Nieuws
Voor hetzelfde geld eet Nederlander gezonder én milieubewuster
Gezonder eten en de uitstoot van broeikasgassen met een kwart verminderen, zonder dat je het voelt in de portemonnee. Het kan als we meer plantaardig in plaats van dierlijk voedsel eten. Dat blijkt uit onderzoek van Reina Vellinga, die op 27 maart promoveerde aan Wageningen University & Research (WUR) en het RIVM.
Dat de nationale voedingsrichtlijnen (de Dutch Healthy Diet index 2015) de gezondheid bevordert, wisten onderzoekers al langer. Nu blijkt dat overstappen naar dat voedingspatroon voor alle bevolkingslagen niet méér geld kost en globaal gezien ook beter is voor het milieu. De productie ervan vergt minder land, stoot minder broeikasgassen uit en vervuilt het water minder met meststoffen, in vergelijking met de productie voor het gemiddelde Nederlandse voedingspatroon.
Dat komt onder andere doordat de richtlijnen minder dierlijke producten aanbeveelt. Ook geeft het de voorkeur aan ongezoete drank zoals thee en water in plaats van gezoete dranken zoals frisdrank en gezoete zuiveldranken. “Uit mijn onderzoek blijkt dat zulke gezoete dranken het milieu zwaarder belasten. Bovendien verhogen ze het risico op vroegtijdig overlijden”, aldus Vellinga.
Voedselsysteem veranderen
Toch zullen Nederlanders niet zomaar hun voedselpatroon aanpassen, denkt Vellinga. Om dat voor elkaar te krijgen, zou de overheid volgens haar een sturende rol kunnen innemen. Dat kan door een pakket van samenhangende maatregelen die consumenten helpen om betere voedselkeuzes te maken, bijvoorbeeld door de prijs van gezonde en duurzame voedingsmiddelen te verlagen en die van ongezonde en milieubelastende voedingsmiddelen juist te verhogen. “Ook hebben winkels tegenwoordig een enorm aanbod van ongezond en niet-duurzaam voedsel”, zegt Vellinga. Daarom pleit ze voor meer sturing van dat aanbod.
Maatregelen combineren
Op dit moment heeft de overheid al verschillende maatregelen op het gebied van voeding doorgevoerd. Maar vele daarvan zijn niet toereikend, vindt Vellinga. Maar een combinatie van bijvoorbeeld voedselkeuzelogo’s en prijsaanpassingen zou wel effectief kunnen zijn. Ook promotie van gezonde en duurzame voedingsmiddelen stuurt consumenten richting gezonde keuzes, bijvoorbeeld via aanbiedingen. Tot slot ligt er een belangrijke taak voor fabrikanten. Wat Vellinga betreft zou het goed zijn om hen te verplichten om voedingsmiddelen gezonder (minder verzadigd vet, suiker en zout) of duurzamer (minder dierlijke ingrediënten) te maken.