Nieuws
Overgangszones als oplossing voor maatschappelijke opgaven
Overgangszones kunnen een belangrijke rol spelen bij het beschermen van natuurgebieden tegen invloeden van buitenaf. Onderzoekers van Wageningen Environmental Research hebben verkend welk beleid er bij provincies is voor overgangszones die grenzen aan natuur en welke uitdagingen zij verwachten bij een integrale gebiedsaanpak. Dit beleid is nog in ontwikkeling in het kader van de stikstofaanpak. De verkenning zoomt in op het beleid van de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel, maar ook dit beleid blijkt nog volop in ontwikkeling.
Overgangszones rondom natuurgebieden
De opgave op het gebied van biodiversiteit is groot. Het is een uitdaging voor provincies om het Natuurnetwerk Nederland (NNN) in 2027 af te ronden zoals is afgesproken in het Natuurpact van 2013. Het realiseren van overgangszones rondom natuurgebieden wordt gezien als een manier om opgaven rondom biodiversiteit, stikstof, water, bodem, landbouw en klimaat gecombineerd aan te pakken. De verwachting is dat overgangszones rondom het NNN de condities voor natuur binnen en buiten het NNN verbeteren. Daarnaast kunnen overgangszones mogelijkheden bieden voor het oplossen van andere maatschappelijke opgaven, zoals verduurzaming van de landbouw, de klimaatopgave, de zoektocht naar hernieuwbare energie en het creëren van een leefbaar platteland. Om te komen tot overgangszones die grenzen aan natuur is een integrale gebiedsaanpak nodig, waarbij provincies de regie hebben.
Provinciaal beleid voor overgangszones
Met behulp van een vragenlijst is geïnventariseerd welk beleid provincies hebben voor overgangszones rondom natuurgebieden. Aan de hand van de antwoorden zijn vier provincies geselecteerd voor nader onderzoek: Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. Overgangszones worden in deze verkenning opgevat als gebieden met een andere bestemming dan natuur (meestal landbouw), die grenzen aan het NNN of Natura 2000. In deze gebieden beogen provincies door middel van verandering van de gebruiksfuncties bij te dragen aan natuurdoelen in het aangrenzende natuurgebied en soms aan andere doelen, zoals duurzame landbouw. Een overgangszone krijgt dus geen natuurbestemming, maar storende gebruiksfuncties worden verminderd en/of natuurinclusieve gebruiksfuncties worden ontwikkeld. Daardoor zal er een nieuwe mix of aard van gebruiksfuncties ontstaan, die in een bepaalde mate bijdraagt aan natuurdoelen in het aangrenzende natuurgebied en in sommige gevallen ook aan andere doelen in het gebied als geheel.
Integrale gebiedsaanpak in ontwikkeling
De doelen die provincies nastreven met het beleid voor overgangszones zijn bepalend voor de mate van integraliteit. Dit leidt tot grote verschillen: van zones die puur ontwikkeld worden ter bescherming van de natuur in het aanliggende kerngebied (sectoraal natuurdoel) tot zones waarbij verschillende opgaven gecombineerd worden, waaronder natuurdoelen (integrale opgaven). Het provinciale beleid voor overgangszones door een integrale gebiedsaanpak blijkt echter nog volop in ontwikkeling te zijn in het kader van de stikstofaanpak. Hoe de provincies de beoogde integraliteit in doelen en gebruiksfuncties in de praktijk gaan realiseren en welke instrumenten daarbij worden ingezet, is daardoor nog niet uitgekristalliseerd. Provincies zien wel uitdagingen bij de samenwerking en afstemming tussen verschillende beleidsterreinen, met andere overheidslagen en met gebiedspartijen bij de integrale gebiedsprocessen die worden ingezet. In een concreet gebiedsproces in Gelderland wordt hier momenteel vervolgonderzoek naar gedaan.