Nieuws

Hoe twee nieuwe WUR- professoren zich richten op de driehoek van mens, natuur en beleid

article_published_on_label
10 november 2023

Op 16 november 2023 zullen twee nieuwe professoren aan WUR, Maria Tengö en Georg Winkel, hun inaugurele rede houden. Tengö zal zich richten op het belang van mens-natuurrelaties, terwijl Winkel zich zal verdiepen in perspectieven op natuurbeloften. ‘We zijn nogal verschillend, maar ook complementair. Daarom organiseren we een tweedaags symposium en houden we onze inaugurele redes tegelijkertijd’, zegt Winkel.

Minder dan een jaar geleden trad Maria Tengö toe tot de Leerstoelgroep Bos- en Natuurbeleid bij WUR, waar ze werd benoemd tot Bijzonder Hoogleraar Mens-Natuurrelaties in het Antropoceen. Het jaar ervoor verwelkomde de groep nog een nieuwe hoogleraar, Georg Winkel. Deze twee nieuwe professoren werken aan belangrijke thema's zoals landgebruik en biodiversiteitsbehoud, waarbij ze elk hun eigen onderzoeksrichtingen binnen de leerstoelgroep volgen.

Het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Leerstoelgroep Bos- en Natuurbeleid omvat alles wat bepaalt hoe mensen met de natuur omgaan. Hoe verhouden samenlevingen zich tot bossen en de natuur in het algemeen? Wat is het effect van specifieke beleidsmaatregelen? Welke sociale en economische invloeden spelen een rol? Winkel licht toe: ‘De groep heeft drie belangrijke onderzoekslijnen: het analyseren van bos- en natuurbeleid en bestuur, het bestuderen van waardeketens en markten voor ecosysteemdiensten, en het begrijpen van interacties tussen mens en natuur. Ons onderzoek varieert van overheden tot individuen. Dus de focus is behoorlijk breed, maar ik zie die diversiteit als een kracht.’

Onderzoeksinteresse vult elkaar aan

Winkel is geïnteresseerd in hoe mensen zich verhouden tot de natuur en hoe maatschappelijke eisen, milieuzorgen en economische belangen samenkomen in het beleidsproces. ‘We werken bijvoorbeeld aan onderzoek naar “rewilding” door in kaart te brengen hoe mensen aankijken tegen het feit dat er steeds minder mensen op het platteland in Spanje wonen en bossen op grote schaal terugkeren op voormalig landbouwland. Aan de ene kant biedt dit kansen voor natuurherstel, maar uit ons onderzoek bleek dat de mensen die er woonden ook sceptisch waren, omdat ze de terugkeer van bossen zagen als een teken van achteruitgang van het platteland. Dit creëert spanning die alleen zichtbaar wordt door empirisch onderzoek."

Terwijl het onderzoek van Winkel vaak draait om tegenstrijdige belangen, richt Tengö zich op positieve relaties tussen mensen en de natuur. ‘Ik wil mensen samenbrengen die kunnen reflecteren op theorieën en methoden voor een beter begrip van mens-natuurrelaties, met name positieve of regeneratieve relaties, legt ze uit. ‘Bovendien wil ik dit verbinden met beleid en de praktijk. Bijvoorbeeld, hoe kunnen de manieren waarop mensen omgaan met de natuur om zich heen worden geïntegreerd in bijvoorbeeld ecologische herstelprojecten?’ Tengö hanteert hiervoor een interdisciplinaire aanpak en streeft ernaar verder te onderzoeken hoe mens-natuurrelaties van belang zijn in de wisselwerking tussen wetenschap en maatschappij, de zogenaamde "gezamenlijke kennisproductie”.’

Onderwijs buiten het klaslokaal

Voordat ze haar parttime hoogleraarschap aan WUR op zich nam, gaf Tengö al een cursus over transformatief onderzoek. Ze overweegt dit uit te breiden in samenwerking met de Stichting Nature College, die haar positie financiert. ‘Ik heb interesse in een relationele manier van leren waarbij je naar buiten gaat. Voor mij is dat ook een onderzoeksgebied op zich. Buiten zijn helpt om te reflecteren op wat natuur voor ons betekent.’ Winkel ondersteunt deze visie en benadrukt dat er veel interesse is in de groep - en onder studenten - in het concept van outdoor relational learning.

Natuurlijk hangt dit ook af van de cursusinhoud: ‘Een groot deel van mijn eigen onderwijs gaat over politieke theorie en beleidsanalyse - en daarbij, in plaats van buiten leren, zou het meer passend zijn om met studenten naar overheidsgebouwen gaan om te praten met beleidsmakers.’

Toch zijn Tengö en Winkel het erover eens dat het onderwijs kan profiteren van meer buitenervaringen. Winkel: ‘Ik vond het in het begin van mijn eigen studie 25 jaar geleden behoorlijk wennen dat veel onderwijs in klaslokalen plaatsvond, terwijl mijn motivatie om dit vakgebied te kiezen was om een professioneel leven te hebben waarin ik veel tijd buiten zou doorbrengen. Het is enigszins ironisch dat ik gedurende mijn hele professionele carrière niet veel tijd buiten heb doorgebracht. We moeten op zoek gaan naar innovatieve onderwijsmethoden die mensen in staat stellen om naar buiten te gaan, de natuur in, of naar Den Haag en Brussel te gaan voor beleidscursussen. Misschien hebben we verschillende soorten leeromgevingen nodig die studenten op een zintuiglijke manier verbinden met de onderwerpen die we academisch onderwijzen."

Cijfers en verhalen

Met alle grote milieuproblemen waarmee we nu en in de toekomst worden geconfronteerd - klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling - is het volgens Winkel opvallend hoe zeer mensen de natuur waarderen vanwege haar schoonheid en intrinsieke waarde als habitat voor planten en dieren. In een recente enquête onder 13.000 Europeanen over bossen scoorden deze aspecten het hoogst: ‘Ik denk dat het verlangen naar natuur heel sterk is. Politiek gezien kunnen dergelijke cijfers van invloed zijn bij het vormgeven van milieubeleid’, weet Winkel. Maar Tengö voegt daaraan toe: ‘Natuurlijk zijn cijfers belangrijk; dat is één manier om de waarde van de natuur aan te tonen. Maar er is ook een andere benadering, namelijk door het vertellen van verhalen. Dit soort verhalen over mens-natuurrelaties kunnen ook krachtig zijn. We hebben beide nodig."