Nieuws
Goed genetisch beheer voor de Nederlandse Fell Pony belangrijk
Aanscherpingen in het beleid zijn nodig om de inteelttoename per generatie in de toekomst laag genoeg te houden.
Inteelt en verwantschappen zijn in het verleden te veel toegenomen. De laatste 10 jaar is de inteelttoename al gunstiger geworden, maar in de toekomst is een aanscherping van het beleid nodig om de inteelttoename per generatie blijvend onder de ‘veilige’ grens van 1% te houden.
Het meest effectief is om gebruikt te maken van de gemiddelde verwantschap van een fokdier met alle andere fokdieren in de populatie (mean kinship). Met een populatie van zo’n 200 merries en 17 hengsten en jaarlijks zo’n 30 veulens is het mogelijk om inteelt in de hand te kunnen houden. Goed genetisch beheer is echter wel belangrijk, want het gebruik van de hengsten is nu scheef verdeeld.
Geschiedenis en doel van de Fell Pony in Nederland
De van oorsprong Engelse pony ontleent zijn naam aan graslanden in het Engelse heuvellandschap. Zijn thuisland is de regio Cumbria in Noordwest-Engeland. De oorsprong is gelegen in de Romeinse tijd, toen de door de Friese huurlingen meegebrachte hengsten zijn gekruist met de inheemse Britse ponymerries. De maximale hoogte van deze mini-Fries is 142 cm. De dieren hebben
een rustig karakter en zwaar behang van manen, staart en sokken. De meeste Fell Pony’s zijn zwart, maar ook donkerbruin, lichter bruin met zwarte manen en
staart, en grijze pony’s komen voor. Voskleurige, bonte en gevlekte pony’s voldoen niet aan de rasstandaard.
Door de eeuwen heen is de Fell Pony voor allerlei doeleinden gebruikt: op de boerderijen, bij het hoeden van de schapen, als rijdier, tijdens de jacht, als betrouwbare lastpony en in de mijnen voor het transport van kolen en erts. In het begin van de jaren ‘90 van de vorige eeuw zijn de eerste Fells uit Engeland geïmporteerd. In 1995 hebben de liefhebbers van dit bijzondere ponyras de vereniging opgericht het ‘Nederlands Fell Pony Stamboek’ (NFPS) wat in 1997 is erkend als dochterstamboek van the Fell Pony Society.
Populatie analyse
De Nederlandse populatie Fell Pony’s is vrij klein; rond het jaar 2000 werden er 90 veulens geboren per jaar, en de laatste 10 jaar is dit rond de 30. Bovendien wordt later maar een klein deel van de veulens ingezet in de fokkerij. Ongeveer 1 op de 3 vrouwelijke veulens wordt moeder en ongeveer ongeveer 1 op de 6 mannelijke veulens wordt later vader. Er zijn momenteel 17 fokhengsten beschikbaar. Dit betekent dat de populatie aan de kleine kant is en het risico op een te hoge inteelt juist groot is.
Gebruik hengsten scheef verdeeld
Als we per jaar kijken wordt ongeveer de helft van de veulens verwerkt door slechts 4 hengsten. En er zijn hengsten die veel veulens als nakomeling hebben; de tophengst over alle jaren heeft 76 veulens verwekt. Ook zien we dat sommige hengsten meerdere jaren achter elkaar een hele hoge bijdragen hebben. Gevolg van een scheve verdeling is dat de inteelt veel sneller toeneemt dan bij een meer gelijkmatige verdeling over de hengsten.
Huidige inteelt en verwantschap
Tot 2012 is de inteelt gestegen en de inteelttoename per generatie was regelmatig hoger dan 0,5% (dit wordt door de FAO als kwetsbaar gescoord). Over de laatste 10 jaar is de inteelt echter afgenomen, en de verwantschap licht toegenomen. Ook ligt in deze periode de verwantschap onder de inteelt, wat er op duidt dat fokkers een minder dan gemiddeld verwante hengst gebruiken om hun merries te dekken.
Welke aanpassingen zijn nodig?
Afhankelijk van het beleid zal de inteelt in de toekomst meer of minder toenemen. Wordt het huidige beleid met een dekbeperking van 10 merries per hengst per jaar toegepast, dan wordt de inteelttoename bijna gehalveerd. Hetzelfde geldt wanneer consequent voor iedere merrie de minst verwante hengst wordt geselecteerd. De toename wordt nog een keer gehalveerd als de dekbeperking niet per jaar, maar per leven wordt ingesteld, of als dieren met een hoge gemiddelde verwantschap met alle andere fokdieren worden uitgesloten van de fokkerij.
Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het bestuur van de NFPS aan de hand van stamboomdata om de populatiestructuur en inteelt en verwantschap in het verleden te bepalen. Vervolgens is met behulp van de gevonden populatiestructuur onderzocht wat de te verwachte inteelt zal zijn in de toekomst bij verschillend beleid. Dit laatste is gebeurt door de populatie na te bootsen (simuleren) in de computer. Dit onderzoek is gedaan in een BSc-thesisonderzoek door Karli Lucassen, student dierwetenschappen WUR, onder begeleiding van Jack Windig, onderzoeker bij CGN en Animal Breeding and Genomics, WUR.