door de ontvolking van het platteland in grote delen van Europa.’
Economisch systeem
Het economische systeem, met lage marges, dwingt Europese boeren in de richting van een hogere productie en schaalvergroting, wat ten koste gaat van natuurbeheer, zegt Giller. ‘Datzelfde economische systeem zorgt er voor dat veel Afrikaanse boeren niet in staat zijn om voor de wereldmarkt te produceren, dus de Afrikaanse boeren zijn slachtoffer van hetzelfde systeem. We kunnen de voedselproductie niet louter aan de markt overlaten. Zowel in Afrika als Europa is er behoefte aan weloverwogen voedselbeleid van regeringen.’
Daarbij is het niet zo dat intensief geteelde handelsgewassen altijd slecht zijn voor de biodiversiteit. Giller geeft een voorbeeld uit Zimbabwe. Dat had vroeger een lucratieve katoenteelt. Toen de teelt van deze cash crop instortte tijdens de economische crisis, gingen de werkloze landarbeiders kleinschalige veeteelt bedrijven, waardoor een groot deel van het wild buiten de nationale parken verloren ging. In dit geval zorgde de intensieve productie en werkgelegenheid voor meer natuurbehoud.
‘Voedselsystemen zijn zeer complex en we moeten die complexiteit omarmen. Als we kiezen voor integratie van landbouw en natuur, moeten we de consequenties en ook onbedoelde effecten goed in kaart brengen, zodat de samenleving geïnformeerde keuzes kan maken. Tegelijkertijd is mijn boodschap: er is geen plek voor dogma’s in de wetenschap.’
Het Binnenveld
Zelf zit Giller de laatste jaren steeds vaker in het Binnenveld nabij Wageningen, waar stichting Mooi Binnenveld 50 hectare marginale landbouwgrond heeft opgekocht voor natuurontwikkeling. Giller, ooit opgeleid als botanist in Engeland, brengt daar nu de soortenrijkdom in kaart. ‘Het is prachtig om te zien hoe snel de natuur zich daar herstelt, zowel de flora als weidevogels.’ Maar deze overgang van landbouw- naar natuurgebied kan ook een nadelig effect hebben. ‘Als we landbouwgrond in Europa omzetten in natuur, kan dat ertoe leiden dat we onze ecologische voetafdruk hiermee verschuiven naar andere continenten. Daarom moeten we ook kijken naar ons consumptiepatroon.’