Voederwaarde van vers gras

Onderstaand staan de vers grasanalyses van 2023, figuur 1 en 2. Wat wederom opvalt is het hoge VEM- en DVE-gehalte in het voorjaar van het verse gras. Het verse gras evenaart de voederwaarde van het krachtvoer. Met name in het voorjaar wordt de krachtvoerkraan hierom ook dichtgedraaid. Figuur 3 illustreert welk voersoort elke dag wordt gevoerd.

Vanaf 22 mei werd het warm en droog. Zowel het VEM- als DVE-gehalte reageert hier sterk op, ondanks dat de percelen beregend werden. Op 22 juni viel er 59 mm neerslag, in eerste instantie zorgde dit niet voor de verwachte kwaliteitsverbetering. De VEM-waarde daalde verder naar 944, DVE bleef constant, alleen het ruw eiwitgehalte steeg van 21,5% naar 23,8%. De verdere daling in VEM-waarde is te verklaren, doordat het gras stress heeft gehad tijdens de warmte en hierdoor is doorgeschoten in de generatieve fase. Dit verklaart ook het hogere NDF-gehalte van 49,5%.

Vers grasopname

Sinds 2020 is de beweidingsstrategie Nieuw Nederlands Weiden in combinatie met siësta beweiding op 12 ha platform, welke is onderverdeeld in zes percelen. De koeien krijgen elke avond een nieuw perceel en worden drie uur lang opgesloten (tussen 17.30-20.30u). In de ochtend keren de koeien terug naar hetzelfde perceel en worden wederom drie uur lang opgesloten (tussen 6.30-9.30u).

Door consequent vast te houden aan dit systeem is de vers gras opname tot 3 juli 486 kg ds per koe. Zie figuur 4. De vers grasopname viel afgelopen weken tegen, doordat het aanbod minder was. Nu de grasgroei weer toeneemt, gaat de opname ook weer omhoog. Zeker als over veertien dagen de koeien in een nieuw platform met fris gras komen. De verwachting is dat dan de opname weer naar de 6 kg ds per koe per dag gaat. Het doel is om in 2023 meer vers gras in te koeien te krijgen dan in 2021.

Tijdstip maaien

Dit jaar worden er tevens vers grasmonsters genomen van de maaipercelen. Dit gebeurt vlak voor het maaien om een goed beeld te krijgen van de kwaliteit en om hiermee onderzoek te doen naar: ‘’Het ideale maaimoment’’. Drie percelen zijn zowel op 11 als op 16 mei bemonsterd en geanalyseerd. Op 12 mei ging het geplande maaien niet door, omdat er teveel neerslag was gevallen. Op 16 mei zijn de percelen wel gemaaid en is bij de oogst de droge stofopbrengst bepaald. De droge stofopbrengst op 11 mei is berekend op basis van een groei van 100 kg ds per dag.

Wat opvalt is het verschil van 23 gram ruw eiwit tussen 11 en 16 mei. Dit komt redelijk overeen met de vuistregel dat het ruw eiwit gehalte met 3.5 - 4.5 gram daalt voor iedere dag later maaien. Het VEM-gehalte daalde 35 punten tussen 11 en 16 mei, tegen over staat wel een extra opbrengst van 600 kg ds.