Nieuws

Verduurzamen van palmolie in de praktijk

article_published_on_label
13 december 2023

Het opzetten van nieuwe palmolie-plantages brengt vaak ontbossing, en soms ook droogleggen van moerassen, met zich mee. Dit zorgt voor een afname in biodiversiteit en een aanzienlijk hogere CO2-uitstoot. Dat moet beter en dat kan gelukkig ook beter. Wolter Elbersen, senior onderzoeker aan Wageningen University & Research (WUR) en projectleider circulair benutten residuen in het SustainPalm-programma legt uit hoe.

“Hoewel de productie in verschillende landen daalt en het gebruik in westerse landen onder druk staat, groeit de vraag naar palmolie nog altijd. Logisch, want het is een erg multi-inzetbare stof en voor boeren in productielanden valt er een goed leefbaar inkomen mee te verdienen. De daarmee vaak gepaard gaande ontbossing en het droogleggen van veengebieden maakt een aanzienlijk deel van de palmolie niet zo duurzaam ”, aldus Elbersen. Daarom zoekt hij met zijn collega’s waaronder Maja Slingerland (WUR) en Peter van der Meer (Van Hall Larenstein) en onderzoekers van de universiteiten IPB en ULM in Indonesië, naar oplossingen die én ontbossing onnodig maken én alternatieven bieden voor teelt van oliepalmen op veen én de boeren van een goed inkomen voorzien. “Het efficiënter benutten van land door intercropping, opbrengstverhoging en het beter benutten van de teeltresiduen leidt tot landbesparing. Het bespaart niet alleen land, maar ook arbeid en andere inputs. Echt een win-win voor iedereen.”

Landbesparing op de plantage, landbehoud elders

In het SustainPalm-programma werken Elbersen en collega’s aan het implementeren van innovaties in vier thema’s: het vergroten van de opbrengst van de oliepalm, integreren van veeteelt en andere gewassen in de plantages, verwaarden van bijproducten en alternatieven zoeken voor de teelt van oliepalm op veen. Wageningen University & Research doet al decennia onderzoek naar het benutten van de residuen. “Door ook de bijproducten te gebruiken voor waardevolle producten kun je met minder grond toe. Waardevolle stoffen hoeven daardoor niet meer direct uit gewassen te worden gehaald die op akkers groeien – wat beslag legt op land en andere inputs. Denk aan suikerriet of cassaveplantages of houtplantages. Zo snijdt het mes aan twee kanten.”

Verwaarding van restproducten

Plantages in Maleisië en Indonesië moeten in toenemende mate worden herplant nu ze 25 jaar of ouder zijn en de palmolie productie afneemt. Daarom is het van belang nu effectiever en efficiënter te herplanten in plaats van uit te breiden in onontgonnen land. De tien meter hoge stam (‘trunk’) en de rest van de biomassa blijft bijvoorbeeld nu achter op het veld. Elbersen: “We weten uit eerder onderzoek dat er naar schatting zo’n 5 ton per hectare zetmeel en glucose, met name in het bovenste deel van deze stam, zit. Nadat de stam is omgeduwd kan er nog weken suikerwater uit de top geoogst worden die wordt ingekookt tot zogenaamde gula (suiker). In het parallele project Palmstarch werken we aan het optimaliseren hiervan o.a. door te kunnen voorspellen welke trunks veel gula kunnen leveren en welke juist niet. Zo kunnen kleine ondernemers rendabeler werken en wordt een groter deel van de potentie ontsloten. Dit zou honderdduizenden hectares suikerrietproductie kunnen uitsparen.”

Fineer en minder energieverbruik

De onderste tweederde deel van de trunk kan bijvoorbeeld voor fineer of andere houtproducten worden gebruikt. “We analyseren nu hoe dit op veel grotere schaal kan worden toegepast. Zonder dat dit een negatief heeft op de bodem. Daarnaast komen er ook veel bijproducten en residuen vrij bij de lokale verwerkingsfabriek vlak bij de plantage waar de tros (de ‘fresh fruit bunches’) met oliehoudende vruchten worden verwerkt”.

Een deel van het bijproduct wordt nu verbrand om stoom te produceren voor de fabriek, maar ook daar zien de onderzoekers mogelijkheden: “Op dit moment hebben deze residuen weinig tot geen toepassingen. Het effluent wordt in open bakken verwerkt waarbij methaan vrijkomt. Maar uit eerder onderzoek weten we dat je de fabriek ook kunt laten draaien op stoom gemaakt van biogas gemaakt van het afvalwater (‘effluent’) en de lege palm tros (‘empty fruit bunch’)”, aldus Elbersen. Dit leidt tot minder CO2 uitstoot en minder energieverbruik in de fabriek.

Barrières voor innovaties samen met lokale bevolking onderzoeken

In eerdere onderzoeken zijn deze verschillende (technische) innovaties al bewezen effectief. Echter, ze worden nog niet doorgevoerd. Dit SustainPalm programma, in opdracht van de Nederlandse Ambassade in Indonesië en in samenwerking met het Indonesische Ministerie van Economische Zaken, wordt onder andere uitgevoerd in living labs ter plaatse en onderzoekt nadrukkelijk de barrières en bevordert implementatie. Edwin Hamoen, programmamanager Nature Based Materials bij WUR: “Uitgangspunt van dit programma is dat dit wordt opgepakt samen met lokale partners; zowel bedrijven en overheden, maar zeker ook de boeren en gemeenschappen. Ook zij willen graag bijdragen aan een duurzame palmolie industrie”. Elbersen vult aan: “Vragen die we proberen te beantwoorden zijn: Waar ligt het aan dat sommige veranderingen niet tot stand komen? Welke technische, economische, beleidsmatige barrières zijn er? En hoe kunnen we die vervolgens doorbreken? We onderzoeken de effectiviteit en uitvoerbaarheid van deze innovaties in de praktijk. Zo kunnen we eraan bijdragen, samen met de industrie en overheid, de palmolie-industrie op grote schaal te verduurzamen.”