Nieuws
Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur 2024: toename biologische landbouw en duurzame energieproductie
Jaarlijks presenteren Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek de stand van zaken in de Nederlandse agrosectoren, visserij en natuur aan het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Onderzoeker Petra Berkhout stelt: “We geven een breed overzicht van de huidige economische en milieutrends. Boeren, vissers en de natuur staan voor grote uitdagingen; het is goed om te zien dat in de ketens en bij consumenten de aandacht voor meer duurzaamheid groeit.”
De agrocomplexen blijven een pijler onder de Nederlandse economie, met een toegevoegde waarde van €66 mld. in 2022 en werkgelegenheid voor ruim 605.000 arbeidsjaren. Met name het akkerbouwcomplex, dat sterk leunt op de verwerking van ingevoerde grondstoffen zoals koffie, thee, cacao en plantaardige oliën en vetten, blijft dominant met een toegevoegde waarde van bijna €31 mld. De Nederlandse visserijsector draagt ongeveer €0,9 mld. bij aan de nationale toegevoegde waarde.
Wat is een agrocomplex?
Een agrocomplex is een geheel van economische activiteiten die direct en indirect verbonden zijn met de landbouw en voedselproductie. Het omvat de volledige keten van productie, verwerking en distributie van agrarische producten, zowel plantaardig als dierlijk. Het agrocomplex wordt ook wel beschreven als de keten “van grond tot mond,” waarin alle stappen en actoren die nodig zijn om voedsel op het bord van de consument te krijgen worden meegenomen.
In 2023 verdiende Nederland €78,6 mld. aan de afzet van landbouwproducten, waarvan €45,5 mld. dankzij export en €33,1 mld. dankzij binnenlandse afzet. De exportmarges zijn in 2023 hersteld van de dip in 2022 (35 eurocent verdiensten per euro export) en terug op het niveau van 2021 (39 eurocent per euro).
De productiewaarde van de agrarische sector is in 2023 uitgekomen op iets minder dan €36,7 mld., zo’n anderhalf procent hoger dan in 2022. Dit is het resultaat van een lager productievolume (-1%) en een hogere gemiddelde prijs (+2,5%).
Aantal bedrijven daalt, maar arbeid neemt toe
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is in 2023 met ruim 300 afgenomen tot 50.600, een daling met 0,7%. Dit is veel minder dan de afname in voorgaande jaren. Zo daalde het aantal bedrijven tussen 2016 en 2022 met gemiddeld 1,5% per jaar, en in de periode 2000-2015 met 2,8% per jaar.
Het arbeidsvolume in de land- en tuinbouw is in 2023 met 1.300 arbeidsjaareenheden (aje) gestegen tot 164.700 aje (3,6%), vooral door meer personeel van buiten het gezin. Met uitzondering van 2022 is het aantal aje na 2017 toegenomen, per saldo met bijna 14.000, een groei van 1,5% per jaar.
Groei in biologische landbouw, duurzame energieproductie en korte ketens
Het biologisch areaal groeide in 2024 met 4,4% tot 85.147 hectare, terwijl het aantal gecertificeerde biologische bedrijven met 1,8% toenam tot 1.931. Binnen deze sector vormen graasdierbedrijven (788) de grootste groep. Ondanks deze groei heeft biologisch voedsel een klein aandeel in de totale landbouwproductie.
Bijna de helft van de landbouwbedrijven produceert inmiddels duurzame energie, vaak met zonnepanelen. Biologische bedrijven zijn hierin koplopers. Er is een stijging van het aantal bedrijven dat producten rechtstreeks of via maar één tussenschakel aan de consument verkoopt: in 2023 ging het om 7.857 bedrijven, een groei van 9% ten opzichte van 2020.
Dierenwelzijn
Het rapport benadrukt dat dierenwelzijn een steeds belangrijker thema is in de Nederlandse landbouw. Dit wordt onder andere gestimuleerd door keurmerken en private kwaliteitssystemen zoals Beter Leven, On the Way to PlanetProof en Beter voor Natuur & Boer. Ondanks deze ontwikkelingen blijven er zorgen over het welzijn van dieren in intensieve veehouderijsystemen, zoals de beperkte leefruimte in sommige stallen en het routinematig vervoeren van dieren.
Volgens de meest recente Voedselconsumptiepeiling 2019-2021 is het aandeel plantaardig eiwit 42% tegen 58% dierlijk eiwit in het gemiddelde Nederlandse eetpatroon onder volwassenen. In 2007-2010 was de verhouding 60:40% en in 2012-2016 59:41%. In een tijdsbestek van zo’n anderhalf decennium is de verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitconsumptie dus veranderd van 60:40 naar 58:42.
Impact op milieu en natuur
De milieudruk vanuit de landbouwsector blijft een punt van zorg. Hoewel de afzet van chemische bestrijdingsmiddelen daalt, evenals het overschot aan meststoffen, draagt de sector nog altijd 90% bij aan de nationale ammoniakemissies. De broeikasgasuitstoot uit landbouw is sinds 1990 gestegen van 14,5% naar 17,1% van de nationale emissies. De bijdrage van landgebruik is lager en ligt in 2023 met 2,6% slechts een fractie hoger dan in 1990.
Nederland blijft worstelen met biodiversiteit. Slechts 12% van de habitattypen en 26% van de soorten die onder de Habitatrichtlijn vallen, bevinden zich in een gunstige staat van instandhouding. Tegelijkertijd groeit het aandeel landbouwgrond dat wordt ingezet voor agrarisch natuurbeheer, met een focus op weidevogelbeheer en klimaatadaptatie.